
Johanna Bormann werd geboren op 10 september 1893 in Birkenfelde, destijds onderdeel van Oost-Pruisen, dat nu tot Duitsland behoort. Over haar jeugd is weinig bekend, behalve dat zij werd opgevoed in het katholieke geloof. Deze religieuze achtergrond contrasteert met haar latere rol als bewaker in nazi-concentratiekampen, waarin ze betrokken raakte bij wreedheden tegen gevangenen.
Inhouds opgave
Begin van Haar Carrière
In 1938 trad Bormann toe tot de hulpeenheden van de SS als burgerlijk medewerker. Volgens haar eigen verklaring tijdens haar proces deed ze dit om een beter inkomen te verdienen. Haar eerste stationering was in het concentratiekamp Lichtenburg in Saksen, onder leiding van SS Oberaufseherin Jane Bernigau, samen met 49 andere vrouwelijke SS-bewakers. Hier werkte ze voornamelijk in de kampkeukens. Dit was het begin van haar betrokkenheid bij het nazi-kampsysteem.
In 1939 werd Bormann overgeplaatst naar Ravensbrück, een nieuw opgerichte gevangenis voor vrouwen nabij Berlijn. Hier was ze verantwoordelijk voor een werkploeg en kwam ze in aanraking met gevangenen die door het regime werden onderdrukt.
Overplaatsing naar Auschwitz
In maart 1942 werd Bormann geselecteerd om bewaker te worden in Auschwitz, gelegen in het door Duitsland bezette Polen. Haar korte gestalte en brute gedrag werden al snel kenmerkend voor haar rol. Onder gevangenen stond ze bekend als “Wiesel” (wezel) en “de vrouw met de honden”, verwijzend naar haar praktijk om een Duitse herdershond in te zetten om gevangenen te intimideren en aan te vallen.
Later dat jaar, in oktober 1942, werd Bormann overgeplaatst naar Auschwitz-Birkenau, een subkamp van Auschwitz. Hier werkte ze onder leiding van bekende kampbewakers zoals Maria Mandel en Irma Grese. In Birkenau verslechterden de omstandigheden voor gevangenen, en Bormann speelde een actieve rol in hun misbruik. Ook in het nabijgelegen subkamp Budy werd zij ingezet om toezicht te houden, waar haar harde optreden tegenover de gevangenen bleef voortduren.
Laatste Overplaatsingen en Bergen-Belsen
Naarmate de Duitse oorlogssituatie verslechterde in 1944, werd Bormann overgeplaatst naar Hindenburg (tegenwoordig Zabrze in Polen) in Silezië. In januari 1945 keerde ze terug naar Ravensbrück, en in maart 1945 werd ze uiteindelijk naar Bergen-Belsen gestuurd. Dit kamp, nabij Celle, was een van de meest beruchte nazi-concentratiekampen.
Toen de Britse troepen Bergen-Belsen op 15 april 1945 bevrijdden, vonden ze meer dan 10.000 lichamen en 60.000 overlevenden. Bormann werd gevangengenomen door de Britse troepen en, samen met andere SS-medewerkers, gedwongen om de lijken van overleden gevangenen te begraven.
Het Proces en de Executie van Johanna Bormann
Het Bergen-Belsen-proces
Na haar arrestatie door de Britse troepen werd Johanna Bormann vervolgd tijdens het Bergen-Belsen-proces, dat plaatsvond van 17 september 1945 tot 17 november 1945. Dit proces richtte zich op de misdaden gepleegd in Auschwitz en Bergen-Belsen door nazi-kampbewakers en ander SS-personeel. Bormann werd beschuldigd van betrokkenheid bij ernstige misstanden, waaronder mishandelingen en moord op gevangenen.
Tijdens de rechtszaak kwam getuigenverklaringen naar voren over haar wreedheden, waaronder het inzetten van haar Duitse herdershond om gevangenen fysiek en psychologisch te terroriseren. Volgens sommige getuigen bracht ze haar hond met opzet in situaties waarin het dier gevangenen aanviel. Bormann ontkende de aanklachten, maar gaf toe dat ze gevangenen had geslagen. Haar verdediging benadrukte dat ze “slechts bevelen uitvoerde”. Dit argument werd echter verworpen door de rechtbank, aangezien persoonlijke verantwoordelijkheid in dergelijke gevallen als doorslaggevend werd beschouwd.
Het vonnis
Johanna Bormann werd door de rechtbank schuldig bevonden aan haar rol in de misdaden tegen de menselijkheid in Auschwitz en Bergen-Belsen. Ze was een van de 11 aangeklaagden die ter dood werd veroordeeld. Haar vonnis was gebaseerd op haar actieve deelname aan het misbruik en de moorden in de kampen.
Op 13 december 1945 werd Bormann geëxecuteerd door ophanging in de gevangenis van Hamelen. De executie werd uitgevoerd door de Britse beul Albert Pierrepoint, die later zijn herinneringen aan het moment beschreef. Volgens Pierrepoint was Bormann zichtbaar nerveus en zei ze in het Duits: “Ik heb mijn gevoelens.” Haar dood markeerde het einde van haar deelname aan een van de donkerste hoofdstukken in de geschiedenis.
Historische Betekenis
Johanna Bormann staat symbool voor de actieve rol die sommige vrouwen speelden in het nazistische onderdrukkingsapparaat. Haar proces, samen met dat van andere vrouwelijke kampbewakers zoals Irma Grese en Elisabeth Volkenrath, benadrukte dat ook vrouwen verantwoordelijk konden worden gehouden voor oorlogsmisdaden. Dit leidde tot bredere discussies over medeplichtigheid, verantwoordelijkheid en de rol van gender in het nazistische regime.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Johanna Bormann, public domain, via wiki commens
- Shelley, Lore (1992). Auschwitz–the Nazi Civilization: Twenty-three Women Prisoners’ Accounts. University Press of America. ISBN 9780819184719.
- Roland, Paul (2014). Nazi Women: The Attraction of Evil. Arcturus Publishing. ISBN 9781784280468.
- Bartrop, Paul R.; Grimm, Eve E. (2019). Perpetrating the Holocaust: Leaders, Enablers, and Collaborators. Bloomsbury Publishing. ISBN 9781440858970.
- Bartrop, Paul (2019). The Holocaust: The Basics. Routledge. ISBN 9781351329897.
- Newman, Aubrey (2002). The Holocaust. Caxton Editions. ISBN 9781840672954.
- Pierrepoint, Albert (1974). Executioner. Harrap. ISBN 0245520708.
- Bronnen Mei1940