De Vickers T-15, officieel bekend als de Char Léger de Reconnaissance Vickers-Carden-Loyd Mod.1934 T.15, was een lichte tank van 4 ton die diende in het Belgische leger. Het voertuig werd geproduceerd door Vickers-Armstrong in het Verenigd Koninkrijk en vervolgens bewapend en geassembleerd in België door de Fonderie Royale de Canons (FRC) te Herstal. Deze tank werd in 1935 in gebruik genomen en speelde een rol tijdens de Slag om België in mei 1940. De T-15 werd beschouwd als een vervanging voor de verouderde Renault FT en slechts 42 exemplaren werden geproduceerd.
Inhouds opgave
Ontwikkeling en productie van de T-15
Achtergrond en vervanging van de Renault FT
Sinds de Eerste Wereldoorlog maakte het Belgische leger gebruik van de Franse Renault FT-tanks, die waren uitgerust met een machinegeweer of een klein Puteaux SA 18-antipersoonskanon. Deze tanks waren aan het begin van de jaren dertig echter duidelijk verouderd. De Belgische cavalerie bleef ze gebruiken, maar er was behoefte aan modernisering. In 1933 besloot de Belgische krijgsmacht om de overgebleven 75 FT’s te vervangen door een nieuwe lichte tank, wat zou leiden tot de aanschaf van de T-15.
Invloed van buitenlandse tankontwerpen
Bij de zoektocht naar een vervangende tank werd gekeken naar ontwerpen uit zowel Frankrijk als het Verenigd Koninkrijk, aangezien deze landen de belangrijkste bondgenoten van België waren tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Belgische krijgsmacht had al ervaring met voertuigen van Vickers-Carden-Loyd en toonde interesse in andere modellen van deze fabrikant.
Naast de aanschaf van een lichte tank met machinegeweer, zocht België ook een middelzware tank met een kanon, wat uiteindelijk leidde tot de aankoop van de Renault AMC 35 in 1935. De AMC 35 werd destijds als superieur beschouwd vanwege zijn betere bewapening en bepantsering, ondanks de problemen met de Vickers 6-tons tank, die in Polen werd gebruikt.
Politieke en budgettaire overwegingen
De Belgische regering stond echter ambivalent tegenover de aankoop van tanks. Aangezien tanks werden gezien als ‘offensieve’ wapens, wilde België Duitsland niet provoceren, vooral gezien de neutraliteitspositie van het land in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. De term ‘tank’ werd daarom vermeden in officiële militaire aanduidingen. In plaats daarvan werden eufemismen gebruikt zoals ‘gepantserde motorwagen’ of de meer traditionele benaming ‘cavalerie’.
Ondanks deze terughoudendheid koos België uiteindelijk voor de Vickers-Carden-Loyd M1934, de exportversie van de 4-tons Light Tank Mk III. Deze tank werd aangepast met een nieuwe, kegelvormige koepel en zwaardere bewapening, namelijk het Franse 13,2 mm Hotchkiss-machinegeweer in plaats van de door Vickers voorgestelde .303 inch of .50 inch machinegeweren.
Productie en levering
Vanwege de beperkte budgetten in de jaren dertig, veroorzaakt door de Grote Depressie, werd de productie van de T-15 opgesplitst in twee bestellingen. De eerste bestelling van 18 tanks werd geplaatst op 10 maart 1934 en geleverd in februari 1935. De tweede bestelling van 24 tanks volgde in april 1935 en werd eind 1935 geleverd.
Ondanks het beperkte succes van de T-15 werd later nog overwogen om een nieuw model, de Vickers Carden Loyd Light Tank Model 1937, aan te schaffen, maar deze bestelling ging uiteindelijk niet door.
Technische specificaties van de Vickers T-15
Algemene eigenschappen
De T-15 had een gewicht van 3,8 ton en was uitgerust met een Henry Meadows 6-cilinder benzinemotor die 88 pk leverde. Dit gaf de tank een indrukwekkende kracht-gewichtsverhouding van 23,16 pk per ton en een topsnelheid van 64 km/h, wat hem zeer geschikt maakte voor snelle cavalerieoperaties. De bemanning bestond uit twee personen: een commandant/schutter en een chauffeur.
Bewapening en bepantsering
De hoofdbewapening van de T-15 was het 13,2 mm Hotchkiss-machinegeweer, dat een pantserplaat van 13 mm op een afstand van 500 meter kon doorboren. Hoewel dit machinegeweer oorspronkelijk bedoeld was als luchtafweer, bood het een zekere mate van anti-pantsercapaciteiten, vooral tegen lichte gepantserde voertuigen. Daarnaast was de tank uitgerust met een 7,65 mm FN Browning Model 1930 machinegeweer voor luchtafweer.
De bepantsering van de T-15 was echter relatief dun, variërend van 7 tot 9 mm, wat alleen bescherming bood tegen lichte wapens en indirecte explosies. Deze beperkte bepantsering maakte de tank kwetsbaar voor anti-tankwapens en zwaardere machinegeweren van de vijand.
Ophanging en mobiliteit
Het onderstel van de T-15 maakte gebruik van Horstmann-spiraalveren, een ontwerp dat relatief eenvoudig te bouwen en te vervangen was. Dit systeem bood een soepele rit, wat belangrijk was voor de mobiliteit van het voertuig. De aandrijfsprocket bevond zich aan de voorkant, terwijl de loopwielen aan de achterkant waren geplaatst.
Gebreken in het ontwerp
Ondanks de voordelen van de snelheid en mobiliteit, had de T-15 enkele tekortkomingen. De ophanging bleek te zacht, wat leidde tot instabiliteit tijdens het rijden en het richten van de wapens bemoeilijkte. Daarnaast kampte de tank met technische problemen, waaronder een slechte betrouwbaarheid van de motor en aandrijflijn.
Operationele inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog
Slag om België
Tijdens de Slag om België in mei 1940 werd de T-15 voornamelijk ingezet door elite-eenheden zoals de Chasseurs Ardennais en cavaleriedivisies. De tanks werden gecombineerd met T-13-tankjagers en andere gepantserde voertuigen. De T-15’s speelden een rol in enkele succesvolle tegenaanvallen, waaronder de slag bij Hannuit op 12 mei 1940, waar Belgische eenheden erin slaagden twee Duitse tanks uit te schakelen.
Een andere bekende actie vond plaats in Knesselare op 27 mei 1940, de dag voor de Belgische capitulatie. Belgische eenheden voerden een tegenaanval uit om de stad te heroveren van Duitse troepen en slaagden erin 150 Duitse soldaten gevangen te nemen. Deze successen waren echter van korte duur, aangezien de Belgische strijdkrachten zich uiteindelijk moesten terugtrekken.
Gebruik door de Duitse Wehrmacht
Na de Belgische overgave werden de overgebleven T-15’s door de Duitse Wehrmacht in beslag genomen en kregen ze de aanduiding Panzerspähwagen VCL 701 (b). De tanks werden vooral gebruikt voor trainingsdoeleinden en lichte ondersteunende taken, aangezien hun beperkte aantallen en specificaties hen ongeschikt maakten voor gevechten tegen zwaarder bewapende tegenstanders.
Conclusie
De Vickers T-15 was een lichte tank die aanvankelijk enige hoop bood voor de modernisering van het Belgische leger in de jaren dertig. Hoewel de tank goed was voor cavalerie- en verkenningsdoeleinden dankzij zijn snelheid en mobiliteit, bleek hij tijdens de Slag om België tekort te schieten op het gebied van bewapening en bepantsering. De beperkte productie van slechts 42 eenheden en de technische problemen zorgden ervoor dat de T-15 geen grote rol speelde in de strijd. Ondanks enkele successen tegen Duitse troepen was de tank uiteindelijk niet opgewassen tegen de moderne pantservoertuigen van de vijand.
Bronnen en meer informatie
- “Belgische tanks in de Tweede Wereldoorlog,” Koninklijk Legermuseum, Brussel.
- Guderian, Heinz, Achtung-Panzer!, Militair historische publicaties, 1937.
- De Belgische Cavalerie: 1920-1940, Nationale Bibliotheek van België.
- Stevens, Peter, Tanks van de Lage Landen, Uitgeverij Militair Verleden, 1995.
- Afbeelding: AnonymousUnknown author, Public domain, via Wikimedia Commons
- Bronnen Mei1940