De USS Cleveland (CL-55) was het eerste schip van de Cleveland-klasse lichte kruisers van de Amerikaanse marine, gebouwd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze schepen waren een doorontwikkeling van de eerdere Brooklyn-klasse, waarvan de afmetingen aanvankelijk beperkt waren door het Eerste London Naval Treaty. Door de uitbraak van de oorlog werd het verdragssysteem echter ontbonden, en de behoefte aan nieuwe schepen zorgde ervoor dat de Cleveland-klasse het bestaande rompontwerp overnam, maar aanzienlijk zwaarder was.
Inhouds opgave
Ontwerp en bewapening
De Cleveland-klasse kruisers waren ontworpen met als doel veelzijdigheid en slagkracht. De USS Cleveland was uitgerust met een hoofdbatterij van twaalf 6-inch (152 mm) Mark 16-kanonnen in vier driedubbele geschuttorens. Daarnaast had ze een secundaire bewapening van twaalf 5-inch (127 mm) /38 kaliber dubbelloops kanonnen die zowel voor luchtafweer als voor oppervlaktestrijd geschikt waren. De anti-luchtafweer van het schip bestond uit acht 40 mm Bofors-kanonnen in viervoudige opstellingen en twintig 20 mm Oerlikon-kanonnen in enkele opstellingen.
Specificaties
- Lengte: 610 voet 1 inch (185,95 m)
- Breedte: 66 voet 4 inch (20,22 m)
- Diepgang: 24 voet 6 inch (7,47 m)
- Waterverplaatsing:
- Standaard: 11.744 long tons (11.932 ton)
- Volgeladen: 14.131 long tons (14.358 ton)
- Snelheid: 32,5 knopen (60,2 km/h; 37,4 mph)
- Bereik: 11.000 zeemijlen (20.000 km) bij 15 knopen (28 km/h)
- Bemanning: 1.285 officieren en matrozen
De bepantsering van de Cleveland omvatte een gordel van 3,5 tot 5 inch (89-127 mm) dikte, die de munitieopslagruimtes en de machinekamers beschermde. Het dek was 2 inch (51 mm) dik, terwijl de geschuttorens een voorplaat hadden van 6 inch (152 mm). De commandotoren was beschermd met 5 inch (127 mm) dikke zijkanten.
Sensoren en verwerkingssysteem
Sensoren in 1942
Bij haar inbedrijfstelling in 1942 was de USS Cleveland uitgerust met geavanceerde radarsystemen voor die tijd:
- SK-1 luchtzoekradar: Gebruikt voor het detecteren van vijandelijke vliegtuigen op lange afstand.
- SG-6 oppervlakzoekradar: Voor het opsporen van schepen en navigatieondersteuning.
- SP gevechtsleidingsradar: Zorgde voor de coördinatie van luchtverdediging en onderschepping.
Daarnaast had het schip twee Mk34 vuurleidingssystemen (GFCS) voor de hoofdbatterijen en twee Mk37 GFCS voor de secundaire batterijen. Deze systemen verbeterden de nauwkeurigheid van het vuur en de algehele slagkracht van de Cleveland.
Upgrades later in de oorlog
Naarmate de oorlog vorderde, werd de USS Cleveland gemoderniseerd met nieuwere technologie om haar effectiviteit te vergroten:
- AN/SPS-6 luchtzoekradar: Een verbeterd systeem met een groter bereik en nauwkeurigheid voor het detecteren van vijandelijke vliegtuigen.
- SR-3 luchtzoekradar: Gebruikt als aanvullende luchtbewakingsradar.
- SP gevechtsleidingsradar (geüpdatet versie): Verfijnd om de coördinatie van luchtaanvallen en verdediging te verbeteren.
Deze verbeteringen stelden de Cleveland in staat om haar gevechtsrol in de Stille Oceaan effectiever te vervullen en bij te dragen aan de luchtverdediging en oppervlaktebewaking tijdens belangrijke operaties.
Bouw en inbedrijfstelling
De USS Cleveland werd besteld op 17 mei 1938 en de bouw begon op 1 juli 1940 bij de New York Shipbuilding Corporation in Camden, New Jersey. Het schip werd te water gelaten op 1 november 1941 en op 15 juni 1942 in dienst gesteld onder het commando van kapitein E.W. Burrough.
Eerste operaties: Atlantische Oceaan
Na inbedrijfstelling voerde Cleveland haar eerste operatie uit in de Atlantische Oceaan. Ze vertrok op 10 oktober 1942 vanuit Norfolk, en sloot zich op 29 oktober aan bij een taskforce nabij Bermuda, op weg naar de invasie van Noord-Afrika. Op 8 november 1942 ondersteunde ze de landingen bij Fedhala, Frans-Marokko, en patrouilleerde tot 12 november om vervolgens op 24 november terug te keren naar Norfolk.
Overplaatsing naar de Stille Oceaan
De USS Cleveland werd op 5 december 1942 naar de Stille Oceaan gezonden en arriveerde op 16 januari 1943 bij Efate-eiland. Haar eerste grote gevechtsactie in de regio was als onderdeel van Task Force 18 (TF 18), waar ze een troepentransport naar Guadalcanal begeleidde en deelnam aan de Slag bij Rennell Island op 29-30 januari 1943.
In maart 1943 voegde de Cleveland zich bij TF 68 voor bombardementen op Japanse luchthavens op Kolombangara en nam deel aan de Slag bij Blackett Strait, waarin de Japanse torpedobootjagers Minegumo en Murasame werden vernietigd.
Middellandse Zee- en Zuidwest-Pacifische campagnes
Vanaf juni 1943, onder het bevel van kapitein Andrew G. Shepard, voerde de Cleveland verdere missies uit in de Salomonseilanden. Ze ondersteunde de bombardementen op de Shortland-eilanden en de landingen bij Munda, Nieuw-Georgia. Later dat jaar nam ze deel aan de bombardementen van de Treasury Islands en de acties ter ondersteuning van de invasie van Bougainville, waaronder de Slag bij Empress Augusta Bay.
Tijdens deze slag, die plaatsvond op 1 november 1943, speelde Cleveland een cruciale rol bij het toebrengen van zware verliezen aan de Japanse vloot en ontving ze een Navy Unit Commendation voor haar bijdrage. In een luchtgevecht dat volgde, werd Cleveland geraakt door een bommenregen, maar wist meerdere vijandelijke vliegtuigen neer te halen.
Verdere operaties en steun aan de landingen
In het voorjaar van 1944 ondersteunde Cleveland operaties rond Green Island en de verovering van Emirau-eiland. Ze voerde bombardementen uit in de aanloop naar de Marianen-operatie en gaf steun tijdens de invasie van Tinian in juli 1944. Hier onderschepte ze en beschermde ze de beschadigde torpedobootjager Norman Scott.
Cleveland nam ook deel aan de Slag in de Filipijnenzee (19-20 juni 1944) als onderdeel van Task Force 58 en assisteerde bij het neerschieten van vijandelijke vliegtuigen die door de luchtverdediging braken.
Deelname aan de bevrijding van de Filipijnen en Borneo
In 1945 ondersteunde de Cleveland de landingen bij Corregidor, waar ze effectief de verdediging van het eiland neutraliseerde. Daarna beschermde ze landingen op verschillende locaties, waaronder Puerto Princesa, Panay, en Mindanao. Ze nam deel aan de invasie van Brunei Bay en assisteerde bij de aanval op Balikpapan, Borneo, met generaal Douglas MacArthur en zijn staf aan boord als waarnemers.
Beëindiging van de oorlog en nasleep
Na de capitulatie van Japan ondersteunde Cleveland de evacuatie van krijgsgevangenen en nam deel aan de bezettingsactiviteiten in Wakayama en later in Tokyo Bay. Ze voer via Pearl Harbor, San Diego, en het Panamakanaal naar Boston, waar ze op 5 december 1945 aankwam voor een grote revisie.
Na enkele trainingsoperaties in 1946, waaronder oefeningen naar Bermuda en Canada, werd de Cleveland op 7 februari 1947 buiten dienst gesteld en in reserve gehouden tot ze op 18 februari 1960 werd verkocht voor sloop.
Conclusie
De USS Cleveland (CL-55) speelde een significante rol in de strijd tegen de asmogendheden in de Stille Oceaan. Haar bijdragen aan bombardementen, landingsondersteuning en gevechtsacties tonen de belangrijke strategische waarde van de lichte kruisers van de Cleveland-klasse tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ondanks dat ze na de oorlog niet meer in actieve dienst was, blijft haar erfenis een voorbeeld van de kracht en veelzijdigheid van de Amerikaanse marine.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Naval History & Heritage Command , Public domain, via Wikimedia Commons
- Naval History and Heritage Command – Gedetailleerde gegevens over de geschiedenis en specificaties van marineschepen, inclusief de Cleveland-klasse. Beschikbaar via: https://www.history.navy.mil
- NavSource Naval History – Fotodocumentatie en aanvullende informatie over de Cleveland-klasse schepen. Beschikbaar via: http://www.navsource.org
- Bronnen Mei1940