
Josef Kramer (10 november 1906 – 13 december 1945) was een Duitse SS-Hauptsturmführer en kampcommandant tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kramer werd berucht om zijn rol in de concentratiekampen Auschwitz-Birkenau en Bergen-Belsen, waar hij verantwoordelijk was voor de dood van duizenden gevangenen. Na de oorlog werd hij berecht voor oorlogsmisdaden en geëxecuteerd.
Kramer werd geboren in München als enig kind in een middenklassegezin. Zijn ouders, Theodore en Maria Kramer, voedden hem op als een strikte katholiek. In 1915 verhuisde het gezin naar Augsburg, waar Kramer zijn schoolopleiding voltooide. Na een kort dienstverband als elektricien en accountant was hij grotendeels werkloos tussen 1925 en 1933.
In 1931 sloot Kramer zich aan bij de NSDAP en in 1932 bij de SS. Deze keuze markeerde het begin van zijn carrière binnen de nazi-hiërarchie, waar hij verschillende posities bekleedde in concentratiekampen.
Inhouds opgave
Natzweiler-Struthof
In 1941 werd Josef Kramer benoemd tot kampcommandant van Natzweiler-Struthof, het enige concentratiekamp dat door nazi-Duitsland werd opgericht op hedendaags Frans grondgebied. Het kamp bevond zich in de Elzas, een regio die destijds was geannexeerd door Duitsland. Onder Kramers bewind werden 80 Joodse mannen en vrouwen geselecteerd om te worden gebruikt als anatomische specimens voor een wetenschappelijk project van August Hirt aan de Universiteit van Straatsburg.
De slachtoffers werden vanuit Auschwitz naar Natzweiler-Struthof vervoerd. Hier voerde Kramer persoonlijk de vergassingen uit in een geïmproviseerde gaskamer. In totaal werden 86 lichamen naar Straatsburg gestuurd voor Hirts onderzoeksdoeleinden.
Auschwitz-Birkenau
In mei 1944 werd Kramer overgeplaatst naar Auschwitz-Birkenau, waar hij de rol van Lagerführer op zich nam. Dit kamp was het belangrijkste vernietigingscentrum van het Auschwitz-complex. Tijdens zijn dienstperiode hield hij toezicht op de selectie van gevangenen en het uitvoeren van massamoorden in de gaskamers.
Kramers harde houding maakte hem gevreesd onder zowel gevangenen als personeel. Verschillende getuigen, zoals Dr. Franz Lucas, beschreven Kramers intimidatietactieken, waaronder dreigementen met arrestatie voor het niet uitvoeren van bevelen. Zijn betrokkenheid bij de selectieprocessen en mishandelingen werd bevestigd door overlevenden tijdens latere processen.
Bergen-Belsen
In december 1944 werd Josef Kramer overgeplaatst naar Bergen-Belsen, een concentratiekamp dat aanvankelijk was opgezet als opvanglocatie voor zieke en verplaatste gevangenen. Het kamp beschikte niet over gaskamers zoals Auschwitz, maar door de erbarmelijke omstandigheden, de snelle toename van gevangenen, en Kramers harde beleid groeide het uit tot een plek van massale sterfte.
Bij zijn aankomst bestond de populatie van Bergen-Belsen uit ongeveer 15.000 gevangenen, maar dit aantal groeide snel. In maart 1945 rapporteerde Kramer dat er dagelijks 250 tot 300 doden vielen door tyfus. Kort daarna werden nog eens 28.000 gevangenen naar het kamp gedeporteerd. Het administratieve systeem stortte in, en de doden werden niet meer begraven, wat leidde tot een humanitaire ramp. Bij de bevrijding door het Britse leger op 15 april 1945 werden de gevangenen in een staat van ernstige uitputting aangetroffen, omringd door stapels onbegraven lichamen.
Kramer bleef aanwezig in het kamp tot het moment van bevrijding. Hij leidde de Britse officieren rond en bleef bureaucratische procedures volgen, zelfs te midden van de chaos. Deze houding droeg bij aan zijn bijnaam “Het Beest van Belsen”, een titel die hij al droeg onder de gevangenen vanwege zijn brute optreden.
Proces en Executie
Na de oorlog werd Josef Kramer gearresteerd en berecht tijdens het Belsenproces, een Brits militair tribunaal dat plaatsvond in Lüneburg van september tot november 1945. Samen met 44 andere kampmedewerkers stond Kramer terecht voor zijn rol in de misdaden gepleegd in Auschwitz en Bergen-Belsen.
Tijdens het proces getuigden meerdere overlevenden over Kramers betrokkenheid bij selectieprocedures en mishandelingen. Anita Lasker, een overlevende van Auschwitz, beschuldigde Kramer ervan persoonlijk betrokken te zijn geweest bij de selectie van gevangenen voor de gaskamers. Kramer toonde geen berouw tijdens het proces en bleef zijn onschuld volhouden. Op 17 november 1945 werd hij schuldig bevonden en veroordeeld tot de dood door ophanging.
De executie werd uitgevoerd op 13 december 1945 in de gevangenis van Hamelen door de Britse beul Albert Pierrepoint. Josef Kramer was op dat moment 39 jaar oud.
Conclusie
Josef Kramer speelde een centrale rol in enkele van de meest beruchte concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog, waaronder Auschwitz-Birkenau en Bergen-Belsen. Zijn meedogenloze gedrag en actieve betrokkenheid bij de massamoorden maakten hem een van de meest beruchte nazi-oorlogsmisdadigers. Door middel van het Belsenproces werd hij verantwoordelijk gehouden voor zijn daden, wat leidde tot zijn executie. Zijn verhaal staat symbool voor de gruweldaden die plaatsvonden in de nazi-concentratiekampen.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Malindine E G (Capt) No 5 Army Film and Photographic Unit, British Army, Public domain, via Wikimedia Commons
- Bartrop, Paul E., & Grimm, Eve E. (2019). Perpetrating the Holocaust: Leaders, Enablers, and Collaborators. Santa Barbara: ABC-CLIO. ISBN 978-1-4408-5896-3.
- Whatmore-Thomson, Helen J. (2020). Nazi Camps and Their Neighbouring Communities: History, Memory, and Memorialization. Oxford: Oxford University Press. ISBN 978-0-19-878977-2.
- Celinscak, Mark (2015). Distance from the Belsen Heap: Allied Forces and the Liberation of a Concentration Camp. Toronto: University of Toronto Press. ISBN 978-1-4426-1570-0.
- Wynn, Stephen (2020). Holocaust: The Nazis’ Wartime Jewish Atrocities. Yorkshire: Pen & Sword Books. ISBN 978-1-52672-822-7.
- Naggar, Carole (2003). George Rodger: An Adventure in Photography, 1908–1995. Syracuse: Syracuse University Press. ISBN 978-0-815-60762-5.
- Bronnen en meer informatie