
De Type 291 radar werd in 1942 ontwikkeld als een zoekradar voor kleinere marineschepen, waaronder torpedobootjagers, fregatten, korvetten en onderzeeërs. Dit systeem speelde een cruciale rol bij de detectie van vijandelijke vliegtuigen en oppervlakteschepen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De eerste versie van de Type 291 radar had gescheiden zend- en ontvangstantennes, maar deze werden later gecombineerd om de prestaties en betrouwbaarheid te verbeteren. Dit was een belangrijke stap in de ontwikkeling van maritieme radartechnologie en maakte het systeem efficiënter en eenvoudiger in gebruik.
Inhouds opgave
Technische ontwikkeling en varianten
De oorspronkelijke Type 291 radar had een handgestuurde antenne, wat betekende dat de bemanning de antennerichting handmatig moest aanpassen om doelen te volgen. Dit maakte de werking omslachtiger, vooral in gevechtssituaties waar snelle detectie van vijandelijke vliegtuigen en schepen van vitaal belang was.
Om de operationele effectiviteit te vergroten, werden geavanceerdere versies ontwikkeld:
Type 291M, 291P en 291Q
- Verbetering: De handgestuurde antenne werd vervangen door elektrische aandrijving voor automatische richtingsaanpassing.
- Toevoeging: Ingebouwde plan position indicator (PPI), een weergavesysteem dat een 360° radarbeeld gaf van de omgeving van het schip.
- Voordeel: Betere situational awareness en snellere doelherkenning.
Deze verbeteringen maakten het mogelijk om de radar efficiënter te gebruiken in maritieme gevechtssituaties, vooral tijdens nachtoperaties en bij slecht zicht.
Type 291U en Type 291W
Om de radar geschikt te maken voor verschillende typen maritieme eenheden, werden aangepaste varianten ontwikkeld:
- Type 291U: Ontworpen voor kustvaartuigen, uitgerust met een aangepaste antenne om beter te functioneren in ondiepe wateren en bij operaties langs de kustlijn.
- Type 291W: Speciaal ontwikkeld voor onderzeeërs, waarbij de antenne en signaalverwerking werden geoptimaliseerd voor gebruik onder extreme omstandigheden, zoals hoge vochtigheid en beperkte dek ruimte.
Deze versies zorgden ervoor dat de Type 291 radar breed toepasbaar bleef en op diverse scheepstypen kon worden ingezet, van grote escorteschepen tot kleine patrouillevaartuigen en onderzeeërs.
De Type 291 radar was gemonteerd op Hr.Ms. Kortenaar, Hr.Ms. Evertsen, Hr.Ms. Piet Hein hun overname van de Britten in 1945. Hr.Ms. Soemba had als radarinstructieschip ok een set in 1946.
Belang van de technologische verbeteringen
De ontwikkeling van de Type 291 radar met gecombineerde zend- en ontvangstantennes, automatische sturing en een PPI-scherm betekende een grote vooruitgang in maritieme radaroperaties.
De belangrijkste voordelen van deze verbeteringen waren:
- Snellere doelacquisitie, dankzij automatische antennebesturing.
- Betere situational awareness, door het gebruik van de plan position indicator.
- Breder toepassingsgebied, met gespecialiseerde versies voor kustvaartuigen en onderzeeërs.
Deze innovaties maakten de Type 291 radar een van de meest veelzijdige en effectieve radarsystemen voor kleinere schepen in de Tweede Wereldoorlog.
Conclusie
De Type 291 radar begon als een eenvoudig systeem met gescheiden zend- en ontvangstantennes en handmatige bediening, maar evolueerde snel naar een veel geavanceerder systeem met automatische antennebesturing en een PPI-display.
Dankzij de introductie van varianten zoals de 291M, 291P en 291Q voor grotere schepen en de 291U en 291W voor kustvaartuigen en onderzeeërs, werd dit radarsysteem een veelzijdige en waardevolle aanwinst voor de Royal Navy en geallieerde marines.
De technologische vooruitgang in deze radar droeg bij aan de bredere ontwikkeling van maritieme radar en legde de basis voor latere, nog geavanceerdere systemen in de naoorlogse periode.
Bronnen
- Afbeelding: Australian armed forces, Public domain, via Wikimedia Commons
- Friedman, Norman (1981). Naval Radar. London: Conway Maritime Press. ISBN 0-85177-238-2.
- Watson, Raymond C. Jr. (2009). Radar Origins Worldwide: History of Its Evolution in 13 Nations Through World War II. Trafford. ISBN 978-1-4269-2111-7.
- Bronnen Mei1940