Het Type 30 Arisaka-geweer (三十年式歩兵銃, Sanjū-nen-shiki hoheijū), vernoemd naar het 30e jaar van de Meiji-periode, was een standaard repeteer-geweer met grendelmechanisme dat van 1897 tot 1905 in dienst was van het Keizerlijk Japans Leger. Ontworpen als opvolger van het Murata-geweer, dat sinds 1880 werd gebruikt, markeerde het Type 30 een belangrijke stap in de modernisering van het Japanse wapenarsenaal. De ontwikkeling begon in december 1895 en werd uitgevoerd door het Koishikawa-arsenaal in Tokio onder leiding van kolonel Arisaka Nariakira.
Inhouds opgave
Technische specificaties en ontwerp
Het Type 30-geweer was oorspronkelijk ontworpen om de semi-gerande 6,5×50mm Arisaka-patroon te gebruiken. Het had een maximum richtafstand van 2.000 meter, wat het geschikt maakte voor de behoeften van infanterie-eenheden. Daarnaast werd er een karabijnversie ontwikkeld, die 962 mm lang was en bedoeld was voor cavalerie en troepen die een korter en lichter wapen nodig hadden. Deze versie had een maximum richtafstand van 1.500 meter. De pre-productieversie stond bekend als het “Type 29-geweer” en werd na verbeteringen hernoemd tot het “Type 30”. Dit model kon worden uitgerust met het Type 30-bajonet, wat het veelzijdiger maakte in gevechtsomstandigheden.
Gebruik in de Russisch-Japanse Oorlog
Het Type 30-geweer werd intensief gebruikt tijdens de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905). Hoewel het een aanzienlijke verbetering was ten opzichte van het oudere Type 22 Murata-geweer, vertoonde het enkele tekortkomingen op het gebied van betrouwbaarheid en veiligheid. Deze tekortkomingen werden tijdens gevechtsacties duidelijk, wat ertoe leidde dat het Type 38-geweer in 1905 werd geïntroduceerd als opvolger. Niet alle eenheden ontvingen echter meteen de nieuwe versie, waardoor het Keizerlijk Japans Leger een mix van verschillende modellen behield, zelfs tot in de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Internationale verspreiding en gebruik
Het Type 30-geweer werd niet alleen door Japan gebruikt, maar vond ook zijn weg naar andere landen. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog leverde Japan aanzienlijke aantallen Type 30-geweren aan het Russische Keizerrijk, met bestellingen tot 600.000 stuks, waarvan minstens de helft bestond uit Type 30-geweren en -karabijnen. In 1916 leverde Japan ook wapens aan het Verenigd Koninkrijk, dat 150.000 Type 30- en Type 38-geweren bestelde om tekorten aan Lee–Enfield-geweren op te vangen. Een deel van deze wapens ging naar de Royal Navy en naar Arabische troepen die samenwerkten met Lawrence of Arabia. Veel van deze wapens werden later doorgegeven aan Rusland, dat een dringende behoefte aan wapens had.
Variaties en aangepaste versies van het Type 30-geweer
Het Type 30-geweer kende diverse varianten en modificaties om aan de behoeften van verschillende troepen en landen te voldoen. Naast de standaard infanterieversie waren er aangepaste modellen, waaronder karabijnen en trainingsgeweren, die werden gebruikt voor specifieke doeleinden binnen het Keizerlijk Japans Leger en daarbuiten.
Type 30-karabijn
De Type 30-karabijn, ook wel het cavaleriegeweer genoemd (三十年式騎銃, Sanjū-nen-shiki kijū), was een ingekorte versie van het standaard Type 30-geweer. Deze karabijn was 300 mm korter dan het infanteriemodel en had een looplengte van 480 mm in plaats van de 790 mm van de standaarduitvoering. De kortere versie was bedoeld om cavalerietroepen een handzamer en lichter wapen te bieden dat geschikter was voor hun specifieke taken. De karabijn verschilde op enkele punten van het infanteriegeweer: het had geen beschermkap over de loop, de ladderrichtafstand was beperkt tot 1.500 meter, en de voorste richtmiddelen hadden beschermkappen. Bovendien waren de slingscharnieren aan de linkerzijde van het wapen geplaatst om te voorkomen dat de grendel in de rug van de cavalerist zou prikken.
Trainingsgeweren
Ongeveer 10.000 Type 30-geweren werden omgebouwd tot oefengeweren die uitsluitend geschikt waren voor het afvuren van losse flodders. Deze aanpassingen vonden plaats tussen 1905 en 1921. Bij deze conversies werd de getrokken loop uitgeboord tot een gladde loop, en de kenmerkende markeringen van het Keizerlijke Chrysantemum-embleem werden verwijderd. In plaats daarvan kregen de geweren de karakters 空 放 銃 (Kū hō jū), wat ‘losse flodder geweer’ betekent. Deze wijzigingen maakten het wapen veilig voor trainingsdoeleinden zonder dat er munitie met een scherpe punt werd afgevuurd.
Manchu Arisaka
De Manchu Arisaka was een variant van het Type 30-geweer dat speciaal werd gemaakt voor de Chinese militaire contracten. Hoewel het eigenlijke militaire ontwerp dat door de Chinese strijdkrachten werd gebruikt onbekend is, worden deze geweren door verzamelaars aangeduid als “Manchu Arisakas”. Er bestaan drie verschillende versies, elk gemarkeerd met Chinese inscripties op de kast van het wapen. De productieperiode van deze wapens viel samen met het bewind van keizer Kuang-Hsū en droeg het bijbehorende jaartal. De Kuang-Hsū-versies varieerden in ontwerpdetails, zoals het type richtmiddelen en handbeschermers. In plaats van het Japanse keizerlijke embleem was er een afbeelding van een opgerolde draak gegraveerd, een symbool van de Manchu-keizers. Dit markeerde de samenwerking tussen Japan en China onder de leiding van Generaal Yuan Shikai.
Noord-Chinese karabijnkopie
Een andere minder bekende versie van de Type 30-karabijn was de ruwe kopie die in Noord-China werd geproduceerd om marionettetroepen van Japan van wapens te voorzien. Deze imitaties werden waarschijnlijk voornamelijk in Tientsin vervaardigd. Het opvallende verschil met de originele Japanse Type 30-karabijn was dat de Chinese versie was gemaakt voor de 7,92×57mm Mauser-patroon en een eenzijdige houten kolf had, in tegenstelling tot de typische tweedelige kolven van de Japanse productie. In plaats van het keizerlijke Chrysantemum was er op deze kopieën een kersenbloesem afgebeeld.
Type 35-marinegeweer
Het Type 35-geweer was een aangepaste versie van het Type 30, speciaal ontworpen voor de Keizerlijke Japanse Marine. Hoewel het gebaseerd was op het originele Type 30-ontwerp, had het Type 35 verschillende verbeteringen om aan de specifieke eisen van de marine te voldoen. Deze versie van het geweer werd ontwikkeld om betrouwbaarder te zijn in vochtige omstandigheden en bij contact met zout water, factoren die veel voorkwamen in maritieme omgevingen. Dit model was robuuster en had verbeterde afdichtingen en een aangepaste grendel om roestvorming te minimaliseren.
Het Type 35-geweer werd voornamelijk gebruikt door mariniers en eenheden die betrokken waren bij kustverdediging en andere maritieme operaties. De modificaties waren een antwoord op de kritiek op de betrouwbaarheid van het originele Type 30-geweer in zware gevechtsomstandigheden, zoals ervaren tijdens de Russisch-Japanse Oorlog.
7,62×39-conversies
Na de Tweede Wereldoorlog werden enkele Type 30-karabijnen omgebouwd om de populaire 7,62×39 mm-munitie te kunnen gebruiken. Deze aanpassingen vonden met name plaats in China, waar de vraag naar moderne wapens hoog was en middelen beperkt waren. De conversies vereisten minimale wijzigingen aan de karabijnen en boden een oplossing voor het tekort aan standaardmunitie. Hoewel de Type 38-karabijnen vaker werden omgebouwd voor deze doeleinden, blijven de 7,62×39-versies van het Type 30 zeldzaam.
Rol van het Type 30-geweer in de Russische en Finse oorlogen
Het Type 30-geweer speelde een prominente rol in de militaire geschiedenis van verschillende landen tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Rusland was een van de grootste afnemers van de Arisaka-geweren, met bestellingen tot 600.000 stuks om hun arsenaal aan te vullen. Deze wapens werden voornamelijk ingezet tijdens de Eerste Wereldoorlog en vervolgens door zowel de bolsjewistische als anti-bolsjewistische facties in de Russische Burgeroorlog.
Nadat de Finse burgeroorlog uitbrak, werden een aantal van deze Arisaka-geweren in Finland achtergelaten of daar buitgemaakt van de Rode Finnen. Finland gebruikte deze wapens tijdelijk en gaf ze zelfs door aan Estland, dat ook andere bronnen gebruikte om een voorraad aan te leggen. Estland paste sommige van de geweren aan om de .303 Britse patroon te kunnen gebruiken, omdat het Verenigd Koninkrijk Vickers-machinegeweren en P14-geweren aan hen had geleverd.
Gebruik door de Tsjechische Legioen en China
Het Tsjechische Legioen, een militaire eenheid bestaande uit Tsjechische en Slowaakse vrijwilligers die vochten tegen de bolsjewieken in de Russische Burgeroorlog, was eveneens uitgerust met Arisaka-geweren, waaronder het Type 30. Dit leverde een wapen dat betrouwbaar genoeg was voor het voeren van guerrillaoorlogvoering in de uitgestrekte Russische landschappen. De Arisaka-geweren, waaronder de Type 30, maakten deel uit van een bredere wapenuitwisseling die in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog plaatsvond en die de gevechtskracht van verschillende facties beïnvloedde.
In China werd het Type 30 ook in verschillende vormen geproduceerd en aangepast. Naast de eerder genoemde Manchu Arisaka, werden in Noord-China lokale kopieën vervaardigd om de door Japan gecontroleerde marionettetroepen te voorzien van wapens. Deze kopieën hadden vaak afwijkende kenmerken zoals een andere kaliber (7,92×57mm Mauser) en een eenstukskolf. Dit weerspiegelde zowel de invloed van Japan als de strategische belangen van de regio.
Conclusie
Het Type 30 Arisaka-geweer was meer dan alleen een standaard infanteriewapen van het Keizerlijk Japans Leger; het had een wijdverbreide invloed en speelde een rol in meerdere conflicten wereldwijd. Het was een belangrijk exportwapen dat bijdroeg aan de militaire uitrusting van bondgenoten en invloed had op de strategische dynamiek van de Eerste Wereldoorlog en de conflicten die daarop volgden. Van de Russisch-Japanse Oorlog tot de Russische Burgeroorlog en zelfs in de context van Chinese militaire aanpassingen, bleef het Type 30-geweer een relevant onderdeel van de vroege 20e-eeuwse militaire geschiedenis.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Armémuseum (The Swedish Army Museum), CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
- Honeycutt Jr., Fred L. en Anthony, Patt F. Military Rifles of Japan. Vijfde editie, 2006. Julin Books, U.S.A. ISBN 0-9623208-7-0.
- Allan, Francis C.; White, Doss H.; Zielinski, Dr. Stanley. The Early Arisakas, 2006. AK Enterprises, U.S.A. ISBN 0-9614814-5-5.
- Allan, Francis C.; White, Doss H.; Zielinski, Dr. Stanley. The Early Arisakas Revised Edition, 2022. AK Enterprises, U.S.A. ISBN 978-0-9614814-5-2.
- Kowner, Rotem. Historical Dictionary of the Russo-Japanese War, 2006. The Scarecrow Press. ISBN 0-8108-4927-5.
- Bronnen Mei1940