De Bücker Bü 131 Jungmann: Geschiedenis en Specificaties

Een Japanse Kokusai Ki-86A, licentiegebouwde versie van de Duitse Bücker Bü 131, gefotografeerd in 1945. Circa 1.037 gebouwd.
De Kokusai Ki-86A, een door Japan in licentie gebouwde Bücker Bü 131 Jungmann, in dienst bij de Japanse luchtmacht in 1945.

De Bücker Bü 131 Jungmann was een basisopleidingsvliegtuig dat in de jaren 1930 werd ontwikkeld en geproduceerd door de Duitse vliegtuigfabrikant Bücker Flugzeugbau. Als de eerste vliegtuigcreatie van het bedrijf en de laatste biplane die in Duitsland in productie werd genomen, speelde de Bü 131 een cruciale rol in de luchtvaartgeschiedenis, met name tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Ontwikkeling van de Bü 131 Jungmann

Oprichting van Bücker Flugzeugbau

De wortels van de Bücker Bü 131 liggen bij Carl Bücker, een voormalig officier van de Kaiserliche Marine, die na de Eerste Wereldoorlog naar Zweden verhuisde. Daar werd hij directeur van Svenska Aero AB. Bücker keerde in 1932 terug naar Duitsland, waar hij samen met de jonge ontwerper Anders J. Andersson Bücker Flugzeugbau oprichtte in Berlijn-Johannisthal. Andersson leidde het ontwerpteam en hun eerste project werd de Bü 131 Jungmann, een biplane die specifiek was ontworpen voor training en aerobatische manoeuvres.

Technische kenmerken en ontwerp

De Bü 131 werd gekenmerkt door een mix van metaal en hout in de constructie, wat destijds gebruikelijk was voor militaire en trainingsvliegtuigen. Het vliegtuig had twee open cockpits in tandemopstelling, vaste landingsgestellen, en een conventionele biplane configuratie met positieve stagger en een 11 graden sweep back op de vleugels. De boven- en ondervleugels waren bijna identiek in ontwerp, waardoor ze uitwisselbaar waren.

Het frame van de romp bestond uit gelaste stalen buizen, bedekt met metaal aan de voorzijde en doek aan de achterzijde. Het vliegtuig was voorzien van een luchtgekoelde viercilinder omgekeerde lijnmotor van Hirth, die in het geval van de eerste modellen tot 80 pk kon leveren.

Specificaties van de Bü 131 Jungmann

Algemeen

  • Bemanning: 2
  • Lengte: 6,62 m
  • Spanwijdte: 7,4 m
  • Hoogte: 2,25 m
  • Vleugeloppervlak: 13,5 m²
  • Leeggewicht: 380 kg
  • Maximaal startgewicht: 670 kg
  • Motor: Hirth HM 504, 100 pk
  • Propeller: 2-bladige vaste pitch propeller

Prestatie

  • Maximumsnelheid: 183 km/u
  • Kruissnelheid: 170 km/u
  • Landingssnelheid: 82 km/u
  • Bereik: 650 km
  • Plafond: 4.300 m
  • Klimtijd naar 1.000 m: 5 minuten 12 seconden
  • Klimtijd naar 2.000 m: 12 minuten
  • Klimtijd naar 3.000 m: 23 minuten
  • Vleugelbelasting: 46,3 kg/m²
  • Vermogen/gewichtsverhouding: 0,120 kW/kg

Operationele geschiedenis

Vroege inzet en Tweede Wereldoorlog

De Bü 131 maakte zijn debuut in 1934, toen het werd geleverd aan de Deutscher Luftsportverband (DLV), een vroege gebruiker van dit type. Kort daarna werd het toestel geselecteerd als het primaire trainingsvliegtuig voor de Duitse Luftwaffe. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd de Bü 131 ingezet bij bijna alle vliegscholen van de Luftwaffe en speelde het ook een rol in nachtharassamenteenheden zoals Nachtschlachtgruppen 2, 11, en 12. Ondanks zijn degelijkheid en populariteit, werd de Bü 131 later in de oorlog geleidelijk vervangen door de moderner ontworpen Bücker Bü 181 Bestmann, een eenzitsopleidingsvliegtuig.

Internationale inzet en export

Voor de oorlog was het Koninkrijk Joegoslavië de grootste exportklant voor de Bü 131, met een vloot die mogelijk opliep tot 400 toestellen. Andere vroege afnemers waren onder andere Bulgarije, dat 15 exemplaren kocht, en Roemenië met ongeveer 40 toestellen.

In Japan werd de Bü 131 uitgebreid gebruikt door zowel het Japanse leger als de marine, waar het vliegtuig lokaal werd geproduceerd onder de namen Kokusai Ki-86 en Kyushu K9W, met in totaal 1.376 geproduceerde exemplaren.

Productie onder licentie

Vanwege de hoge vraag naar de Bü 131, werden verschillende licenties voor productie uitgegeven. In Zwitserland bouwde Dornier 88 toestellen, terwijl in Tsjechoslowakije de Ringhoffer-Tatra-fabriek 11 toestellen produceerde voor de Duitse bezetting in 1938. Het Tsjechoslowaakse Aero bouwde na de oorlog nog eens honderden exemplaren, aangedreven door de lokale Walter Minor-motoren.

In Spanje bouwde Construcciones Aeronáuticas SA (CASA) ongeveer 530 toestellen, waarvan de productie doorliep tot in de jaren 1960. Deze toestellen bleven in gebruik bij de Spaanse luchtmacht tot 1968.

Post-oorlogse periode en civiel gebruik

Na de oorlog bleef de Bü 131 in gebruik bij verschillende luchtmachten, en later ook bij civiele luchtvaartclubs. In Tsjechoslowakije werden C-4 en C-104 modellen ingezet voor de militaire luchtvaartacademie, maar vanaf 1947 kwamen deze toestellen ook beschikbaar voor civiel gebruik.

In de jaren 1960 en 1970 werden veel Bü 131’s verkocht aan privé-eigenaren, vooral in de Verenigde Staten, waar ze vaak werden uitgerust met modernere motoren zoals de Lycoming O-320 of O-360 om de prestaties te verbeteren. Ondanks hun leeftijd bleven de toestellen populair vanwege hun uitstekende vliegeigenschappen en relatief lage onderhoudskosten.

Productie en latere ontwikkelingen

Hervatting van de productie in de jaren 1990

Tijdens de jaren 1990 werd de productie van de Bü 131 kort hervat door Bücker Prado in Spanje, waar 21 nieuwe exemplaren werden gebouwd met behulp van overgebleven CASA-mallen. Ook in Polen werd de productie hervat door Janusz Karasiewicz, die tussen 1994 en 2000 ongeveer 20 toestellen produceerde, gebaseerd op de Tsjechoslowaakse ontwerpgegevens.

Conclusie

De Bücker Bü 131 Jungmann heeft een belangrijke rol gespeeld in de luchtvaartgeschiedenis, met name als opleidingsvliegtuig tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Zijn robuuste constructie, uitstekende wendbaarheid en populariteit onder zowel militaire als civiele gebruikers hebben ervoor gezorgd dat dit vliegtuig decennia na zijn introductie nog steeds wordt gevlogen. Ondanks zijn oorsprong als trainingsvliegtuig heeft de Bü 131 een reputatie opgebouwd als een van de meest geliefde biplanes aller tijden.

Bronnen en meer informatie