Ontwikkeling en gebruik van Hongaarse Turán-tanks in WOII

Turán-tanks opgesteld in het depot van de Hongaarse Koninklijke Honvéd, Mátyásföld, Budapest. Locatie: Újszász utca 41-43, Hongarije.
Turán-tanks opgesteld in Mátyásföld, Budapest, 1943

De Turán-tanks waren een reeks Hongaarse middelzware tanks die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ingezet. Deze tanks werden geproduceerd in verschillende varianten en speelden een rol in de gevechten aan het Oostfront en de verdediging van Hongarije. Dit artikel biedt een gedetailleerd overzicht van de specificaties, ontwikkeling, varianten en gevechtsgeschiedenis van de Turán-tanks, met een focus op hun technische aspecten en de rol die ze speelden in het conflict.

Specificaties van de Turán-tanks

De Turán-tanks hadden enkele gemeenschappelijke kenmerken, hoewel de specificaties varieerden per model. Hieronder volgen de basiskenmerken van de belangrijkste varianten.

Algemeen overzicht

  • Massa: 18,2 ton
  • Lengte: 5,55 meter
  • Breedte: 2,44 meter
  • Hoogte: 2,39 meter
  • Bemanning: 5 personen
  • Maximale bepantsering: 50 mm
  • Hoofdwapen:
    • Turán I: 1 × 40 mm 41M L/51 kanon
    • Turán II: 1 × 75 mm 41M L/31 kanon
  • Secundaire bewapening: 2 × 8 mm Gebauer 34/40.M machinegeweren
  • Motor: Benzinemotor Weiss Manfréd Z-V8H-4, 260 pk (195 kW)
  • Vermogen/gewicht: 14 pk/ton
  • Vering: Bladveerbogie
  • Actieradius: 165 km
  • Maximale snelheid: 47 km/h

Ontwikkeling van de Turán-tanks

Het begin: Škoda T-21-prototype

De basis voor de Turán-tanks werd gelegd in 1937, toen de Škoda-fabrieken in Tsjecho-Slowakije begonnen met de ontwikkeling van een middelzware tank, de Škoda T-21. Deze tank was een voortzetting van het succesvolle LT vz. 35-project. De T-21 had een gewicht van 16,5 ton en was bewapend met een 4,7 cm KPÚV vz. 38 kanon en twee 7,92 mm machinegeweren. De maximale bepantsering bedroeg 30 mm.

Na de annexatie van Tsjecho-Slowakije door nazi-Duitsland in 1939, werden de prototypes van de T-21 onder de nieuwe naam T-22 verder ontwikkeld. Twee van deze tanks werden in 1941 aan Hongarije geleverd, waar ze dienden als basis voor de ontwikkeling van de Turán-tanks. Hoewel soms wordt beweerd dat de T-22 de basis was voor de Turán, was het in werkelijkheid de T-21 die als inspiratiebron diende.

Aanpassingen door Hongaarse ingenieurs

De Hongaarse ingenieurs besloten het oorspronkelijke 47 mm-kanon van de T-21 te vervangen door een eigen 40 mm-ontwerp. Dit besluit werd genomen op basis van economische en militaire overwegingen. Experts oordeelden dat de pantserdoorboring van het 47 mm-kanon niet superieur was aan die van het Hongaarse 40 mm-kanon, omdat het laatste een veel hogere mondingssnelheid had.

De veranderingen omvatten ook de versterking van het voorste pantser, dat werd verdikt door een extra 15 mm pantserplaat te klinken op het oorspronkelijke 35 mm dikke pantser, waardoor de totale dikte 50 mm bedroeg. Ook werden de Tsjechische machinegeweren vervangen door Hongaarse 8 mm Gebauer 34/40.M machinegeweren, en werd het totale gewicht van de tank verhoogd tot meer dan 18 ton.

Varianten van de Turán-tanks

Turán I (40M Turán)

De oorspronkelijke variant van de Turán, bekend als de 40M Turán I, was bewapend met een 40 mm-kanon. Dit kanon, dat tevens dienstdeed als het standaard lichte Hongaarse antitankkanon, gebruikte dezelfde 40×311mmR-munitie als het Bofors 40 mm L/60 luchtafweergeschut, dat in licentie in Hongarije werd geproduceerd. De toren was van geklonken constructie.

Tussen 1941 en 1943 werden in totaal 285 Turán I-tanks geproduceerd. De eerste gevechtservaringen in 1941 maakten echter duidelijk dat de Turán I niet voldeed aan de eisen van moderne middelzware tanks.

Turán II (41M Turán)

Als reactie op de gevechtservaringen met de Turán I, besloot de Hongaarse Generale Staf in 1941 om een nieuwe tankvariant te ontwikkelen, de Turán II, die bekend werd als de 41M Turán. Deze tank was bewapend met een 75 mm 41M L/31-kanon, gebaseerd op het 18.M-veldartilleriekanon, dat al sinds de Eerste Wereldoorlog in gebruik was. De Turán II kreeg een dikkere bepantsering, waarbij het voorste pantser werd verhoogd tot 50 mm door het toevoegen van extra pantserplaten.

De ontwikkeling van de Turán II kende vertragingen, vooral vanwege problemen met het kanon. Het nieuwe kanon, met een semi-automatische horizontale schuifbloksluiting, werd in mei 1942 succesvol getest, maar de eerste tanks kwamen pas in september-oktober 1943 in dienst. Hoewel de Turán II al snel verouderd was, bleef hij effectief tegen Sovjet-T-34-tanks binnen een bereik van 500 meter.

Turán III (43M Turán)

De Turán III, ook bekend als de 43M Turán, was een verder verbeterde prototypevariant. Deze tank was uitgerust met een krachtig 75 mm langloopkanon en had verbeterde bepantsering. De ontwikkeling van de Turán III werd in 1944 stopgezet, nog voordat de tank in massaproductie kon gaan, vanwege het tekort aan materialen en de Duitse bezetting van Hongarije.

Gevechtservaringen en inzet

Aan het Oostfront

De Turán-tanks werden voornamelijk ingezet door de 1e en 2e Hongaarse Pantserdivisie en de 1e Cavaleriedivisie. Ze vochten aan het Oostfront tegen het Rode Leger en speelden een rol in de verdediging van Hongarije.

Gebruik en gevechtsresultaten

Hoewel de Turán-tanks in sommige situaties effectief waren, vooral tegen oudere Sovjetpantservoertuigen, konden ze niet op tegen de modernere T-34’s en andere zware tanks. Dit gold vooral voor de Turán I, die met zijn 40 mm-kanon tekortschietend bleek in gevechten tegen beter gepantserde vijandelijke tanks. De Turán II en III waren beter bewapend, maar kwamen te laat en in te kleine aantallen om een significante impact te hebben op de loop van de oorlog.

Latere ontwikkelingen en beperkingen

Naast de tankproductie werd het chassis van de Turán gebruikt als basis voor de Zrínyi II-aanvalsgeschut, dat een 105 mm kanon in de romp had gemonteerd. In totaal werden er 66-72 Zrínyi II’s gebouwd. De Turán III en Zrínyi I, beide met een 7,5 cm kanon, bleven beperkt tot prototypes en bereikten nooit massaproductie.

Het is onbekend of de prototypes van de Turán III en Zrínyi I ooit in actieve dienst zijn geweest. De meeste Turán-tanks werden uiteindelijk vernietigd of uitgeschakeld tijdens de gevechten in de nadagen van de oorlog.

Conclusie

De Turán-tanks vormen een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de Hongaarse tankontwikkeling tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel deze tanks enige gevechtswaarde hadden, werden ze uiteindelijk overschaduwd door de snel evoluerende tanktechnologieën van hun tijd. De productie en inzet van de Turán-tanks tonen de uitdagingen waarmee kleinere mogendheden werden geconfronteerd bij het moderniseren van hun legers in een tijdperk van snel veranderende oorlogsvoering. Ondanks hun beperkingen blijven de Turán-tanks een interessant onderwerp voor studie, vooral in de context van de bredere militaire geschiedenis van Hongarije en de Tweede Wereldoorlog.

Bronnen en meer informatie

  1. Zaloga, S.J. (2013). Armored Champion: The Top Tanks of World War II. Stackpole Books.
  2. Bishop, C. (2014). The Encyclopedia of Weapons of World War II. Sterling Publishing Company.
  3. Magyar Királyi Honvédség – Turán Tankok [Hungarian Royal Army – Turán Tanks]. Military History Institute and Museum. Geraadpleegd op 26 september 2024.
  4. Hungarian Tanks and Armored Vehicles of World War II. (2020). Pen and Sword Books.
  5. Bronnen Mei1940
  6. Afbeelding: FOTO:FORTEPAN / Lissák TivadarCC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons