De Vought F4U Corsair was een jachtvliegtuig ontworpen door Chance Vought en werd ingezet tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Koreaanse Oorlog. Het vliegtuig was ontworpen voor gebruik vanaf vliegdekschepen, maar werd ook effectief ingezet als jachtbommenwerper. In totaal werden meer dan 12.500 exemplaren gebouwd, verspreid over 16 varianten.
Inhouds opgave
Ontwikkeling
De Eerste Stappen: Specificaties en Ontwerp
In 1938 publiceerde het Bureau of Aeronautics van de Amerikaanse marine een verzoek voor een nieuw eenmotorig gevechtsvliegtuig. De specificaties vereisten een topsnelheid van meer dan 400 mijl per uur, een actieradius van minstens 1.600 kilometer en de capaciteit om vier machinegeweren te dragen. Vought ontving het contract voor een prototype, bekend als de XF4U-1, en begon in februari 1939 met de bouw.
De ontwikkeling van de Corsair werd geleid door Rex Beisel, hoofdingenieur bij Vought. Het vliegtuig was ontworpen rond de krachtige Pratt & Whitney R-2800 Double Wasp-motor, een 18-cilinder stermotor die 1.805 pk produceerde. Dit maakte de XF4U-1 het eerste eenmotorige jachtvliegtuig van de Amerikaanse marine dat sneller kon vliegen dan 400 mijl per uur. De eerste vlucht vond plaats op 29 mei 1940.
Testfase en Aanpassingen
Tijdens vroege tests in 1940 en 1941 kwamen technische problemen naar voren, zoals trillingen in de trimtab van de staartvlakken en structurele schade bij hoge snelheden. Desondanks werd vastgesteld dat het vliegtuig goede prestaties leverde in snelheid en wendbaarheid. In oktober 1940 bereikte het een snelheid van 405 mijl per uur, waarmee het een van de snelste eenmotorige jagers van dat moment was.
Ook de bewapening werd aangepast. Oorspronkelijk uitgerust met twee .30 kaliber machinegeweren en twee .50 kaliber geweren, werd het gewijzigd naar zes .50 kaliber machinegeweren in de vleugels. Dit verhoogde de effectiviteit in luchtgevechten tegen vliegtuigen zoals de Mitsubishi A6M Zero.
Eerste Productiecontracten
In juni 1941 ontving Vought een contract voor de productie van 584 F4U-1’s. Deze modellen kregen de bijnaam “Corsair,” een naam die Vought eerder had gebruikt voor zijn O2U-verkenningsbiplane uit de jaren 1920. De productie begon in 1942, en de eerste operationele eenheden werden geleverd aan de U.S. Marine Corps in juli van dat jaar. Hoewel aanvankelijk bedoeld voor vliegdekschepen, werd de Corsair in eerste instantie voornamelijk gebruikt vanaf landbases vanwege problemen met carrier-landingen.
Ontwerpkenmerken en Technische Uitdagingen
Motor en Vermogen
De F4U Corsair werd aangedreven door de Pratt & Whitney R-2800 Double Wasp, een 18-cilinder stermotor die 2.000 pk leverde. Deze krachtige motor maakte het mogelijk om een topsnelheid van 640 km/u (405 mph) te bereiken. Om dit vermogen effectief te benutten, werd een grote Hamilton Standard Hydromatic propeller van 4 meter toegepast. Deze propeller stelde bijzondere eisen aan het ontwerp van het landingsgestel en de vleugels.
Het Kenmerkende “Omgekeerde Meeuwenvleugel”-ontwerp
Om de grote propeller voldoende ruimte te bieden zonder een extreem lang landingsgestel te ontwerpen, werd gekozen voor een omgekeerde meeuwenvleugel. Dit ontwerp maakte het mogelijk om het landingsgestel korter en robuuster te maken. Tegelijkertijd zorgde de vleugelconfiguratie ervoor dat de vleugel en romp in een efficiënte hoek samenkwamen, wat bijdroeg aan verbeterde aerodynamische prestaties. Dit ontwerp ging echter gepaard met enkele nadelen, zoals een toename in gewicht en hogere productiekosten.
De vleugels van de Corsair waren ontworpen om inklapbaar te zijn, een belangrijke eigenschap voor gebruik op vliegdekschepen. Bij modellen die voornamelijk vanaf landbases opereerden, zoals sommige FG-1 Corsairs die door Goodyear werden geproduceerd, werd het hydraulische inklapsysteem niet geïnstalleerd. Dit verminderde het gewicht en de complexiteit van deze toestellen.
Landingsgestel en Aerodynamica
De Corsair was een van de eerste Amerikaanse marinevliegtuigen met een volledig intrekbaar landingsgestel dat in een afgesloten wielkast verdween. Tijdens de intrekking draaiden de landingsgestelpoten 90 graden, waardoor de wielen vlak in de vleugels lagen. Dit ontwerp minimaliseerde luchtweerstand en verbeterde de snelheid en wendbaarheid.
De romp en vleugels waren grotendeels gemaakt van aluminium, waarbij gebruik werd gemaakt van puntlassen in plaats van klinknagels, wat het gewicht van het vliegtuig verlaagde. De achterste delen van de vleugels en de bewegende oppervlakken zoals het richtingsroer en de hoogte- en rolroeren waren echter nog van doek en hout.
Technische Uitdagingen
Carrier-landingsproblemen
Een van de grootste uitdagingen was het geschikt maken van de Corsair voor landingen op vliegdekschepen. Het ontwerp met de lange neus en de achteruit geplaatste cockpit gaf de piloten slecht zicht tijdens de landing. Dit probleem werd verergerd door de rebound van het landingsgestel, waardoor de Corsair kon stuiteren bij het neerkomen op het dek.
Andere problemen waren onder meer:
- Wing stall: De vorm van de vleugels veroorzaakte een ongelijkmatige luchtstroom, waardoor de linkervleugel eerder stallde dan de rechter. Dit werd opgelost door een stalinrichting van 15 cm toe te voegen aan de rechter vleugelrand.
- Olievervuiling: Hydraulische vloeistof uit de cowl flaps kon het zicht van de piloot belemmeren. Het vergrendelen van de bovenste flappen loste dit probleem op.
Modificaties door de Royal Navy
De Britse Royal Navy ontwikkelde een oplossing voor het slechte zicht tijdens landingen: een gebogen aanvliegroute waardoor de piloot het dek langer in zicht hield. Andere aanpassingen omvatten een verhoogde cockpitstoel en een aangepast canopy-ontwerp dat een breder gezichtsveld bood.
Bewapening en Veelzijdigheid
De standaardbewapening van de Corsair bestond uit zes .50 kaliber Browning M2 machinegeweren, elk met ongeveer 400 patronen. Latere varianten, zoals de F4U-1C, werden uitgerust met vier 20 mm M2-kanonnen. De Corsair was ook in staat om:
- Tot acht raketten te dragen.
- Een bommenlast tot 1.800 kg mee te nemen, verdeeld over de vleugels en romp.
Operationele Geschiedenis
Tweede Wereldoorlog
Inzet door de Amerikaanse Marine en Mariniers
De F4U Corsair maakte zijn gevechtsdebuut in februari 1943, toen VMF-124, een squadron van de U.S. Marine Corps, het vliegtuig gebruikte vanaf Henderson Field op Guadalcanal. Het toestel bewees al snel zijn waarde in luchtgevechten. De Corsair had een snelheid, klimvermogen en vuurkracht die superieur waren aan de Japanse A6M Zero, wat leidde tot een indrukwekkende kill ratio van 11:1.
Hoewel het oorspronkelijk bedoeld was als carrier-based vliegtuig, werd de Corsair aanvankelijk vooral gebruikt door de mariniers vanaf landbases. Problemen met landingen op vliegdekschepen, zoals beperkt zicht en het risico van stuiteren, vertraagden de acceptatie door de Amerikaanse marine. Pas in 1944, na technische aanpassingen en succesvolle Britse carrier-tests, werd de Corsair officieel goedgekeurd voor gebruik op Amerikaanse vliegdekschepen.
Operaties in de Stille Oceaan
De Corsair speelde een belangrijke rol in campagnes zoals de Slag om de Marianen, de Slag om Iwo Jima en de Slag om Okinawa. Naast luchtgevechten was de Corsair een effectief jachtbommenwerperplatform, dat gronddoelen aanviel met raketten en bommen. In Okinawa werden Corsairs ook ingezet tegen kamikaze-aanvallen, waarbij ze vliegdekschepen en troepenschepen verdedigden.
Internationale Gebruikers
De Corsair werd ook geleverd aan andere geallieerde luchtmachten:
- De Royal Navy ontving meer dan 2.000 Corsairs, die in gevechten werden ingezet vanaf Britse vliegdekschepen in Europa en de Stille Oceaan. De Britten pasten het vliegtuig aan, met bijvoorbeeld ingekorte vleugels om in kleinere scheepshangars te passen.
- De Royal New Zealand Air Force (RNZAF) gebruikte de Corsair in het Pacifische theater, voornamelijk voor grondaanvalsmissies en luchtsteun voor Amerikaanse troepen. De RNZAF Corsairs onderscheidden zich met hun opvallende, niet-gestandaardiseerde kleurenschema’s.
Koreaanse Oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog bleef de Corsair in gebruik. Tijdens de Koreaanse Oorlog werd het vliegtuig voornamelijk ingezet als grondaanvalsvliegtuig. Varianten zoals de AU-1 en F4U-4N werden aangepast voor lage hoogteoperaties en nachtaanvallen.
Conclusie
De F4U Corsair wordt beschouwd als een van de meest succesvolle jachtvliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog en de periode daarna. Met een productie van meer dan 12.500 toestellen, verspreid over 16 varianten, kende het een productierecord onder Amerikaanse pistonmotorjagers. Zijn prestaties op het slagveld, zowel als luchtjager en als grondaanvalsvliegtuig, hebben de Corsair een plaats gegeven in de militaire luchtvaartgeschiedenis.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: F4U Corsair USN, Public domain, via Wikimedia Commons
- Abrams, Richard. F4U Corsair at War. London: Ian Allan Ltd., 1977. ISBN 0-7110-0766-7.
- Angelucci, Enzo met Peter M. Bowers. The American Fighter. New York: Orion Books, 1985. ISBN 0-517-56588-9.
- Barber, S.B. Naval Aviation Combat Statistics: World War II, OPNAV-P-23V No. A129. Washington, D.C.: Air Branch, Office of Naval Intelligence, 1946.
- Bell, Dana. F4U-1 Corsair, Vol. 1, Aircraft Pictorial, No. 7. Tucson: Classic Warships Publishing, 2014. ISBN 978-0-9857149-7-0.
- Bell, Dana. F4U-1 Corsair, Vol. 2, Aircraft Pictorial, No. 8. Tucson: Classic Warships Publishing, 2015. ISBN 978-0-9857149-9-4.
- Blackburn, Tom. The Jolly Rogers. New York: Orion Books, 1989. ISBN 0-517-57075-0.
- Bowman, Martin W. Vought F4U Corsair. Marlborough, UK: The Crowood Press Ltd., 2002. ISBN 1-86126-492-5.
- Condon, John Pomeroy. Corsairs and Flattops: Marine Carrier Warfare, 1944–1945. Annapolis, Maryland: Naval Institute Press, 1998. ISBN 1-55750-127-0.
- Dean, Francis H. America’s Hundred Thousand. Atglen, Pennsylvania: Schiffer Publishing Ltd., 1997. ISBN 0-7643-0072-5.
- Donald, David, ed. American Warplanes of World War II. London: Aerospace Publishing, 1995. ISBN 1-874023-72-7.
- Dorr, Robert F. Marine Air: The History of the Flying Leathernecks in Words and Photos. New York: Berkley Publishing Group, 2005. ISBN 978-0-425-21364-3.
- Jablonski, Edward. Airwar. New York: Doubleday & Co., 1979. ISBN 0-385-14279-X.
- Kinzey, Bert. F4U Corsair Part 2: F4U-4 Through F4U-7: Detail and Scale Vol 56. Carrolton, Texas: Squadron Signal Publications, 1998. ISBN 1-888974-09-5.
- Maloney, Edward T. en Uwe Feist. Chance Vought F4U Corsair, Vol. 11. Fallbrook, California: Aero Publishers, Inc., 1967. ISBN 0-8168-0540-7.
- March, Daniel J. British Warplanes of World War II. Westport, CT: AIRtime Publishing Inc., 1998. ISBN 1-880588-28-5.
- Mondey, David. The Hamlyn Concise Guide to American Aircraft of World War II. London: Octopus Publishing Group Ltd., 1982. ISBN 0-7537-1461-2.
- Musciano, Walter A. Corsair Aces: The Bent-wing Bird Over the Pacific. New York: Arco Publishing Company, Inc., 1979. ISBN 0-668-04597-3.
- Pautigny, Bruno. Corsair: 30 Years of Filibustering 1940–1970. Paris: Histoire & Collections, 2003. ISBN 2-913903-28-2.
- Sullivan, Jim. F4U Corsair in Action. Carrollton, TX: Squadron/Signal Publications, 2010. ISBN 978-0-89747-623-2.
- Thompson, Warren. F4U Corsair Units of the Korean War: Osprey Combat Aircraft 78. Botley, Oxford UK: Osprey Publishing, 2009. ISBN 978-1-84603-411-4.
- Tillman, Barrett. Corsair — The F4U in World War II and Korea. Annapolis, Maryland: Naval Institute Press, 1979. ISBN 1-55750-994-8.
- Tillman, Barrett. Vought F4U Corsair. Warbird Tech Series, Vol. 4. North Branch, Minnesota: Speciality Press, 1996. ISBN 0-933424-67-1.
- Bronnen Mei1940