Na de nederlaag in de Frans-Duitse Oorlog (1870–1871) werd Frankrijk gedwongen een nieuwe verdedigingsstrategie te ontwikkelen. Generaal Raymond Adolphe Séré de Rivières ontwierp een uitgebreide linie van fortificaties, bekend als het Séré de Rivières-systeem. Deze forten, gebouwd tussen 1874 en 1880, beschermden cruciale locaties langs de Franse grens met Duitsland en België. De linie strekte zich uit van Belfort naar Épinal, en van Toul naar Verdun, met de rivier de Maas als natuurlijke barrière.
Het plan liet echter kwetsbare plekken achter, zoals de Trouée de Charmes (de opening van Charmes), een 70 kilometer brede corridor tussen Épinal en Toul. Om flankaanvallen te voorkomen, werden aanvullende verdedigingswerken gebouwd in het zuiden (Langres–Dijon) en het noorden (La Fère–Maubeuge). Vanwege beperkte financiële middelen waren deze secundaire forten in 1914 echter onvolledig.
Inhouds opgave
Evolutie van Concentratieplannen
In de jaren 1870 ontwikkelde het Franse leger defensieve concentratieplannen, gebaseerd op de nieuwe fortificaties en natuurlijke obstakels. Vanaf de late jaren 1880 zorgden verbeterde spoorwegverbindingen ervoor dat Frankrijk een meer offensief-defensieve strategie kon overwegen. Deze plannen, zoals Plan XI (1891), maakten aanvallen mogelijk nadat een Duitse invasie was afgeslagen.
De strategische samenwerking met Rusland in het kader van de Frans-Russische Alliantie (1892–1917) leidde tot Plan XII (1892), waarin zelfs een directe invasie van Duitsland werd overwogen. Latere plannen, zoals Plan XV (1906), anticipeerden ook op een Duitse schending van de Belgische neutraliteit. Tegen 1909 voorzag Plan XVI een mogelijke Duitse aanval via België, met twee legers die zich vanuit de Ardennen zouden richten op Verdun en Sedan.
De Aanloop naar Plan XVII (1911–1914)
Michel versus Joffre: Strategisch Debat
In 1910 waarschuwde Generaal Victor-Constant Michel, vicevoorzitter van de Conseil Supérieur de la Guerre, dat een Duitse aanval waarschijnlijk via België zou plaatsvinden, vanwege de sterke Franse verdediging in Lotharingen. Michel pleitte voor het versterken van het Franse noordelijke front en een grootschalige integratie van reservisten in de actieve troepen. Zijn voorstel werd afgewezen, wat leidde tot zijn ontslag in 1911.
De benoeming van Generaal Joseph Joffre als opperbevelhebber markeerde een keerpunt. Joffre combineerde zijn rol met die van stafchef en kreeg in 1912 toestemming om Franse troepen dichter bij de Belgische grens te stationeren. Zijn herziening van Plan XVI verplaatste de focus naar een offensieve strategie, met een sterke nadruk op een onmiddellijke aanval.
Politieke Overwegingen en Belgische Neutraliteit
Hoewel Joffre aandrong op een offensief via België, stonden politieke beperkingen in de weg. De Franse regering was bezorgd dat het schenden van de Belgische neutraliteit Groot-Brittannië zou ontmoedigen om aan Franse zijde mee te vechten. Hierdoor bleef Plan XVII officieel defensief van aard, hoewel de operationele voorbereidingen een offensieve strategie onderschreven.
Tegelijkertijd werd het Frans-Russische bondgenootschap geherbevestigd. In 1910 spraken de Franse en Russische legers af dat Duitsland de gezamenlijke vijand zou zijn, en dat Frankrijk zijn offensief zou richten op de Frans-Duitse grens of België. Tegen 1914 waren de belangrijkste Franse militaire middelen geconcentreerd in de noordelijke sector.
Het Ontstaan van Plan XVII
Strategische Ontwikkelingen en Reorganisatie
Na de herziening van Plan XVI duurde het achttien maanden voordat Plan XVII volledig was uitgewerkt. Het concept werd op 18 april 1913 goedgekeurd door de Conseil Supérieur de la Guerre. Het definitieve plan werd op 1 mei 1914 voltooid en op 7 februari 1914 verspreid naar de legercommandanten. Plan XVII was formeel gezien geen veldslagenplan, maar een plan voor mobilisatie en concentratie. Het doel was het Franse leger snel in stelling te brengen voor een aanval op de Duitse legers, ongeacht de omstandigheden. Het belangrijkste uitgangspunt was:
“Ongeacht de omstandigheden is het de intentie van de opperbevelhebber om met alle krachten verenigd tot de aanval op de Duitse legers over te gaan.”
(Plan XVII, 1914)
Het plan verdeelde de Franse strijdkrachten in twee hoofdaanvalsmachten:
- Rechterzijde: tussen de Vogezen en de Moezel (onder Toul).
- Linkerzijde: noordelijk van de lijn Verdun–Metz.
Hoewel het plan opties bevatte voor een aanval via Luxemburg en België, voorzag het niet in een groot offensief ten westen van de Maas, een cruciale tekortkoming in het licht van de Duitse strategie.
Belangrijke Onderliggende Strategieën
Joffre baseerde Plan XVII op enkele belangrijke aannames:
- Een Duitse aanval langs de grens: De Duitsers zouden hun belangrijkste troepen concentreren aan de Frans-Duitse grens in Lotharingen.
- Gering gebruik van reserves door Duitsland: Joffre onderschatte het Duitse vermogen om reservisten direct in hun veldlegers te integreren.
- Belang van snelheid: Frankrijk moest Duitsland snel confronteren voordat de Duitse mobilisatie volledig voltooid was.
Tegelijkertijd hield Joffre rekening met het politieke belang van Belgische neutraliteit. De Fransen zouden België alleen binnenvallen als Duitsland dit al had gedaan. Dit compromis legde echter beperkingen op aan de operationele flexibiliteit van het Franse leger.
De Duitse Dreiging: Aufmarsch II en de Schlieffenplan-invloed
De Duitse Strategie
De Duitse strategie, vastgelegd in Aufmarsch II, voorzag in een massale concentratie van troepen langs de Duits-Belgische grens. Het doel was een snelle invasie van België en noordelijk Frankrijk, om de Franse legers tot een beslissende veldslag te dwingen ver van de sterk verdedigde Frans-Duitse grens. Dit plan was beïnvloed door het eerdere Schlieffenplan, dat een snelle omsingeling van het Franse leger via België voorstelde. Door een combinatie van snelheid en verrassingsaanval hoopte Duitsland Frankrijk snel uit te schakelen voordat Rusland volledig gemobiliseerd was.
Franse Reacties op de Duitse Dreiging
Hoewel de Duitse opmars via België werd voorzien in de voorbereidende analyses van Plan XVII, werd de omvang ervan onderschat. Joffre geloofde dat de Duitsers slechts beperkte troepen door België zouden sturen, waarbij het zwaartepunt van hun aanval op Lotharingen bleef liggen. Deze foutieve inschatting leidde tot een gebrekkige Franse voorbereiding op een Duitse aanval over de Maas.
Daarnaast was er een gebrek aan coördinatie tussen het Franse leger en de Belgische en Britse strijdkrachten. Hoewel Groot-Brittannië zijn betrokkenheid aan de zijde van Frankrijk had toegezegd via de Entente Cordiale, was de exacte rol van het Britse Expeditieleger (BEF) in het Franse strategische plan niet duidelijk gedefinieerd.
De Implementatie van Plan XVII
De Uitvoering in Augustus 1914
Op 7 augustus 1914 gaf Joffre het bevel tot de uitvoering van Plan XVII. Het Franse leger startte vijf afzonderlijke aanvallen, die gezamenlijk bekend zouden worden als de Slag om de Grenzen. De belangrijkste offensieven waren gericht op:
- Elzas-Lotharingen: Hier werd geprobeerd de Duitse troepen in het zuiden te verzwakken.
- De Ardennen: Dit offensief had als doel de Duitse rechterflank te doorbreken.
- De Maas en België: Franse troepen trokken België binnen om een Duitse opmars richting Parijs te vertragen.
Rampzalige Verliezen
De uitvoering van Plan XVII leidde al snel tot catastrofale verliezen. Het Franse leger was slecht voorbereid op de snelheid en het geweld van de Duitse opmars. Vooral in Elzas-Lotharingen leden de Fransen zware verliezen door gebrekkige coördinatie tussen infanterie en artillerie. Aan de Maas werden Franse troepen verrast door sterke Duitse verdedigingslinies en effectief gebruik van machinegeweren.
Tijdens de Slag om de Ardennen (21–23 augustus) verloren de Fransen de strategische controle over het gebied, waardoor de Duitse legers hun opmars konden voortzetten. Dit dwong de Fransen tot een massale terugtocht naar het zuiden, die pas tot stilstand kwam aan de oevers van de Marne.
Gevolgen van Plan XVII: De Slag om de Grenzen
De Franse Terugtocht
De mislukking van de Franse offensieven in Elzas-Lotharingen, de Ardennen en langs de Maas leidde tot een wijdverspreide terugtocht van de Franse en Britse troepen. Vanaf eind augustus 1914 moesten de geallieerde legers zich over honderden kilometers terugtrekken richting de Marne. Deze fase wordt vaak gezien als het begin van het westelijke front, waar statische loopgravenoorlog uiteindelijk de overhand zou krijgen.
Joffre reageerde op de nederlagen door zijn strategie aan te passen. Hij gaf opdracht tot het hergroeperen van Franse troepen langs een defensieve lijn die zich uitstrekte van Verdun naar Parijs. Door gebruik te maken van het Franse spoorwegnetwerk konden grote aantallen manschappen snel worden verplaatst. Deze logistieke reorganisatie stelde het Franse leger in staat om de Duitse opmars af te remmen en zich opnieuw te positioneren voor een tegenaanval.
De Eerste Slag om de Marne
De Franse en Britse terugtocht werd op 5 september 1914 tot stilstand gebracht in de Eerste Slag om de Marne (5–12 september). Tijdens deze slag slaagden de geallieerden erin het Duitse leger een beslissende nederlaag toe te brengen, mede dankzij een onverwachte zwakte in de Duitse rechterflank. Deze zwakte was ontstaan doordat het Duitse opperbevel, onder leiding van Helmuth von Moltke de Jongere, troepen had moeten overbrengen naar het oostfront om de Russische opmars te weerstaan.
De tegenaanval van de geallieerden dreef de Duitsers terug tot de rivier de Aisne, waar zij zich in versterkte posities ingroeven. Hiermee begon de overgang van een dynamische oorlog naar een statische loopgravenoorlog die tot 1918 zou voortduren.
Analyse: De Fouten en Gevolgen van Plan XVII
Strategische Vergissingen
Plan XVII werd gekenmerkt door enkele cruciale strategische vergissingen:
- Overschatting van Franse kracht: Joffre en zijn staf geloofden dat de Franse infanterie in staat was om de Duitse linies zonder uitgebreide artillerieondersteuning te doorbreken. Deze misvatting resulteerde in enorme verliezen.
- Onjuiste inschatting van de Duitse strategie: De omvang van de Duitse opmars door België werd onderschat. Dit liet een cruciale kloof in de Franse defensieve linie ten westen van de Maas ongedekt.
- Gebrek aan flexibiliteit: Hoewel Plan XVII verschillende aanvalsscenario’s voorzag, ontbrak het aan een effectief antwoord op een Duitse aanval via België.
Operationele Tekortkomingen
De operationele uitvoering van Plan XVII bracht ook ernstige tekortkomingen aan het licht:
- Gebrekkige coördinatie: Franse infanterieaanvallen werden vaak uitgevoerd zonder voldoende artillerievoorbereiding, waardoor troepen blootgesteld waren aan massale Duitse tegenaanvallen.
- Onvoldoende verkenning: Franse legers marcheerden vaak zonder adequate informatie over de Duitse posities, wat leidde tot tactische verrassingen en zware verliezen.
- Slechte communicatie: De commandostructuur van het Franse leger was inadequaat om de snelheid van de gebeurtenissen bij te houden, wat resulteerde in verwarring en vertraagde orders.
Slachtoffers en Effecten op het Moreel
Verliezen in de Slag om de Grenzen
De Franse verliezen tijdens de Slag om de Grenzen waren schokkend:
- 329.000 Franse slachtoffers (doden, gewonden en vermisten) in de eerste maand van de oorlog.
- 75.000 doden in augustus 1914, waarvan 27.000 op één dag (22 augustus 1914).
- Duitse verliezen waren eveneens zwaar, met tienduizenden doden en gewonden in de eerste weken van de strijd.
Deze enorme verliezen hadden een verwoestend effect op het Franse moreel. Soldaten en officieren werden geconfronteerd met de realiteit van moderne oorlogsvoering, gekenmerkt door machinegeweren, artilleriebombardementen en loopgraven.
Conclusies en Nasleep van Plan XVII
Strategische Herzieningen
De mislukking van Plan XVII dwong Frankrijk om zijn militaire strategie fundamenteel te herzien. De nadruk verschoof van grootschalige offensieven naar het versterken van defensieve posities langs het westelijke front. De opkomst van de loopgravenoorlog bracht een einde aan de aanvankelijke verwachtingen van een snelle en beslissende overwinning.
Generaal Joffre nam verantwoordelijkheid voor de nederlagen, maar wees ook op de gebrekkige uitvoering door ondergeschikte commandanten. Tegelijkertijd begon het Franse leger belangrijke lessen te trekken, zoals de noodzaak van betere samenwerking tussen infanterie en artillerie, uitgebreidere verkenning en meer nadruk op communicatie en logistiek.
Politieke en Militaire Gevolgen
De mislukte uitvoering van Plan XVII en de zware verliezen ondermijnden aanvankelijk het vertrouwen in het Franse opperbevel. Toch zorgde de overwinning in de Eerste Slag om de Marne voor een herstel van het moreel en een hernieuwde vastberadenheid om het Duitse leger te verslaan. Het Duitse falen om Parijs te veroveren en Frankrijk tot overgave te dwingen, betekende dat de oorlog zich uitbreidde tot een langdurig conflict dat beide zijden zou uitputten.
Internationaal versterkte de Franse strijd het bondgenootschap met Groot-Brittannië en Rusland, en benadrukte het belang van samenwerking tussen de geallieerde legers. De Franse bevolking, ondanks de verliezen, toonde een opmerkelijke veerkracht, wat cruciaal was voor het voortzetten van de oorlogsinspanning.
Bronnen en Slachtofferstatistieken
Slachtoffers van de Slag om de Grenzen
- Frankrijk: 329.000 slachtoffers in augustus en begin september 1914, waaronder 75.000 doden.
- Duitsland: Tientallen duizenden slachtoffers in augustus 1914, verdeeld over de verschillende legers.
- Groot-Brittannië: 29.598 slachtoffers in augustus en september 1914, voornamelijk tijdens de Slag om Mons.
De hoge aantallen slachtoffers illustreerden de verwoestende impact van moderne oorlogstechnologie en de gebrekkige voorbereiding van de legers op een conflict van deze schaal.
Bronnen en meer informatie
- Churchill, Winston S. (1938) [1923–1931]. The World Crisis (Odhams ed.).
London: Thornton Butterworth. ISBN 978-0-4050-0154-7. - Doughty, Robert A. (2005). Pyrrhic Victory: French Strategy and Operations in the Great War. Cambridge, MA: Belknap Press. ISBN 978-0-674-01880-8.
- Herwig, Holger H. (2009). The Marne, 1914: The Opening of World War I and the Battle That Changed the World. New York: Random House. ISBN 978-1-4000-6671-1.
- Tuchman, Barbara W. (1994) [1962]. The Guns of August. New York: Ballantine. ISBN 978-0-307-56762-8.
- Krause, Jonathan, ed. (2014). The Greater War: Other Combatants and Other Fronts, 1914–1918. London: Palgrave Macmillan. ISBN 978-1-137-36065-6.
- Stevenson, David (2004). 1914–1918: The History of the First World War.
London: Penguin. ISBN 978-0-14-026817-1. - Zuber, Terence (2010). The Real German War Plan 1904–14. Stroud: The History Press. ISBN 978-0-7524-5664-5.
- Porch, Douglas (1981). The March to the Marne: The French Army 1871–1914.
Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 978-0-521-54592-1. - Ritter, Gerhard (1958). The Schlieffen Plan: Critique of a Myth.
London: O. Wolff. ISBN 978-0-85496-113-9. - Strachan, Hew (2001). The First World War: To Arms. Vol. I.
Oxford: Oxford University Press. ISBN 978-0-19-926191-8. - Bronnen Mei1940
- Afbeekding: Lvcvlvs, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons