
De Type 293 radar werd in 1945 ontwikkeld als een kortbereik luchtzoekradar voor marineschepen. Dit systeem was ontworpen om luchtwaarschuwingen te geven door het luchtruim boven en rondom het schip te bewaken. De radar maakte gebruik van dezelfde zender als de Type 277 oppervlaktezoekradar, maar had een aangepaste antenne die specifiek was ontwikkeld voor het detecteren van luchtdoelen in plaats van zeedoelen.
De Type 293 radar werd geïntroduceerd in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog en bleef in de vroege naoorlogse periode in gebruik. De technologie evolueerde met verschillende versies, die verbeteringen aanboden op het gebied van bereik en signaalverwerking.
Inhouds opgave
Ontwikkeling en technische kenmerken
De Type 293 radar werd ontwikkeld door het Verenigd Koninkrijk en was bedoeld als een aanvullend detectiesysteem voor marineschepen. In tegenstelling tot oppervlaktezoekradars, die primair werden gebruikt voor het opsporen van vijandelijke schepen en onderzeeërs, richtte de Type 293 zich op het detecteren van vijandelijke vliegtuigen binnen een kort bereik.
De belangrijkste kenmerken van deze radar waren:
- Frequentie: 2.997 MHz
- Golflengte: 100 mm
- Vermogen: 500 kW
- Maximaal bereik: 20 zeemijl (ongeveer 37 km)
- Maximale detectiehoogte: 6.100 meter (20.000 voet)
- Stralingshoek: 3,2°
De radar was in staat om vliegtuigen op een relatief korte afstand te detecteren en diende als een eerste waarschuwingssysteem voor schepen tegen luchtaanvallen. Dit was vooral van belang in een periode waarin luchtmachtoperaties steeds geavanceerder werden en luchtaanvallen een grote bedreiging vormden voor marineschepen.
Antennetechnologie en varianten
De Type 293 gebruikte een gestabiliseerde antenne, beter bekend als de “cheese” antenne vanwege de ronde vorm. De oorspronkelijke versie van de radar had een antennediameter van 1,8 meter (6 voet), maar na verdere ontwikkelingen werden verbeterde versies geïntroduceerd met grotere antennes voor een beter signaalbereik en nauwkeurigere detectie.
De belangrijkste varianten van de Type 293 radar waren:
Type 293M
- Antenne: AUR
- In gebruik: 1945
- Antennegrootte: 1,8 meter (6 voet)
- Vermogen: 500 kW
Type 293P
- Antenne: AQR
- In gebruik: 1945
- Antennegrootte: 2,4 meter (8 voet)
- Vermogen: 500 kW
Type 293Q
- Antenne: ANS
- In gebruik: 1945 (naoorlogse periode)
- Antennegrootte: 3,7 meter (12 voet)
- Vermogen: 500 kW
De grotere antennes in de latere modellen verbeterden de prestaties van de radar en vergrootten de operationele efficiëntie van de schepen die ermee waren uitgerust.
Operationeel gebruik in de marine
De Type 293 radar werd ingezet op een breed scala aan marineschepen, waaronder torpedobootjagers, kruisers en slagschepen. Dit radarapparaat bood marines de mogelijkheid om tijdig luchtdreigingen te identificeren en stelde schepen in staat om zich te verdedigen tegen naderende vijandelijke vliegtuigen.
De radar speelde een rol in luchtverdedigingsstrategieën door gegevens te verstrekken aan scheepscommandanten en artillerie-eenheden, zodat luchtdoelen efficiënter konden worden bestreden. De introductie van radar voor luchtwaarschuwing droeg bij aan de algemene bescherming van maritieme eenheden en verhoogde de overlevingskansen van schepen bij vijandelijke luchtaanvallen.
Naast detectie van vliegtuigen kon de radar ook worden gebruikt voor coördinatie van vriendschappelijke luchtoperaties, bijvoorbeeld bij het begeleiden van geallieerde vliegtuigen of het ondersteunen van luchtverdedigingssystemen.
Vergelijking met andere radarsystemen
De Type 293 radar was een aanvulling op bestaande radarsystemen zoals de Type 277 oppervlaktezoekradar en andere langbereik luchtdetectieradars. In vergelijking met langbereikradars had de Type 293 een korter bereik, maar een hogere nauwkeurigheid bij de detectie van vijandelijke vliegtuigen in de directe omgeving van een schip.
De belangrijkste voordelen van de Type 293 radar waren:
- Snelle detectie van vijandelijke vliegtuigen binnen een kort bereik.
- Geschikte integratie met scheepsartilleriesystemen voor luchtverdediging.
- Betrouwbare werking in verschillende weersomstandigheden.
- Compact ontwerp vergeleken met langereafstandsradars.
Een nadeel van het systeem was de beperkte detectieafstand, waardoor schepen afhankelijk bleven van aanvullende radarsystemen voor vroegtijdige waarschuwingen over vijandelijke luchtaanvallen op grotere afstand.
Naoorlogse ontwikkelingen en vervanging
Na de Tweede Wereldoorlog bleef de Type 293 radar in gebruik, maar werd deze uiteindelijk vervangen door meer geavanceerde radarsystemen met een groter bereik en verbeterde signaalverwerking. De naoorlogse variant, de Type 293Q, had een verbeterde antenne en werd nog enige tijd gebruikt door verschillende marines.
Met de snelle vooruitgang in radartechnologie en de introductie van 3D-radarsystemen in de Koude Oorlog-periode, werd de Type 293 geleidelijk uitgefaseerd. Moderne radarsystemen boden automatische doelherkenning, verbeterde storingsonderdrukking en grotere detectieafstanden, waardoor ze effectiever waren in luchtverdedigingstaken.
Conclusie
De Type 293 radar was een belangrijke ontwikkeling in de luchtwaarschuwingssystemen van marineschepen in de late Tweede Wereldoorlog en de vroege naoorlogse periode. Dit radarsysteem bood schepen de mogelijkheid om vijandelijke vliegtuigen op korte afstand te detecteren en speelde een rol in luchtverdedigingsstrategieën. De evolutie van het systeem, met verbeterde antennes en detectiecapaciteiten, illustreert de voortdurende technologische vooruitgang in militaire radartechnologieën. Hoewel de Type 293 uiteindelijk werd vervangen door modernere systemen, heeft het bijgedragen aan de ontwikkeling van luchtzoekradars en de verbetering van maritieme luchtverdediging.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Davies, F A (Lt), Royal Navy official photographer, Public domain, via Wikimedia Commons
- Friedman, Norman (1981). Naval Radar. London: Conway Maritime Press. ISBN 0-85177-238-2.
- Watson, Raymond C. Jr. (2009). Radar Origins Worldwide: History of Its Evolution in 13 Nations Through World War II. Trafford. ISBN 978-1-4269-2111-7.
- Bronnen Mei1940