Wang Jingwei-regime: Chinese collaboratie met Japan in WOII

Vlag van de Republiek China-Nanjing (Wang Jingwei-regime) met opschrift: Vrede, Anticommunisme, Nationale Opbouw, gebruikt door de regering.
Vlag van het Wang Jingwei-regime met de tekst 'Vrede, Anticommunisme, Nationale Opbouw', symbool van de collaboratieregering in Nanjing.

Het gereorganiseerde nationale regime van de Republiek China, vaak aangeduid als het Wang Jingwei-regime, was een collaboratiestaat onder leiding van Wang Jingwei, een voormalige hoge functionaris van de Chinese Nationalistische Partij (Kuomintang, KMT). Dit regime werd opgericht in maart 1940 in de stad Nanjing, in door Japan bezet China, en fungeerde als een marionettenstaat van het Japanse keizerrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Het Wang Jingwei-regime was een directe concurrent van de nationale regering van de Republiek China, onder leiding van Chiang Kai-shek, die zich in Chongqing bevond en vocht tegen Japan als onderdeel van de geallieerden. In tegenstelling tot de regering van Chiang, werd het regime van Wang gezien als collaborateur van de Japanse bezetter, die het regime gebruikte om zijn controle over Oost-China te consolideren.

Wang Jingwei en zijn rol in de Chinese politiek

Wang Jingwei had een lange carrière binnen de Kuomintang (KMT) en werd beschouwd als een van de leiders die de erfenis van Sun Yat-sen, de grondlegger van de Chinese Republiek, zou voortzetten. Hij was een voorstander van het vredesbeleid met Japan, in tegenstelling tot Chiang Kai-shek, die vastberaden was om de Japanse agressie te weerstaan.

Door de jaren heen ontstonden spanningen binnen de KMT, vooral nadat Wang herhaaldelijk opriep tot een vredesakkoord met Japan, terwijl Chiang vastberaden bleef in zijn beleid van verzet. Uiteindelijk leidde deze ideologische kloof ertoe dat Wang in 1938 overliep naar de Japanners en begon te onderhandelen over de oprichting van een collaborerende regering.

Het ontstaan van het Wang Jingwei-regime

In maart 1940, na maanden van onderhandelingen met Japan, vestigde Wang Jingwei zijn nieuwe regering in Nanjing, de voormalige hoofdstad van de Chinese Republiek. Hij verklaarde zijn nieuwe regime als de legitieme voortzetting van de republikeinse idealen van Sun Yat-sen. Wang stelde dat zijn regering een vreedzaam China zou kunnen realiseren onder Japans toezicht, in tegenstelling tot de regering van Chiang, die volgens hem een dictatuur van één partij was geworden.

Wang’s regering slaagde er echter niet in om aanzienlijke internationale erkenning te verkrijgen. Slechts enkele landen die verbonden waren met de As-mogendheden, zoals Japan en Duitsland, erkenden het regime. Internationaal werd het beschouwd als een Japanse marionet, wat de legitimiteit en geloofwaardigheid van het regime ernstig ondermijnde.

Structuur van de nieuwe regering

Het Wang Jingwei-regime bestond uit een aantal politieke en militaire instellingen die grotendeels gebaseerd waren op de eerdere structuren van de nationale regering in Chongqing. Wang Jingwei zelf nam de rol van voorzitter van het centrale politieke comité en premier op zich. De regering had echter nauwelijks echte macht, aangezien de Japanse militaire leiding de meeste belangrijke beslissingen nam, vooral met betrekking tot militaire strategie en buitenlandse politiek.

Hoewel Wang’s regime een samenwerkingsovereenkomst met Japan had gesloten, verleende deze overeenkomst slechts zeer beperkte bevoegdheden. In feite was de regering grotendeels afhankelijk van de Japanse militaire bezetting en was haar invloed beperkt tot door Japan gecontroleerde gebieden.

Interne spanningen en uitdagingen

De opkomst van het Wang Jingwei-regime veroorzaakte aanzienlijke interne spanningen binnen China. Veel burgers zagen Wang Jingwei als een verrader die de Chinese onafhankelijkheid had opgegeven in ruil voor persoonlijke macht en samenwerking met de Japanse bezetters. Wang’s regime werd door zowel de nationalistische als de communistische krachten in China veroordeeld, die beiden een gewapend verzet tegen Japan en zijn bondgenoten voortzetten.

Bovendien werd de regering geconfronteerd met ernstige economische en politieke uitdagingen. Ondanks pogingen om de controle over de door Japan bezette gebieden te versterken, was de economische invloed van het regime beperkt, vooral omdat de Japanse bezettingsmacht de meeste economische en militaire middelen beheerste. In een poging om legitimiteit te winnen, voerde de regering van Wang een reeks hervormingen door, maar deze werden grotendeels gezien als symbolisch en hadden weinig effect op de algehele situatie in het bezette China.

Internationale erkenning en diplomatie

Een van de belangrijkste uitdagingen voor het Wang Jingwei-regime was het gebrek aan internationale erkenning. Vanaf de oprichting van de regering in 1940 slaagde Wang Jingwei er slechts in om erkenning te krijgen van enkele leden van de As-mogendheden, waaronder Japan, Duitsland, en Italië. Andere landen, waaronder de belangrijkste geallieerde machten zoals de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, beschouwden het regime als een verlengstuk van de Japanse bezettingsmacht en veroordeelden het als een illegale collaboratiestaat.

In november 1940 werd het Sino-Japanse Basisverdrag ondertekend, waarin Japan het Wang Jingwei-regime officieel erkende. Dit verdrag vormde de basis van de samenwerking tussen de twee regeringen en stelde dat China en Japan zouden samenwerken om een “Nieuw Orde in Oost-Azië” te creëren. Deze nieuwe orde zou gericht zijn op de uitdrijving van westerse invloeden uit Azië en het versterken van de Japanse hegemonie in de regio.

Hoewel Wang’s regering zich probeerde te profileren als de legitieme regering van China, slaagde het er niet in om aanzienlijke steun te verkrijgen van andere landen. Zelfs binnen het Japanse machtsblok werd het regime slechts met terughoudendheid geaccepteerd. De regering van Manchukuo, de andere grote Japanse marionettenstaat in het noordoosten van China, onderhield formele betrekkingen met Wang’s regime, maar er was weinig sprake van echte samenwerking. Andere landen zoals Spanje, Slowakije, Roemenië en Bulgarije erkenden het regime wel, maar hun steun was grotendeels symbolisch.

De rol van Japan in het Wang Jingwei-regime

De invloed van Japan op het Wang Jingwei-regime was allesomvattend. Ondanks de nominale soevereiniteit van de regering, had het regime weinig echte macht zonder toestemming van de Japanse militaire autoriteiten. Het Japanse leger controleerde de belangrijkste infrastructuur, economische middelen en militaire macht binnen de door hen bezette gebieden. Wang Jingwei’s rol was voornamelijk beperkt tot het uitvoeren van administratieve taken en het fungeren als een tussenpersoon tussen de Chinese bevolking en de Japanse bezetters.

Een belangrijk punt van spanning tussen Wang en zijn Japanse bondgenoten was de vraag naar meer autonomie voor zijn regering. Wang drong er bij Japan herhaaldelijk op aan om zijn regering meer vrijheid te geven om Chinese binnenlandse zaken te beheren, maar zijn verzoeken werden meestal genegeerd of slechts gedeeltelijk ingewilligd. In 1943 werd een nieuw verdrag ondertekend dat de regering van Wang formeel meer autonomie verleende. Dit was echter te laat om een betekenisvolle verandering teweeg te brengen, aangezien Japan tegen die tijd steeds meer terrein verloor in de Pacificoorlog, en de middelen en steun om Wang’s regime te versterken drastisch afnamen.

Binnenlandse politiek en propaganda

Het Wang Jingwei-regime probeerde zichzelf te legitimeren door zich te presenteren als de rechtmatige opvolger van de idealen van Sun Yat-sen, de grondlegger van de Chinese Republiek. Wang en zijn bondgenoten beweerden dat zij de echte erfgenamen waren van Sun’s visie, en dat de regering van Chiang Kai-shek in Chongqing een dictatoriaal en ondemocratisch bewind was dat Sun’s idealen had verraden. Dit narratief werd verspreid via staatsmedia en propagandakanalen die gecontroleerd werden door het Ministerie van Propaganda van de regering.

De propaganda van het regime had een sterk pan-Aziatisch karakter en richtte zich vooral op het afwijzen van westerse invloeden. Wang Jingwei geloofde dat het doel van China moest zijn om samen te werken met andere Aziatische naties, onder leiding van Japan, om zich te verzetten tegen het westerse imperialisme. De regering promootte ook Confucianistische waarden als een manier om de Chinese samenleving te stabiliseren en te verenigen, terwijl westerse waarden zoals individualisme en liberalisme werden veroordeeld als bedreigingen voor de traditionele Chinese cultuur.

Deze propaganda-inspanningen hadden echter slechts een beperkt effect. De overgrote meerderheid van de Chinese bevolking beschouwde het regime van Wang Jingwei als onwettig en collaboratief. Wang zelf werd vaak afgeschilderd als een verrader van de Chinese natie, en zijn regering werd gezien als een verlengstuk van de Japanse bezettingsmacht. De legitimiteit van het regime werd verder ondermijnd door het aanhoudende gewapende verzet van zowel de nationalisten onder Chiang Kai-shek als de communisten onder leiding van Mao Zedong.

Economische situatie en infrastructuur onder het Wang Jingwei-regime

Het economische beleid van het Wang Jingwei-regime werd grotendeels gedomineerd door Japan, dat de controle had over de belangrijkste industriële en agrarische gebieden in bezet China. Het regime probeerde een onafhankelijke economische basis op te bouwen door middel van verschillende maatregelen, waaronder de oprichting van een eigen valuta en de nationalisatie van bepaalde sectoren. Desondanks was de economische situatie onder het regime instabiel en leed de Chinese bevolking zwaar onder de omstandigheden van de oorlog en de bezetting.

Invoering van een nieuwe valuta

In november 1940 voerde de regering van Wang Jingwei een nieuwe nationale munt in voor de door Japan bezette gebieden. Deze munt was bedoeld om de Japanse yen te vervangen en moest de regering in staat stellen om een zekere mate van controle over de binnenlandse economie te behouden. De nieuwe valuta werd echter met tegenzin door de bevolking geaccepteerd, en de hyperinflatie in China zorgde ervoor dat de koopkracht van het geld snel afnam. Veel mensen bleven vertrouwen op zwarte markten en alternatieve valuta, zoals de Amerikaanse dollar en goud, om in hun dagelijkse behoeften te voorzien.

Hoewel de regering probeerde een sterke controle over de economie te behouden, werd de invloed van de Japanse bedrijven en financiële instellingen steeds dominanter. Japanse bedrijven profiteerden van de zwakke Chinese economie door de controle over belangrijke sectoren zoals de spoorwegen, mijnbouw, en textielproductie over te nemen. Hierdoor werd de Chinese economie grotendeels afhankelijk van Japanse investeringen en handel, wat leidde tot meer ontevredenheid onder de Chinese bevolking.

Landbouw en voedseltekorten

De agrarische sector, traditioneel de ruggengraat van de Chinese economie, werd zwaar getroffen door de Japanse bezetting en het beleid van het Wang Jingwei-regime. Veel landbouwgebieden in Oost-China werden verwoest door gevechten tussen de Japanse en Chinese troepen, waardoor de voedselproductie sterk afnam. Bovendien werden grote delen van het Chinese platteland gecontroleerd door Japanse militaire eenheden, die de lokale boeren dwongen om een deel van hun oogsten af te staan aan de bezettingsmacht.

Het gevolg was een wijdverspreide hongersnood en een drastische toename van armoede op het platteland. Hoewel het regime probeerde om de landbouwproductie te stimuleren door landbouwhervormingen in te voeren, waren deze inspanningen meestal tevergeefs. Veel boeren werden gedwongen om naar de steden te verhuizen, waar ze vaak werkloos bleven of laagbetaalde arbeid verrichtten in door Japan gecontroleerde fabrieken.

Industriële ontwikkeling en infrastructuur

Ondanks de economische moeilijkheden probeerde het Wang Jingwei-regime de infrastructuur in de door Japan gecontroleerde gebieden te verbeteren. Een van de belangrijkste projecten was de uitbreiding van het spoorwegnetwerk, dat essentieel was voor zowel de Japanse militaire inspanningen als de ontwikkeling van de lokale economie. De Noord-China Transportmaatschappij en de Centraal-China Spoorwegen waren de twee belangrijkste transportbedrijven die onder het regime opereerden. Deze bedrijven waren aanvankelijk opgericht door de voorgaande collaboratieve regeringen in het door Japan bezette gebied en werden vervolgens overgenomen door het Wang Jingwei-regime.

Deze infrastructuurprojecten hadden echter een beperkte impact op de algemene economische situatie. De controle over de spoorwegen en andere vitale infrastructuur bleef grotendeels in handen van Japan, dat de middelen en winsten herverdeelde ten gunste van zijn eigen oorlogsvoering. Lokale Chinese bedrijven kregen zelden toegang tot deze projecten, en de bevolking profiteerde weinig van de verbeteringen in het transportsysteem.

De samenwerking met Japan en binnenlandse weerstand

Ondanks de nauwe samenwerking met Japan, bleef het Wang Jingwei-regime kampen met binnenlandse onrust en gewapend verzet van zowel de nationalisten als de communisten. Vooral de communistische guerrillabeweging slaagde erin om aanzienlijke gebieden van het platteland te controleren en probeerde de invloed van het collaboratieregime te ondermijnen door middel van sabotage, propagandacampagnes en aanvallen op Japanse en collaborerende troepen.

Het gewapende verzet

De communisten, onder leiding van Mao Zedong, voerden een intense guerrillaoorlog tegen zowel het Japanse leger als het Wang Jingwei-regime. Hun acties waren vooral gericht op het verstoren van de oorlogsinspanningen van Japan en het verzwakken van de positie van het collaboratieregime. De Honderd Regio’s Offensief van 1940 was een van de meest succesvolle militaire campagnes van de communisten, waarbij zij strategische spoorlijnen, bruggen en communicatie-infrastructuur vernietigden die essentieel waren voor de Japanse oorlogsmachine.

Tegelijkertijd bleven de nationalistische troepen van Chiang Kai-shek actief vanuit hun basis in Chongqing. Hoewel zij regelmatig betrokken waren bij directe gevechten met de Japanse troepen, hadden zij ook de infrastructuur en steun om propagandaoorlogen te voeren tegen het regime van Wang Jingwei. Chiang’s regering veroordeelde het collaboratieregime en schilderde Wang Jingwei af als een verrader, een boodschap die breed werd gedeeld door zowel de bevolking als de internationale gemeenschap.

Interne spanningen en verraad

Bovendien kampte het regime met interne spanningen. Er waren verscheidene gevallen van hooggeplaatste functionarissen binnen de collaboratieregering die hun loyaliteit aan Wang Jingwei opgaven en zich opnieuw aansloten bij Chiang Kai-shek of zelfs defecteerden naar de communisten. Een opmerkelijk geval was dat van de diplomaat Gao Zongwu, die in januari 1940 Wang’s vertrouweling was, maar uiteindelijk teleurgesteld raakte in de samenwerking met Japan. Hij keerde zich tegen Wang en lekte belangrijke documenten over de onderhandelingen met Japan, wat een zware propagandistische nederlaag voor het regime betekende.

Deze constante spanningen, gecombineerd met de militaire druk van de communisten en nationalisten, zorgden ervoor dat het Wang Jingwei-regime nooit stabiel genoeg werd om aanzienlijke invloed uit te oefenen buiten de directe Japanse bezettingszones.

Het verval en de ondergang van het Wang Jingwei-regime

Naarmate de oorlog vorderde en de militaire situatie van Japan verslechterde, begon ook het Wang Jingwei-regime steeds meer aan invloed te verliezen. In 1944, het jaar voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, overleed Wang Jingwei, wat een zware klap was voor de stabiliteit van zijn regering. Chen Gongbo, een van Wang’s naaste bondgenoten, nam de leiding over, maar tegen die tijd was het regime al sterk verzwakt en functioneerde het vooral als een symbolisch verlengstuk van de Japanse bezetting.

Dood van Wang Jingwei en opvolging door Chen Gongbo

Wang Jingwei overleed in november 1944 in een Japans ziekenhuis in Nagoya, na complicaties veroorzaakt door een eerdere verwonding. Zijn dood markeerde het begin van het definitieve verval van het regime, aangezien Wang’s leiderschap, ondanks alle kritiek, nog enige mate van stabiliteit had gebracht. Chen Gongbo, die Wang opvolgde als president, had weinig invloed en stond voor een regime dat grotendeels afhankelijk was van de Japanse militaire macht.

In de laatste maanden van de oorlog werd het Wang Jingwei-regime steeds meer genegeerd door zijn eigen bondgenoten. De Japanse militaire leiding, geconfronteerd met hun eigen nederlagen in de Stille Oceaan en Zuidoost-Azië, had geen middelen meer om het collaboratieve regime in China te ondersteunen. Dit leidde tot een verdere verzwakking van het regime, dat uiteindelijk ophield te bestaan met de overgave van Japan in augustus 1945.

De val van het regime en de nasleep

Na de overgave van Japan en het einde van de Tweede Wereldoorlog werd het Wang Jingwei-regime officieel ontbonden. De meeste leden van de collaboratieregering, waaronder Chen Gongbo, werden gearresteerd door de nationalistische regering van Chiang Kai-shek. Chen werd later berecht voor verraad en geëxecuteerd in 1946. Andere hoge functionarissen van het regime kregen eveneens straffen variërend van lange gevangenisstraffen tot executies.

Wang Jingwei zelf werd, ondanks zijn dood, door de overwinnende nationalisten en communisten bestempeld als een van de grootste verraders in de Chinese geschiedenis. De term Hanjian (verrader van het Chinese volk) werd veelvuldig gebruikt om zijn daden en die van zijn bondgenoten te beschrijven. Zijn collaboratie met Japan en zijn rol in het Wang Jingwei-regime blijven tot op de dag van vandaag een beladen onderwerp in de Chinese geschiedschrijving.

Historische beoordeling van het Wang Jingwei-regime

De evaluatie van het Wang Jingwei-regime is sterk afhankelijk van de historische en politieke context waarin het wordt bekeken. In de Volksrepubliek China wordt het regime over het algemeen gezien als een illegale en verwerpelijke marionettenstaat die samenzwoer met de Japanse bezetters om het Chinese volk te onderdrukken. De communistische geschiedschrijving heeft Wang Jingwei en zijn regering vaak afgeschilderd als symbool van verraad en collaboratie.

In het westen is de historische evaluatie complexer. Sommige westerse historici hebben gewezen op de moeilijke positie waarin Wang Jingwei zich bevond, met name zijn overtuiging dat samenwerking met Japan de enige manier was om verdere verwoesting van China te voorkomen. Anderen hebben echter betoogd dat, ongeacht zijn intenties, Wang’s acties uiteindelijk leidden tot de ondermijning van de Chinese soevereiniteit en dat hij daardoor medeverantwoordelijk was voor de ellende van de Chinese bevolking tijdens de Japanse bezetting.

In Taiwan variëren de beoordelingen, maar de algemene consensus is dat het Wang Jingwei-regime een tragisch mislukte poging was om vrede te bereiken in een tijd van immense chaos en oorlog.

Conclusie

Het gereorganiseerde nationale regime onder Wang Jingwei speelde een belangrijke rol in de politieke en militaire dynamiek van bezet China tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel het aanvankelijk werd opgericht met de hoop om een vreedzame oplossing te bieden voor de Chinese burgeroorlog en de Japanse invasie, werd het uiteindelijk gedomineerd door de Japanse bezetters en ontbrak het de legitimiteit en kracht om zelfstandig te opereren. Het regime, dat door zowel de nationalistische als communistische Chinese krachten werd gezien als verraad, verloor al snel zijn invloed en verdween uiteindelijk na de overgave van Japan in 1945.

Het Wang Jingwei-regime blijft een controversieel onderwerp in de Chinese geschiedenis, waarbij de vraag of Wang een idealist was die een tragische misrekening maakte of een verrader die zijn eigen land verraadde, tot op de dag van vandaag wordt bediscussieerd.

Bronnen en meer informatie

  1. Luo, Zhitian. China’s Response to the West: A Documentary Survey. Harvard University Press, 1978.
  2. Afbeelding: SVG file created by User:Mononomic on en.wikipedia.org., Public domain, via Wikimedia Commons
  3. Eastman, Lloyd E. The Abortive Revolution: China Under Nationalist Rule, 1927-1937. Harvard University Press, 1974.
  4. Westad, Odd Arne. Decisive Encounters: The Chinese Civil War, 1946-1950. Stanford University Press, 2003.
  5. Yeh, Wen-hsin. Shanghai Splendor: Economic Rise and Decline in Urban China, 1843-1949. University of California Press, 2007.
  6. Bronnen Mei1940