Hawker Typhoon: Britse jager en bommenwerper in WOII

Hawker Typhoon Mk IB van No. 486 Squadron RAF, 27 oktober 1943, met identificatiemarkeringen om verwarring met de Fw 190 te voorkomen.
Typhoon IB JP853/SA-K van No. 486 (NZ) Squadron RAF toont zijn identificatiemarkeringen, Tangmere, 27 oktober 1943.

De Hawker Typhoon was een Britse eenzitsjager-bommenwerper, ontworpen en geproduceerd door Hawker Aircraft. Het toestel werd oorspronkelijk ontwikkeld als een middelhoge onderscheppingsjager om de verouderde Hawker Hurricane te vervangen. Echter, het ontwerp kende verschillende problemen, waardoor het nooit volledig voldeed aan de oorspronkelijke eisen. Ondanks deze uitdagingen evolueerde de Typhoon tot een succesvolle grondaanvalsvliegtuig tijdens de Tweede Wereldoorlog, met name in de campagne tegen Duitsland. In dit artikel duiken we dieper in op het ontwerp, de ontwikkeling en de operationele geschiedenis van de Hawker Typhoon.

Ontwerp en ontwikkeling

Oorsprong van het ontwerp

In 1937, nog voordat de productie van de Hawker Hurricane op gang kwam, begon ontwerper Sydney Camm aan de ontwikkeling van diens opvolger. Het Britse Ministerie van Luchtvaart gaf in maart 1938 de specificatie F.18/37 uit voor een nieuw jachtvliegtuig dat een snelheid van 400 mph (640 km/u) moest halen op een hoogte van 15.000 voet (4.600 m). Dit leidde tot het ontwerp van de Typhoon, een enkelmotorige jager die zou worden aangedreven door de nieuwe Napier Sabre-motor, een H-24 zuigermotor met vloeistofkoeling, goed voor meer dan 2.000 pk (1.500 kW). De motor leverde aanzienlijke prestaties, maar kende aanvankelijk ook veel technische problemen, wat de vroege operationele inzet bemoeilijkte.

Vroege prototypes en problemen

De eerste testvlucht van de Typhoon vond plaats op 24 februari 1940, maar al snel werd duidelijk dat het ontwerp enkele fundamentele problemen had. De vroege productievarianten, aangeduid als Typhoon IA, waren uitgerust met twaalf Browning .303 machinegeweren, maar dit bleek onvoldoende tegen de moderne Duitse vliegtuigen. Bovendien ondervond de Typhoon ernstige structurele problemen; bij hoge snelheden traden trillingen op die soms leidden tot structurele falen van de staartsectie.

Om deze problemen aan te pakken, werden vanaf 1942 verschillende modificaties doorgevoerd, waaronder het versterken van de romp met externe verstevigingsplaten. Desondanks bleef het toestel kwetsbaar, en het duurde enige tijd voordat de Typhoon zijn volle potentieel kon tonen.

Operationele geschiedenis

Een nieuwe rol: laagvliegende onderscheppingsjager

Toen de Luftwaffe in 1941 de Focke-Wulf Fw 190 in dienst nam, bleek deze superieur aan de Spitfire Mk V van de RAF op lage hoogte. De Typhoon, die in eerste instantie als mislukt werd beschouwd, was een van de weinige RAF-vliegtuigen die snel genoeg was om de Fw 190 te onderscheppen op lage hoogten. Dit leidde tot een verschuiving in de rol van de Typhoon: van middelhoge onderscheppingsjager naar laagvliegende onderscheppingsjager.

Tegen eind 1942 begon de Typhoon zijn waarde te bewijzen in deze rol. Vooral bij het onderscheppen van de Duitse “hit-and-run”-aanvallen op de zuidelijke kust van Engeland boekten Typhoon-squadrons succes. Zo wist het 609 Squadron, onder leiding van Roland Beamont, in korte tijd verschillende Duitse bommenwerpers en jachtvliegtuigen neer te halen.

Grondaanval en het gebruik van raketten

Naarmate de oorlog vorderde, veranderde de rol van de Typhoon opnieuw, ditmaal naar die van een grondaanvalsvliegtuig. Vanaf eind 1943 werd de Typhoon uitgerust met RP-3-raketten, krachtige lucht-grondraketten die in staat waren tanks en gepantserde voertuigen uit te schakelen. Het toestel kon ook twee bommen van 500 lb of 1.000 lb vervoeren, waardoor het effectief werd in zowel precisieaanvallen als grootschalige bombardementen op gronddoelen.

Tijdens de geallieerde invasie van Normandië in juni 1944, speelden de Typhoon-squadrons een cruciale rol bij het vernietigen van Duitse communicatie- en transportinfrastructuur. Een bekend voorbeeld van hun effectiviteit was de Slag om Mortain in augustus 1944, waar de Typhoons werden ingezet tegen een Duitse tegenaanval. Hoewel latere analyse aantoonde dat de daadwerkelijke vernietiging van Duitse tanks door Typhoon-raketten lager was dan aanvankelijk werd aangenomen, had het toestel een aanzienlijke impact op de moreel van Duitse troepen, die vaak hun voertuigen achterlieten na aanvallen door Typhoons.

Technische specificaties

Algemene kenmerken (Typhoon Mk IB)

  • Bemanning: 1
  • Lengte: 9,74 meter
  • Spanwijdte: 12,67 meter
  • Hoogte: 4,67 meter
  • Vleugeloppervlak: 25,9 m²
  • Leeggewicht: 4.010 kg
  • Maximaal gewicht bij opstijgen: 6.010 kg (met bommen)

Motor

  • Motor: 1 × Napier Sabre IIA, IIB of IIC H-24 vloeistofgekoelde zuigermotor
  • Vermogen: 2.180 tot 2.260 pk (1.630–1.690 kW)

Prestaties

  • Maximale snelheid: 679 km/u op 3.800 meter hoogte
  • Klimsnelheid: 13,9 m/s
  • Bereik: 820 km (met bommen), 1.110 km (zonder externe lading)
  • Dienstplafond: 9.700 meter

Bewapening

  • Kanonnen: 4 × 20 mm Hispano Mk II-kanonnen
  • Raketbewapening: 8 × RP-3 ongeleide lucht-grondraketten
  • Bomcapaciteit: 2 × 500 lb (230 kg) of 2 × 1.000 lb (450 kg) bommen

Ontwerpmodificaties en verbeteringen

Belangrijke modificaties (1941–1945)

Een van de eerste problemen waarmee Typhoon-piloten te maken hadden, was koolmonoxidelekkage in de cockpit. Dit werd gedeeltelijk opgelost door langere uitlaatpijpen te installeren, maar de problemen werden nooit volledig verholpen, waardoor piloten tijdens elke vlucht zuurstof moesten gebruiken. Daarnaast ondervond het toestel structurele problemen met de staart, wat leidde tot verschillende versterkingsmodificaties, zoals het toevoegen van interne en externe versterkingen in de achterste romp.

Vanaf 1943 werden verbeteringen aan de aerodynamica geïntroduceerd, waaronder een heldere “bubble”-cockpitkap voor een beter zicht, evenals de vervanging van de oorspronkelijke driebladspropeller door een vierbladspropeller voor betere prestaties bij het dragen van zware bommen. Ook de vleugels werden aangepast om zwaardere bewapening te dragen, waaronder grotere bommen en raketten.

Aanpassingen voor grondaanval

Met de toegenomen focus op grondaanvallen kreeg de Typhoon extra bepantsering, met name rond de cockpit en motor, om deze te beschermen tegen grondvuur. Dit maakte het vliegtuig beter bestand tegen schade tijdens lage aanvallen. Ook werden de wielen vergroot en voorzien van betere remschijven om de grotere belasting van bommen en raketten aan te kunnen.

Conclusie

De Hawker Typhoon begon zijn carrière met aanzienlijke technische problemen en twijfels over zijn effectiviteit. Echter, door voortdurende verbeteringen en de aanpassing van zijn rol, werd het een van de meest effectieve grondaanvalsvliegtuigen van de RAF tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met zijn krachtige motor, zware bewapening en aanpassingen voor grondaanvallen speelde de Typhoon een cruciale rol in de campagnes in West-Europa, met name tijdens de invasie van Normandië en de daaropvolgende gevechten. Ondanks de technische uitdagingen is de Typhoon een symbool geworden van de luchtmachtoperaties van de geallieerden en hun vermogen om zich aan te passen aan veranderende oorlogsomstandigheden.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: Stanley Arthur Devon , Public domain, via Wikimedia Commons
  2. RAF Museum website: RAF Museum.
  3. Bronnen Mei1940