USS Mingo (SS-261): kenmerken en oorlogsverleden

USS Mingo (SS-261), een Gato-klasse onderzeeër, tijdens een patrouille op zee tijdens de Tweede Wereldoorlog.
USS Mingo (SS-261) vaart op open zee tijdens een patrouille in de Stille Oceaan in de Tweede Wereldoorlog.

De USS Mingo (SS-261) was een Gato-klasse onderzeeër en de eerste in de geschiedenis van de Amerikaanse marine die vernoemd werd naar de mingo-snapper. Deze onderzeeër speelde een cruciale rol tijdens de Tweede Wereldoorlog en diende later onder Japanse vlag.

Constructie en indienststelling

De kiel van de USS Mingo werd gelegd door de Electric Boat Company in Groton, Connecticut. Op 30 november 1942 werd het schip te water gelaten, gesponsord door mevrouw Henry L. Pence, en op 12 februari 1943 officieel in dienst genomen.

Indienststellingsproces

Na haar indienststelling doorliep Mingo een testperiode voor de kust van Long Island. Ze vertrok op 1 april 1943 naar Naval Station Newport in Rhode Island voor oefeningen met het Naval Torpedo Station. Vervolgens vertrok ze op 16 mei 1943 vanuit de Naval Submarine Base New London naar de Stille Oceaan, via het Panamakanaal.

Algemene kenmerken van de USS Mingo (SS-261)

De USS Mingo (SS-261) was een Gato-klasse diesel-elektrische onderzeeër die tijdens de Tweede Wereldoorlog diende in de Amerikaanse marine. Onderstaand overzicht beschrijft de belangrijkste technische en operationele eigenschappen van dit vaartuig.

Klasse en type

De USS Mingo behoorde tot de Gato-klasse onderzeeërs, een type dat bekendstond om zijn robuustheid en veelzijdigheid in verschillende maritieme operaties. Deze onderzeeërs waren ontworpen voor langeafstandsoperaties in de Stille Oceaan.

Verplaatsing

  • Oppervlakteverplaatsing: 1.525 long tons (1.549 ton)
  • Onderwaterverplaatsing: 2.424 long tons (2.463 ton)

Afmetingen

  • Lengte: 311 ft 9 in (95,02 m)
  • Breedte (beam): 27 ft 3 in (8,31 m)
  • Diepgang (draft): 17 ft (5,2 m) maximaal

Aandrijving en energievoorziening

De USS Mingo was uitgerust met een geavanceerd diesel-elektrisch aandrijfsysteem dat het mogelijk maakte om zowel op het oppervlak als onder water efficiënt te opereren:

  • Dieselmotoren: 4 × Hooven-Owens-Rentschler (H.O.R.) dieselmotoren, die elektriciteit opwekten voor de elektrische aandrijving.
  • Batterijen: 2 × 126-cell Sargo batterijen die stroom leverden voor onderwateractiviteiten.
  • Elektrische motoren: 4 × Allis-Chalmers elektrische motoren met reductieoverbrengingen.
  • Aandrijving: Twee propellers die zorgden voor voortstuwing.
  • Vermogen:
    • Oppervlaktevermogen: 5.400 shp (4,0 MW)
    • Onderwatervermogen: 2.740 shp (2,0 MW)

Snelheid

  • Oppervlakte: 21 knopen (24 mph; 39 km/h)
  • Onderwater: 9 knopen (10 mph; 17 km/h)

Bereik en uithoudingsvermogen

  • Bereik: 11.000 nautische mijlen (13.000 mijl; 20.000 km) bij een snelheid van 10 knopen (12 mph; 19 km/h) op het oppervlak.
  • Uithoudingsvermogen:
    • Tot 48 uur bij een snelheid van 2 knopen (2,3 mph; 3,7 km/h) onder water.
    • Maximaal 75 dagen op patrouille zonder aan te leggen.

Duikdiepte

  • Getest op: 300 ft (91 m)

Bemanning

  • Samenstelling: 6 officieren en 54 matrozen

Bewapening

De USS Mingo was uitgerust met een indrukwekkend arsenaal, geschikt voor verschillende gevechtsscenario’s:

  • Torpedobuizen:
    • 10 × 21-inch (533 mm) torpedobuizen
    • 6 vooraan, 4 achteraan
    • Totale capaciteit: 24 torpedo’s
  • Dekkanon:
    • 1 × 3-inch (76 mm) / 50 caliber dekkanon
  • Luchtafweergeschut:
    • Bofors 40 mm kanon
    • Oerlikon 20 mm kanon

Eerste en tweede oorlogspatrouilles

Eerste oorlogspatrouille: juni–augustus 1943

Na extra trainingen in Pearl Harbor, Hawaï, begon Mingo op 25 juni 1943 aan haar eerste oorlogspatrouille. Tijdens deze missie voerde ze aanvallen uit op drie Japanse koopvaardijschepen en bombardeerde ze Sorol Island, gelegen bij de Palaus. Op 7 augustus 1943 keerde de onderzeeër terug naar Pearl Harbor voor herstel en herbevoorrading.

Tweede oorlogspatrouille: september–november 1943

De tweede patrouille, van 29 september tot 20 november 1943, bracht de USS Mingo naar de Marshalleilanden, Carolinen en Marianen. Tijdens deze missie beschadigde ze een Japanse kruiser. Na de missie keerde Mingo terug naar de VS voor een grondige revisie in de Mare Island Navy Yard in San Pablo Bay, Californië. Vermoedelijk werden tijdens deze revisie de oorspronkelijke Hooven-Owens-Rentschler diesels vervangen door Fairbanks-Morse Model 38D8⅛ opposed piston engines.

Derde en vierde oorlogspatrouilles

Derde patrouille: januari–mei 1944

Tijdens haar derde patrouille sloot Mingo zich aan bij de 7e Vloot van de VS en patrouilleerde ze in de Zuid-Chinese Zee. Ze zette haar tocht voort naar Brisbane, Australië, via de Bismarckzee en Milne Bay, Nieuw-Guinea, en bereikte 9 mei haar bestemming. Hierna volgde training op Manus, onderdeel van de Admiraliteitseilanden.

Vierde patrouille: juni–juli 1944

Op 18 juni 1944 begon de vierde patrouille van Mingo richting de Filipijnen. Op 7 juli viel ze een snel Japans konvooi aan bij Luzon en bracht de torpedobootjager Tamanami tot zinken. Op 30 juli arriveerde de onderzeeër in Fremantle, Australië voor onderhoud.

Vijfde en zesde oorlogspatrouilles

Vijfde patrouille: augustus–oktober 1944

De vijfde patrouille, gestart op 27 augustus 1944, omvatte voornamelijk reddingsacties ter ondersteuning van de 13e Luchtmacht tijdens aanvallen op de Filipijnen en Borneo. Mingo slaagde erin om 16 bemanningsleden van neergeschoten B-24 Liberator-bommenwerpers te redden. Ze bracht ook vier kustvaartuigen tot zinken. Op 4 oktober werd Mingo per abuis aangevallen door een Amerikaanse PB4Y-1 Liberator, die een bom van 100 pond op 91 meter afstand liet vallen, maar zonder schade aan te richten.

Zesde patrouille: december 1944

De zesde patrouille omvatte voornamelijk verkenningstaken in de wateren ten westen van Borneo. Op 25 december 1944 voerde Mingo een succesvolle nachtelijke torpedoaanval uit op een Japans konvooi tussen Singapore en Brunei, waarbij de 9.486 ton wegende tanker Manila Maru werd tot zinken gebracht. Deze actie was symbolisch, aangezien de Japanners drie maanden later hun greep op Manilla, de Filipijnse hoofdstad, verloren. Mingo keerde op 29 december terug naar Fremantle voor reparaties.

Zevende oorlogspatrouille en het einde van de oorlog

Laatste oorlogspatrouille: februari–april 1945

Mingo vertrok op 6 februari 1945 voor haar zevende patrouille in de Zuid-Chinese Zee. Tijdens een zware storm op 10 februari verloor het schip twee bemanningsleden. Na reparaties in Fremantle hervatte Mingo haar patrouilles op 19 februari richting de Golf van Siam. Op 14 april arriveerde ze in de Marianen en maakte zich klaar voor haar terugkeer naar Hawaï.

Oorlogseinde

Op 14 augustus 1945, terwijl ze op weg was naar Hawaï, kreeg Mingo het nieuws dat de vijandelijkheden waren beëindigd. Kort daarna vertrok ze naar de Amerikaanse westkust.

Japanse dienst: Kuroshio (SS-501)

Na de Tweede Wereldoorlog werd Mingo op 1 januari 1947 uit dienst genomen en opgenomen in de Pacific Reserve Fleet. Op 20 mei 1955 werd ze opnieuw in dienst gesteld en onder het Militaire Hulpverleningsprogramma aan Japan overgedragen. Hier kreeg ze de naam Kuroshio (SS-501) en fungeerde ze aanvankelijk als onderwaterschietoefendoelwit voor oppervlakteschepen.

Operationele inzet in Japan

Kuroshio bleef actief bij de Japanse Maritieme Zelfverdedigingsmacht tot haar uitdiensttreding op 31 maart 1966. Ze werd uiteindelijk in 1973 tot zinken gebracht als doelwit tijdens een schietoefening.

Conclusie

De USS Mingo (SS-261) was een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse vloot tijdens de Tweede Wereldoorlog en speelde een waardevolle rol in zowel gevechts- als reddingsoperaties. Haar tweede leven als Kuroshio in Japan symboliseerde de naoorlogse samenwerking tussen voormalige vijanden en markeerde een nieuw hoofdstuk in de militaire samenwerking.

Bronnen