De BT-2 was een vroege Sovjet-snelle tank, gebaseerd op de innovatieve ontwerpen van de Amerikaanse ingenieur J. Walter Christie.
Inhouds opgave
Ontwikkeling en technische kenmerken van de BT-2
De BT-2 (Russisch: Быстроходный танк, letterlijk “snelle tank”) was de eerste tank in de BT-serie die in massaproductie werd genomen. De basis voor de BT-2 was het Amerikaanse Christie M1930-model, dat bekendstond om zijn hoge snelheid en geavanceerde ophangsysteem. Dit systeem stelde de tank in staat om snelheden tot wel 100 km/u te bereiken wanneer de rupsbanden werden verwijderd en het voertuig op wielen reed.
Modificaties aan het originele ontwerp
Het oorspronkelijke ontwerp van de Christie-tank werd in de Sovjet-Unie aangepast om de prestaties en overlevingskansen te verbeteren:
- Voorkant van de romp: Tijdens de testfase bleek de smalle en spitsvormige voorzijde van de romp kwetsbaar. Om dit te verhelpen, werd de voorkant verstevigd met een 40 mm dikke pantserplaat.
- Geschutstoren: De BT-2 kreeg een nieuwe geschutstoren waarin de 37 mm antitankkanon werd geplaatst. Dit wapen was oorspronkelijk ontwikkeld door Duitsland en stond bekend als de 3.7 cm PaK 36. De Sovjets noemden hun versie het M1930 (1K), en de variant voor tanks stond bekend als de B-3 (5K).
Bewapening en productievarianten
De eerste 60 geproduceerde BT-2-tanks waren uitgerust met enkel het 37 mm kanon. Daarna werden 120 tanks gebouwd met een extra 7,62 mm DT-machinegeweer in een bolmontage naast het kanon. Toen de productie van het 37 mm kanon echter werd stopgezet vanwege de introductie van de nieuwe 45 mm tankkanon (20K), werden slechts 180 BT-2’s met het oorspronkelijke kanon uitgerust.
Veel van de resterende BT-2’s werden voorzien van DA-2 tweelingmachinegeweren, een optie die resulteerde in een productie van ongeveer 440 voertuigen. Dit zorgde soms voor een inefficiënte configuratie waarbij de tweelingmachinegeweren en bolmontages naast elkaar waren geïnstalleerd, wat later werd aangepast door de bolmontages te verwijderen.
Motor en mechanische eigenschappen
De BT-2 maakte aanvankelijk gebruik van een geïmporteerde V12 Liberty L-12-benzinemotor. Deze krachtbron was krachtig, maar niet zonder problemen. Tijdens een militaire parade in 1932 in Moskou viel twee van de tien tanks uit vanwege technische storingen. Dit leidde tot overwegingen om over te stappen op de D-300 dieselmotor, maar vanwege onvoldoende vermogen bleef de Sovjet-versie van de Liberty-motor, de M-5, in gebruik. Deze motor was al beproefd in andere militaire voertuigen, zoals de Polikarpov R-1-verkenningsvliegtuigen.
Aandrijfsysteem en wielconfiguratie
Net als zijn voorganger had de BT-2 de mogelijkheid om rupsbanden te verwijderen en op wielen te rijden. Het oorspronkelijke kettingaandrijfsysteem van Christie werd vervangen door een tandwielaandrijving voor een betere duurzaamheid en betrouwbaarheid. Desondanks was het off-road vermogen beperkt wanneer het voertuig in de wielmodus reed.
Productie en inzet
De BT-2 werd officieel goedgekeurd door de Sovjet-Raad voor de Revolutionaire Militaire Raad op 23 mei 1931, nog voordat het prototype voltooid was. De eerste prototypes werden in oktober 1931 afgeleverd en maakten hun debuut tijdens de parade op 7 november 1931 in Moskou.
Productieplaatsen en uitrol
De productie van de BT-2 vond plaats in de Charkov Locomotief Fabriek, tegenwoordig bekend als de V.O. Malyshev-fabriek. De eerste leveringen aan het leger begonnen in 1932 en de BT-2 werd voornamelijk opgenomen in gemechaniseerde brigades, waar elk bataljon bestond uit 32 BT-2 tanks.
Gevechtservaringen en operationele inzet
De BT-2 had een beperkt gevechtsverleden door de komst van geavanceerdere modellen zoals de BT-5 en BT-7. De tank maakte zijn debuut tijdens de Winteroorlog tegen Finland (1939-1940), maar bleek slecht bestand tegen de omstandigheden van het terrein en de lage temperaturen. De beperkte bepantsering droeg ook bij aan zijn beperkte succes.
In 1939 namen BT-2’s deel aan de invasie van Polen, en tijdens de start van Operatie Barbarossa (1941) waren er nog 549 exemplaren in actieve dienst. Deze voertuigen werden snel overweldigd door de betere Duitse pantservoertuigen en tactieken, wat leidde tot aanzienlijke verliezen. In Leningrad werden enkele BT-2’s aangepast door hun geschuttorens te vervangen met die van de T-26 lichte tank, om zo de effectiviteit te vergroten.
Innovaties en speciale versies
Naast de standaard BT-2 werden ook enkele speciale varianten geproduceerd en getest:
- BT-4: Een experimentele versie van de BT-2, uitgerust met een dubbele geschuttoren, waar slechts 20 exemplaren van werden gebouwd.
- Bruggenleggende variant: Drie BT-2’s werden voorzien van T-38 geschuttorens en aangepaste houten bruggen, en werden ingezet tijdens de Winteroorlog.
Technische evolutie en structurele wijzigingen
Het oorspronkelijke ontwerp van de BT-2 had enkele karakteristieke elementen die later in andere Sovjet-tankontwerpen te zien waren:
- Wielen en ophanging: De BT-2 maakte gebruik van gietstalen spaken in plaats van de lichtere legeringen die op de Christie-tank werden gebruikt. Dit zorgde voor een robuuster, maar zwaarder ontwerp.
- Uitlaatsysteem: Aanvankelijk leek het uitlaatsysteem van de BT-2 op dat van de Christie, met een eenvoudige ronde opening of een doosvormige demper. Later werd dit vervangen door een cilindervormige demper, vergelijkbaar met die van de BT-5.
Historische betekenis en nalatenschap
De BT-2 speelde een cruciale rol in de ontwikkeling van de Sovjet-tankstrategie in de jaren 1930. Hoewel het model beperkt succesvol was in gevechten, legde het de basis voor latere modellen zoals de BT-5 en de beroemde T-34, die veel van de technische innovaties van de BT-serie overnam.
Conclusie en bronnen
De BT-2 was een belangrijk maar kortstondig deel van de Sovjet-tankgeschiedenis. Hoewel de prestaties in gevechten vaak onder de maat waren, was de BT-2 een fundamentele stap in de ontwikkeling van snellere en effectievere Sovjet-tanks.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Mike1979 Russia, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
- Bronnen Mei1940