De Weerbaarheidsafdeling (WA) was een afdeling van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB).
Begintijd
De WA werd eind 1932 opgericht met als taak de beweging, haar leden en ir. A.A. Mussert, haar leider, tegen aanvallen van politieke tegenstanders te beschermen. Ook als colportagebeschermers en zaalwacht bij vergaderingen vonden de WA’ers een taak. Daarnaast werd veel verwacht van de propagandistische waarde van deze – aanvankelijk geüniformeerde – formaties.
In theorie waren deze weerafdelingen streng gedisciplineerd en slechts verdedigend, in de praktijk bleken ze een vergaarbak voor uniform liefhebbers met een lage geweldsdrempel. Hun optreden veroorzaakte op talloze plaatsen gevechten met tegenstanders. Vele gewonden, aan beide kanten en meer dan eens ernstig, waren het gevolg.
Overheidsingrijpen
Vanzelfsprekend kon de overheid niet afzijdig blijven. De regering verbood al snel de deelname van militairen aan de WA. Korte tijd later werd aan militairen en ambtenaren het lidmaatschap van NSB geheel verboden. Daarnaast kwamen de ministers H. Colijn, J.A. de Wilde (beiden ARP) en J.R.H. van Schaik (RKSP) eind 1935 met een wetsvoorstel dat tot een verbod van particuliere weerkorpse?n moest leiden. Dat deze wet zich tegen particuliere machtsvorming uit welke richting ook keerde, laat onverlet dat vooral de acties van de WA aanleiding tot het initiatief waren. De NSB kon zich uiteraard geen justitieel optreden tegen een suborganisatie veroorloven, en hief de WA per 31 december 1935 dan ook eigener beweging op.
Gedaantewisseling
Binnen de partij was deze ontwikkeling uiteraard voorzien, en er was ook op geanticipeerd. De diverse weerafdelingen kregen opdracht zich te organiseren als wandelclubs. Daarnaast ontstond binnen de NSB het Gilde der Voortrekkers, een lichaam dat een belangrijke rol in de propaganda kreeg. Dit Gilde bleek echter voor een groot deel uit voormalige WA’ers te bestaan. De activiteiten mondden dan ook met regelmaat uit in de vertrouwde gewelddadigheden.
Conflicten
In het jaar 1936 bleek vooral de Amsterdamse weerafdeling, hoewel officieel ontbonden, slagvaardiger dan ooit. Dit bleek onder meer uit grootschalige ordeverstoringen in Tuschinski Theater naar aanleiding van de film ‘Heldenkermis’ en het kort en klein slaan van een vergadering van de rivaliserende fascist Jan Baars. Verder veroorzaakten diverse grootschalige colportagepogingen in de Jordaan flinke vechtpartijen. Deze reeks gebeurtenissen bereikte een climax met uiterst gewelddadige operaties bij Abcoude en in Utrecht, in respectievelijk juli en oktober van dat jaar.
De NSB-top, die voor een legale strategie koos, was allesbehalve blij met deze ontwikkeling. In de hoofdstad onttrokken de ex-WA’ers zich echter geheel aan de greep van het hoofdkwartier. Een krachtmeting tussen partijleiding en basis was hiervan het gevolg. Deze viel uit in het voordeel van de partijleiding, maar de NSB liep ondertussen ernstige politieke schade op. De grote maatschappelijk onrust die het geweld veroorzaakte droeg bij aan het electorale verlies van de partij in mei 1937.
Einde en nieuw begin
Eind jaren dertig ontstond binnen de NSB de zogenaamde Mussert-Garde?. De oprichting van dit korps vond binnen de partij allesbehalve onverdeelde bijval. Met de Wet op de Weerkorpsen in de hand maakten politie en justitie eind 1939 en begin 1940, met invallen in Den Haag, Soest en Amsterdam, een eind aan deze organisatie.
Na de Duitse inval in mei 1940 kreeg de NSB de kans haar WA te reactiveren. Deze kon zich nu ongehinderd in het zo geliefde zwarte uniform hullen. Al snel ontstonden in tal van plaatsen gevechten met tegenstanders. Aanvankelijk waren vooral de activisten van de Nederlandsche Unie? doelwit van de WA. Spoedig richtte de agressie zich echter ook tegen ‘de joden’. Talloze ‘anti’s’ liepen harde klappen op. Aan NSB-zijde vielen eveneens gewonden, en zelfs doden. In Den Haag stierf Peter Ton door een politiekogel en in Amsterdam raakte Hendrik Koot in februari 1941 bij een massale vechtpartij op het Waterlooplein dodelijk gewond. Ook in Limburg en Utrecht vonden WA’ers de dood. Ondanks dekking door de bezettende macht slaagde de WA er wederom niet in de straat te veroveren.
In de latere jaren van de bezetting traden veel oude en nieuwe WA’ers toe tot Nederlandsche SS en NSKK.