Het Hedgehog anti-onderzeeërwapen was een innovatieve voorwaarts-gerichte mortier die voornamelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ingezet door de Britse marine. Ontwikkeld om de traditionele dieptebom te vervangen, vuurde de Hedgehog 24 mortieren af in een cirkelvormig patroon om vijandelijke U-boten aan te vallen. Het was vooral effectief vanwege zijn contactontstekers, waardoor de lading alleen ontplofte bij contact met een hard oppervlak zoals de romp van een U-boot.
Inhouds opgave
Ontwikkeling van de Hedgehog
De ontwikkeling van de Hedgehog begon toen de Britse Koninklijke Marine alternatieven zocht voor de dieptebom, die beperkt effectief was in de onderzeebootbestrijding. De eerste experimenten met voorwaarts-schietende wapens, zoals de Fairlie Mortar getest op de HMS Whitehall in 1941, waren echter onsuccesvol. Toch werd het principe van voorwaarts-vurende projectielen als veelbelovend beschouwd, en de ontwikkeling ging verder onder leiding van de Directorate of Miscellaneous Weapons Development (DMWD).
De Hedgehog kreeg zijn naam vanwege de rij van spigot-lanceerbuizen die aan een egeltjesrug deden denken. De wapensystemen waren gebaseerd op de spigot mortier die tussen de wereldoorlogen was ontwikkeld door luitenant-kolonel Stewart Blacker. Deze technologie, die oorspronkelijk bedoeld was voor infanteriewapens, maakte het mogelijk om ladingen van verschillende groottes af te vuren. Onder leiding van Major Millis Jefferis werd de spigot mortier doorontwikkeld voor maritiem gebruik en geschikt gemaakt voor oorlogsschepen.
Technische werking van de Hedgehog
De Hedgehog bestond uit vier groepen van zes lanceerbuizen (spigots), waardoor 24 projectielen in een cirkelvormig patroon afgevuurd konden worden. Deze projectielen landden op een vast punt ongeveer 200 meter voor het schip. Het systeem was oorspronkelijk statisch, maar later gyro-gestabiliseerd om correct af te vuren ondanks de bewegingen van het schip.
Elke projectiel woog ongeveer 29,5 kilogram en bevatte een explosieve lading van 16 kilogram Torpex. De contactontstekers maakten de Hedgehog veel effectiever dan dieptebommen, omdat deze direct tegen de onderzeeër ontplofte, wat resulteerde in aanzienlijke schade.
Een cruciale reden voor de effectiviteit van de Hedgehog was het vermijden van de zogenaamde “blinde vlek” die ontstond wanneer een onderzeeër te dicht bij een schip kwam en de sonar niet nauwkeurig kon reflecteren. De Hedgehog loste dit op door de projectielen ver voor het schip te lanceren, terwijl de sonar de onderzeeër nog kon detecteren.
Historisch gebruik tijdens de Tweede Wereldoorlog
Vroege implementatie en testresultaten
De Hedgehog werd in 1942 voor het eerst operationeel ingezet. Hoewel de eerste resultaten weinig succes toonden, werd het wapen verder verfijnd. Problemen ontstonden door zware weersomstandigheden, waardoor de lanceerinrichting vaak werd overspoeld en de elektrische circuits defect raakten. Het mislukken van een aanval met dieptebommen gaf nog steeds een explosieve reactie, wat de bemanning het idee gaf dat de vijand misschien was beschadigd. Een misser met de Hedgehog daarentegen bleef stil, wat demoraliserend kon zijn voor de bemanning.
Verbetering van effectiviteit
In het voorjaar van 1943 bleek de Hedgehog nog steeds weinig populair bij bemanningen. Dit veranderde toen een officier van de DMWD werd aangesteld om het gebruik van de Hedgehog te verbeteren door training en voorbeelden van succesvolle aanvallen. De effectiviteit steeg aanzienlijk: tegen het einde van de oorlog was gemiddeld één op de vijf Hedgehog-aanvallen succesvol, wat een aanzienlijk hogere slagingskans was dan bij dieptebommen.
Inzet in de Atlantische en Stille Oceaan
De Hedgehog werd met succes ingezet in de Atlantische Oceaan, waar het bijvoorbeeld Duitse onderzeeërs kon uitschakelen. In de Stille Oceaan bleek het wapen eveneens effectief. Een opvallende prestatie was de USS England die zes Japanse onderzeeërs in slechts twee weken tijd tot zinken bracht met behulp van de Hedgehog.
Operationele voordelen ten opzichte van dieptebommen
De Hedgehog had vier belangrijke voordelen ten opzichte van dieptebommen:
- Behouden van sonarcontact: Na een dieptebomexplosie duurde het soms 15 minuten voordat de sonar kon worden hersteld. Hedgehog-explosieven verstoren het water niet, wat verdere detectie mogelijk maakt.
- Onbeperkte diepte-instelling: Dieptebommen moeten op een specifieke diepte worden afgesteld. Hedgehog-projectielen ontploffen alleen bij direct contact, waardoor de diepte-instelling irrelevant werd.
- Geen blinde vlek: Dieptebommen veroorzaakten een kort “dood moment” waarin de onderzeeër kon ontsnappen. De Hedgehog kon echter voorwaarts worden afgevuurd terwijl de sonar het doelwit nog kon volgen.
- Directe impact: Een enkele Hedgehog-inslag was vaak voldoende om een U-boot te vernietigen, terwijl voor dieptebommen vaak meerdere explosies nodig waren om schade aan te richten.
Ondanks de voordelen was de Hedgehog minder succesvol tegen diep gelegen doelen, en de doctrine raadde gebruik bij doelwitten dieper dan 120 meter af.
Ontwikkeling van opvolgers en derivaten
Na de Tweede Wereldoorlog werd het Hedgehog-systeem doorontwikkeld en vervangen door krachtigere wapens. In 1943 introduceerde de Britse marine het Squid-wapen, een driebuizige mortier die dieptebommen lanceerde. In 1955 werd dit systeem verbeterd tot de drie-loopse Limbo-mortier.
De Verenigde Staten ontwikkelden ook een raketversie genaamd Mousetrap, gevolgd door Weapon Alpha als vervanging voor de Hedgehog. Beide wapensystemen bleven in dienst tot aan de Koude Oorlog.
Andere landen zoals de Sovjet-Unie ontwikkelden eveneens versies van de Hedgehog, zoals de MBU-200 en later de MBU-600 in 1956, die een groter bereik had.
Speciale toepassingen
Tijdens de Normandische landingen werden speciale landingsboten uitgerust met de Hedgehog om mijnen en prikkeldraad op het strand te vernietigen. De Australische landmacht paste de Hedgehog ook aan voor gebruik op land door het systeem op tanks te monteren.
Specificaties en varianten
De Hedgehog werd geleverd in verschillende varianten die specifieke aanpassingen hadden om de effectiviteit te optimaliseren. De belangrijkste kenmerken van de Hedgehog waren als volgt:
- Gewicht: 29 kg per projectiel
- Explosieve lading: 14 kg TNT of 16 kg Torpex
- Bereik: ongeveer 230 meter
- Zinksnelheid: 7 m/s
- Ontsteker: contactontsteking
Belangrijke modellen waren de Mark 10, Mark 11 en Mark 15, die respectievelijk varieerden in het patroon en bereik waarin ze de projectielen afvuurden.
Conclusie
De Hedgehog was een baanbrekende ontwikkeling in de anti-onderzeeër oorlogsvoering. Het voorwaarts-schietende principe en het gebruik van contactontstekers verhoogden de effectiviteit aanzienlijk in vergelijking met traditionele dieptebommen. Ondanks de initiële uitdagingen in gebruik en training bleek het wapen tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog bijzonder effectief in het neutraliseren van vijandelijke onderzeeërs. De Hedgehog en zijn opvolgers legden de basis voor verdere ontwikkelingen in anti-onderzeeërwapens die de tactische mogelijkheden van marines wereldwijd tot ver in de Koude Oorlog zouden blijven beïnvloeden.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding:Royal Navy official photographer Post-Work: User:W.wolny, Public domain, via Wikimedia Commons
- Bronnen Mei1940
- Royal Navy Official Records, 1942–1945.
- “Anti-Submarine Warfare During World War II,” Naval Historical Society, 1985.
- Smith, R. (1983). Naval Warfare: Anti-Submarine Weapons, Oxford University Press.
- Lenton, H.T. (1998). British and American Anti-Submarine Warfare, Routledge.
- “De geschiedenis van de Hedgehog en zijn invloed op moderne oorlogsvoering,” Maritime Defense Journal, 2001.