BT-7: De Laatste Sovjet Cavalerietank

BT-7: de laatste Sovjet cavalerietank, licht gepantserd, snel, veelvoudig geproduceerd tussen 1935-1940, voorloper van de legendarische T-34 tank.
BT-7: de laatste Sovjet cavalerietank, licht gepantserd, snel, veelvoudig geproduceerd tussen 1935-1940, voorloper van de legendarische T-34 tank.

De BT-7 was de laatste van de BT-serie Sovjet cavalerietanks die in grote aantallen werden geproduceerd tussen 1935 en 1940. Deze tanks waren licht gepantserd maar redelijk goed bewapend voor die tijd en hadden een veel betere mobiliteit dan andere eigentijdse tankontwerpen. De BT-tanks stonden bekend onder de bijnaam “Betka”, afgeleid van het acroniem, of de verkleinvorm “Betushka”.

De opvolger van de BT-7 was de beroemde T-34 middelzware tank, geïntroduceerd in 1940, die alle Sovjet snelle tanks, infanterietanks en middelzware tanks die toen in dienst waren, verving.

Ontwikkeling en specificaties

De eerste prototypes van de BT-7 hadden een kenmerkende canted-ellipse vormige toren die zowel het hoofdkanon als een coaxiaal machinegeweer monteerde. De specificatie vereiste ook dat het project de installatie van nieuwe kanonnen mogelijk zou maken zonder significante veranderingen aan het frame: het 76 mm KT-26 of PS-3 hoofdkanon (een kortloopse houwitser) en het 45 mm 20K model 1932/38, een langloopse, hogesnelheidskanon dat nuttig was tegen tanks, maar minder effectief dan het 76 mm kanon tegen infanterie.

In de achterkant van de toren bevond zich een roterende trommelmagazijn voor 18 45 mm granaten of een radiostation. Het prototype onderging een uitgebreid testprogramma in de zomer en herfst van 1934. Als gevolg van deze tests werd geoordeeld dat een machinegeweer overbodig was op een tank met een bemanning van drie personen, vooral omdat het de assemblage van de toren ingewikkelder maakte.

Productiemodellen

In het begin van 1935 ging de tank in productie met een eenvoudiger ontwerp, waarbij de toren van de BT-5 werd geïntegreerd. Het idee van een wiel-/rupsvoertuig met een 76 mm kanon werd echter niet verlaten en de fabriek kreeg de opdracht om een nieuwe BT-7 toren te ontwikkelen gebaseerd op de toren van de T-26-4. In het productiemodel huisde een cilindrische toren een 45 mm 20K kanon met een DT machinegeweer. Op sommige tanks werd een model 71-TC radio met frameantenne geïnstalleerd.

De bemanning bestond uit drie mannen: de commandant (die ook dienst deed als schutter), de lader en de chauffeur. In 1937 begon het bedrijf met de productie van de BT-7 met een conische toren. Het hoofdwapen bleef hetzelfde, maar de munitie werd verhoogd naar 44 granaten. Alle tanks in dienst kregen nu een DT machinegeweer in de achterste nis. Voor het afvuren van het kanon en het coaxiale machinegeweer ‘s nachts was de tank uitgerust met twee speciale projector-type koplampen, en een masker geplaatst op het kanon. Deze lichten werden later ook achteraf ingebouwd op eerdere modellen van de tank. Tegen 1938 werden ook verbeteringen aangebracht aan de aandrijfwielen, rupsbanden en versnellingsbak.

Artillerie- en experimentele modificaties

Parallel aan de hoofdmodificatie werden tussen 1936 en 1938 153 BT-7A artillerietanks geproduceerd. Deze waren uitgerust met een grotere toren en een 76 mm KT-type kanon met 50 granaten (40 in een tank met een draagbare radio).

In 1938 werden vier experimentele BT-8 tanks met V-2 dieselmotoren geproduceerd. Na vergelijkende tests van de BT-7 en BT-8 werden de dieseltanks in 1940 in productie genomen onder de naam BT-7M waarbij de krachtbronnen werden geproduceerd in een aparte fabriek van de Voroshilovets fabriek om de levering te waarborgen. De dieseltanks waren brandstofefficiënter en de benzineaangedreven tanks werden al snel in reserve geplaatst.

Verschillende experimentele tanks werden bedacht op basis van de BT-serie, zoals de wiel- en rupsvoertuig BT-IS, ontworpen door N.F. Tsyganov, een pelotonscommandant in het 4e Pantserregiment van het Oekraïense Militaire District en autodidact ontwerper. Het type slaagde voor veldtests, maar werd niet in bulk besteld. Een andere Tsyganov-ontwerp was de SV-2 “Cherepakha” (schildpad), met een nieuw ontwerp van romp en toren. Er was ook de commandotank KBT-7 met een vaste bovenbouw, de OT-7 met een vlammenwerper, de KhBT-7 ontworpen om te beschermen tegen toxische besmetting en rookschermen te leggen, de SBT bruggenlegger en de TTBT-7 en Thubten-7 radio-gestuurde tanks (bekend als teletanks). Finland converteerde 18 buitgemaakte tanks tot BT-42 gemechaniseerd geschut.

Operationele geschiedenis en prestaties

Voor de Duitse invasie

Kort voor Operatie Barbarossa onderging de BT-7 een op-pantsering programma. In 1940 produceerde de Ilyich IJzer- en Staalfabriek in Mariupol 50 sets scharnierende homogene pantsering voor de BT-7M. Deze kits verhoogden het gewicht van de tank tot 18 ton en waren bedoeld om de overlevingskansen van de tank in gevechten te vergroten. Helaas is er weinig bekend over de daadwerkelijke inzet van deze pantserkits in gevechtseenheden.

Tussen 1935 en 1940 werden 5753 BT-7 tanks van alle modificaties gebouwd.

Inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog

Bij het begin van de Duitse invasie in juni 1941, werd de BT-7 ingezet als de belangrijkste cavalerietank van het Sovjetleger. De verliezen waren echter hoog; meer dan 2.000 BT-7 tanks gingen verloren in het eerste jaar van de strijd aan het Oostfront. Slecht onderhoud en mechanische problemen leidden ertoe dat vele tanks moesten worden achtergelaten tijdens de terugtrekking van de Sovjettroepen naar het oosten. Ondanks deze verliezen bleef de BT-7 in gebruik gedurende bijna de hele oorlog, zij het in sterk afgenomen aantallen.

Verbeteringen en modificaties

Mechanische innovaties

In 1938 ondergingen de aandrijfwielen, rupsbanden en versnellingsbak van de BT-7 aanzienlijke verbeteringen. Deze upgrades waren bedoeld om de prestaties en betrouwbaarheid van de tank te verhogen, aangezien eerdere modellen vaak te maken hadden met mechanische storingen onder zware omstandigheden. Het was van cruciaal belang voor de Sovjetstrijdkrachten om een tank te hebben die zowel robuust als betrouwbaar was, vooral gezien de grote afstanden en moeilijke terreinen waarop deze tanks moesten opereren.

Diesel versus benzine

Een belangrijke ontwikkeling was de introductie van de BT-8 tanks, uitgerust met V-2 dieselmotoren. Diesel was efficiënter en veiliger dan benzine, wat leidde tot een langere operationele bereik en minder kans op brandgevaar bij gevechten. Na succesvolle tests werden deze dieseltanks in 1940 in productie genomen onder de naam BT-7M. De dieselmotoren werden geproduceerd in een speciale fabriek van de Voroshilovets fabriek om de continuïteit van de levering te waarborgen. Dit was een strategische beslissing, omdat dieselmotoren over het algemeen betere prestaties leverden en de logistieke steun voor brandstofvoorziening verbeterden.

Pantsering en bewapening

De BT-7 tanks werden uitgerust met een cilindrische toren die een 45 mm 20K kanon huisde, ondersteund door een DT machinegeweer. Later werd een model met een conische toren geïntroduceerd, waarin de bewapening werd uitgebreid naar 44 granaten. Bovendien werd de tank uitgerust met twee speciale projector-type koplampen voor nachtgevechten. Deze innovaties verbeterden zowel de offensieve als defensieve capaciteiten van de BT-7, waardoor deze een veelzijdig en effectief strijdmiddel werd.

Speciale versies en varianten

BT-7A artillerietank

Tussen 1936 en 1938 werden 153 BT-7A artillerietanks geproduceerd. Deze tanks hadden een grotere toren en waren uitgerust met een 76 mm KT-type kanon, ontworpen voor indirect vuur en ondersteuning van infanterie. Ze konden 50 granaten dragen, wat hun vuurkracht aanzienlijk vergrootte. De BT-7A speelde een cruciale rol in de ondersteuning van frontlinietroepen door zware artilleriebeschietingen mogelijk te maken.

Experimentele modellen

Naast de standaardmodellen werden verschillende experimentele versies van de BT-7 ontwikkeld:

  • BT-IS: een wiel-/rupsvoertuig ontworpen door N.F. Tsyganov. Hoewel het succesvol was in veldtests, werd het niet in massaproductie genomen.
  • SV-2 “Cherepakha” (schildpad): dit ontwerp had een vernieuwde romp en toren, maar ging nooit verder dan het experimentele stadium.
  • KBT-7: een commandotank met een vaste bovenbouw voor betere communicatie en commandocapaciteiten.
  • OT-7: uitgerust met een vlammenwerper voor anti-infanterietaken.
  • KhBT-7: ontworpen om bescherming te bieden tegen chemische aanvallen en rookschermen te leggen.
  • SBT bruggenlegger: een versie die was uitgerust om snel bruggen te leggen over obstakels.

Deze varianten tonen de veelzijdigheid en aanpassingsvermogen van de BT-7 serie aan, waarbij elk model was ontworpen om specifieke tactische voordelen te bieden op het slagveld.

Strategische betekenis

Voor Operatie Barbarossa

Kort voor Operatie Barbarossa werd een verbeteringsprogramma voor de BT-7 van het pantser uitgevoerd. In 1940 produceerde de Ilyich IJzer- en Staalfabriek in Mariupol 50 sets scharnierende homogene pantsering voor de BT-7M. Deze kits verhoogden het gewicht van de tank tot 18 ton en waren bedoeld om de overlevingskansen van de tank in gevechten te vergroten. Helaas is er weinig bekend over de daadwerkelijke inzet van deze pantserkits in gevechtseenheden.

Inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog

Bij het begin van de Duitse invasie in juni 1941, werd de BT-7 ingezet als de belangrijkste cavalerietank van het Sovjetleger. De verliezen waren echter hoog; meer dan 2.000 BT-7 tanks gingen verloren in het eerste jaar van de strijd aan het Oostfront. Slecht onderhoud en mechanische problemen leidden ertoe dat vele tanks moesten worden achtergelaten tijdens de terugtrekking van de Sovjettroepen naar het oosten. Ondanks deze verliezen bleef de BT-7 in gebruik gedurende bijna de hele oorlog, zij het in sterk afgenomen aantallen.

Operationele geschiedenis

Aanvang van Operatie Barbarossa

Op 22 juni 1941 lanceerde Duitsland Operatie Barbarossa, de invasie van de Sovjet-Unie. De BT-7 tanks werden ingezet als de belangrijkste cavalerietanks van het Rode Leger. Ondanks hun snelheid en mobiliteit, bleken ze kwetsbaar voor de meer geavanceerde Duitse pantservoertuigen en anti-tankwapens. Binnen de eerste twaalf maanden van de oorlog werden meer dan 2.000 BT-7 tanks vernietigd of buitgemaakt door de Duitse troepen. De verliezen werden verder verergerd door mechanische storingen en slecht onderhoud, wat resulteerde in veel tanks die moesten worden achtergelaten tijdens de Sovjet-terugtocht.

Gevechten en tactieken

De BT-7 tanks speelden een rol in verschillende belangrijke veldslagen in de vroege fasen van de oorlog. Ze werden vaak ingezet voor verkenning en snelle aanvallen, gebruik makend van hun snelheid om vijandelijke linies te doorbreken. Echter, de lichte bepantsering van de BT-7 maakte hen kwetsbaar in langdurige gevechten. Ondanks deze tekortkomingen wisten Sovjet-tankbemanningen soms verrassende successen te behalen door gebruik te maken van hun superieure mobiliteit en tactische vaardigheid.

Middelen van overleving

In de loop van de oorlog werd het duidelijk dat het Rode Leger zijn tankvoorraad moest behouden en repareren om het hoofd te bieden aan de Duitse opmars. Er werden uitgebreide inspanningen geleverd om beschadigde BT-7 tanks te repareren en terug te brengen naar het front. Lokale werkplaatsen en mobiele reparatie-eenheden werden opgezet om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk tanks operationeel bleven. Deze inspanningen droegen bij aan het vermogen van het Sovjetleger om door te vechten, ondanks de zware verliezen die het leed.

Het gebruik van de BT-7 veranderde naarmate de oorlog vorderde en de Sovjets leerden van hun vroege ervaringen. De tanks werden steeds vaker gebruikt in ondersteunende rollen, zoals verkenning en logistieke ondersteuning, in plaats van frontale aanvallen. Dit verminderde hun blootstelling aan vijandelijk vuur en verhoogde hun overlevingskansen. Bovendien werden verschillende BT-7 tanks omgebouwd tot gespecialiseerde voertuigen, zoals bruggenleggers en commando voertuigen, om te voldoen aan de veranderende behoeften van het slagveld.

De laatste jaren van de BT-7

Hoewel de BT-7 tanks in Europa zwaar te lijden hadden onder de gevechten, bleven ze in gebruik in het Verre Oosten. De Sovjet-Unie had nog steeds te maken met dreigingen van Japanse troepen, vooral tijdens de Slagen van Khalkhin Gol in 1939 en de Mantsjoerije Strategische Offensieve Operatie in 1945. In deze conflicten bleek de BT-7 waardevol tegen Japanse troepen, die minder zwaar gepantserde voertuigen hadden dan hun Duitse bondgenoten. De mobiliteit en vuurkracht van de BT-7 boden een aanzienlijke tactische voordeel in de open en ruwe terreinen van Mantsjoerije en Mongolië.

Tijdens de oorlog werden verschillende BT-7 tanks buitgemaakt door vijandelijke troepen. Op 1 november 1942 werden bijvoorbeeld 32 BT-7 tanks gevangengenomen door Roemeense troepen, die vochten aan de zijde van de Asmogendheden. Deze tanks werden vaak omgebouwd en hergebruikt door de vijand, wat getuigt van hun robuuste ontwerp en veelzijdigheid.

Technologische erfenis en invloed

Voorloper van de T-34

De BT-7’s technologische innovaties en gevechtservaringen vormden de basis voor de ontwikkeling van de T-34, een van de meest iconische en invloedrijke tanks van de Tweede Wereldoorlog. De T-34, geïntroduceerd in 1940, erfde veel van de ontwerpkenmerken van de BT-7, zoals de schuin geplaatste bepantsering en verbeterde mobiliteit. De T-34 zou uiteindelijk de standaard middelzware tank van het Rode Leger worden en speelde een cruciale rol in het verslaan van de Duitse Wehrmacht.

Post-war gebruik en innovaties

Na de oorlog bleven sommige BT-7 tanks in dienst voor trainingsdoeleinden en in reserve-eenheden. De lessen geleerd van de BT-7’s prestaties en tekortkomingen werden geïntegreerd in de latere tankontwerpen van de Sovjet-Unie, waardoor een nieuwe generatie gepantserde voertuigen ontstond die beter waren aangepast aan de eisen van moderne oorlogsvoering.

Conclusie en historische betekenis

De BT-7 in retrospectief

De BT-7 tank vertegenwoordigde een belangrijke stap in de evolutie van Sovjet gepantserde oorlogsvoering. Hoewel het aanvankelijk werd ontworpen als een snelle cavalerietank, bleek de BT-7 in de praktijk veelzijdig en aanpasbaar aan verschillende gevechtsscenario’s. Ondanks zijn tekortkomingen in bepantsering en mechanische betrouwbaarheid, toonde de BT-7 zijn waarde in diverse conflicten en droeg hij bij aan de ontwikkeling van meer geavanceerde tanks zoals de T-34.

De BT-7 was meer dan alleen een militair voertuig; het was een symbool van de technologische en strategische vooruitgang van de Sovjet-Unie in de jaren voorafgaand aan en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn ontwerp en prestaties reflecteerden de leerervaringen en innovaties die de Sovjets maakten in hun streven naar superioriteit op het slagveld.

Het einde van een tijdperk

Met de introductie van de T-34 en andere geavanceerdere tanks, nam de rol van de BT-7 af. De T-34 combineerde verbeterde bepantsering, vuurkracht en mobiliteit op een manier die zijn voorgangers, inclusief de BT-7, ver overtrof. Tegen het einde van de oorlog was de BT-7 grotendeels uitgefaseerd, hoewel het nog steeds sporadisch werd ingezet in secundaire rollen of door reserve-eenheden.

De impact van de BT-7 bleef echter voelbaar in de ontwerpfilosofie en strategische doctrines van de Sovjet tankbouw. De ervaringen opgedaan met de BT-7 hielpen de Sovjet-ingenieurs om beter ontworpen en effectievere tanks te bouwen die een cruciale rol speelden in het uiteindelijke succes van het Rode Leger.

Bronnen en meer informatie

  1. Zaloga, Steven J., & Grandsen, James. (1983). Soviet Tanks and Combat Vehicles of World War Two. Arms and Armour Press.
  2. Chamberlain, Peter, & Ellis, Chris. (1969). British and American Tanks of World War II. Arco Publishing Company.
  3. Kolomiets, Maksim. (2007). BT Tanks: BT-2, BT-5, BT-7, BT-7A, BT-42. Russian Armor.
  4. Kinnear, James, & Sewell, Stephen L. (2000). Red Army’s BT Series: The BT-2, BT-5, BT-7, BT-7A Fast Tanks, Part 1. Classic Military Vehicle.
  5. Bronnen Mei1940