De SMS Ostfriesland was een Duits slagschip dat deel uitmaakte van de Helgoland-klasse, een reeks dreadnoughts van de Keizerlijke Duitse Marine. Dit schip, genoemd naar de regio Oost-Friesland, speelde een belangrijke rol in diverse maritieme operaties tijdens de Eerste Wereldoorlog, waaronder de Slag om Jutland. Na de oorlog werd het schip overgedragen aan de Amerikaanse marine en uiteindelijk gebruikt in luchtmachttesten waarbij het tot zinken werd gebracht.
Inhouds opgave
Ontwerp en Specificaties
Helgoland-Klasse: Verbeteringen ten opzichte van Nassau-klasse
De Helgoland-klasse was een verbetering ten opzichte van de eerdere Nassau-klasse, voornamelijk door de verhoging van het kaliber van de hoofdbewapening. Waar de Nassau-schepen waren uitgerust met 28 cm kanonnen, beschikte de Helgoland-klasse over 30,5 cm (12 inch) kanonnen, die in zes dubbele geschuttorens waren geplaatst in een hexagonale opstelling. Dit ontwerp bood een aanzienlijke vuurkracht in vergelijking met hun Britse tegenhangers, die ook waren uitgerust met 12-inch kanonnen.
Afmetingen en Voortstuwing
De SMS Ostfriesland had een lengte van 167,2 meter, een breedte van 28,5 meter en een diepgang van 8,94 meter. Het schip had een waterverplaatsing van 24.700 ton bij volledige belading. De voortstuwing werd verzorgd door drie viertakt stoommachines die elk een vierbladige schroef aandreven. De krachtbron bestond uit vijftien waterpijpketels die een snelheid van maximaal 21,2 knopen (39,3 km/u) mogelijk maakten. Het schip kon 5.500 zeemijlen (10.190 km) afleggen bij een snelheid van 10 knopen (19 km/u), wat voldoende was voor langdurige operaties zonder frequente herbevoorrading.
Bewapening en Pantsering
De hoofdbewapening van de Ostfriesland bestond uit twaalf 30,5 cm SK L/50-kanonnen. Daarnaast was het schip uitgerust met veertien 15 cm SK L/45-kanonnen in kazematten voor secundaire verdediging, evenals veertien 8,8 cm kanonnen voor de verdediging tegen torpedoboten. Het schip beschikte ook over zes 50 cm torpedobuizen. De belangrijkste pantsering bestond uit 300 mm dik Krupp-gecementeerd pantser (KCA), wat het schip aanzienlijke bescherming bood tegen vijandelijke vuurwapens.
Operationele Geschiedenis
Vroege Dienstjaren en Eerste Wereldoorlog
SMS Ostfriesland werd op 1 augustus 1911 in dienst genomen, na de kiellegging in oktober 1908 en de tewaterlating op 30 september 1909. Het schip werd aanvankelijk toegewezen aan het Eerste Slagsquadron van de Hochseeflotte, waar het deelnam aan tal van oefeningen en operaties. Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam Ostfriesland deel aan meerdere belangrijke zeegevechten, waaronder de Slag om Jutland in 1916, de grootste zeeslag van de oorlog.
De Slag om Jutland
De Slag om Jutland vond plaats van 31 mei tot 1 juni 1916 en was een cruciaal moment in de maritieme geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Ostfriesland maakte deel uit van de centrale kolom van de Duitse slaglinie tijdens deze slag, onder bevel van vice-admiraal Erhardt Schmidt. Het schip opende het vuur op de Britse lichte kruisers en later op de Britse slagschepen, waarbij het een aantal treffers wist te maken. Ondanks zware gevechten slaagde de Hochseeflotte erin om zich terug te trekken naar veilige wateren, hoewel Ostfriesland schade opliep door een mijn die het schip trof tijdens de terugtocht naar Wilhelmshaven.
Latere Operaties en het Einde van de Oorlog
Na Jutland bleef Ostfriesland betrokken bij verschillende andere operaties, waaronder defensieve patrouilles in de Duitse Bocht en ondersteuning tijdens de aanval op de Russische posities in de Golf van Riga in 1917. Het schip speelde ook een rol in het blokkeren van Britse pogingen om de Duitse operaties tijdens Operatie Albion te verstoren.
Aan het einde van de oorlog, in oktober 1918, was Ostfriesland betrokken bij de geplande laatste uitval van de Hochseeflotte, die echter werd afgelast na muiterijen binnen de vloot. Na de wapenstilstand werd het schip in december 1918 uit dienst genomen en gebruikt als een woon- en kazerneerschip.
Het Lot van SMS Ostfriesland na de Oorlog
Overdracht aan de Verenigde Staten
Na de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en de scuttling van de Hochseeflotte in Scapa Flow, werd Ostfriesland overgedragen aan de Verenigde Staten als onderdeel van de oorlogsreparaties. In april 1920 werd het schip overgevaren naar Rosyth en vervolgens naar New York. Hoewel de Ostfriesland aanvankelijk in dienst werd genomen door de Amerikaanse marine, werd het uiteindelijk gedeclasseerd en ingezet als doelwit voor bombardementstests.
Bombardementstesten en Het Zinken van Ostfriesland
In juli 1921 voerde het Amerikaanse leger luchtmachttests uit onder leiding van generaal Billy Mitchell om de effectiviteit van luchtbombardementen op slagschepen te beoordelen. Ostfriesland werd als doelwit gebruikt voor deze tests voor de kust van Virginia. Op 21 juli 1921 werd het schip zwaar gebombardeerd door vliegtuigen met bommen tot 2000 pond, wat resulteerde in aanzienlijke schade onder de waterlijn en uiteindelijk het zinken van het schip.
Hoewel de resultaten van deze tests het belang van luchtmacht in maritieme oorlogsvoering benadrukten, leidden ze ook tot controverse binnen de Amerikaanse marine, die kritiek had op de ongeautoriseerde aard van sommige van de tests. Desondanks markeerde het zinken van Ostfriesland een belangrijk moment in de ontwikkeling van maritieme tactieken en de opkomst van de luchtmacht als een cruciale factor in moderne oorlogsvoering.
Conclusie
De SMS Ostfriesland was een belangrijk onderdeel van de Duitse Hochseeflotte tijdens de Eerste Wereldoorlog en speelde een rol in enkele van de meest cruciale zeeslagen van die tijd. Na de oorlog, als een symbool van de veranderende aard van oorlogsvoering, werd het schip gebruikt om de opkomende kracht van luchtmacht tegen traditionele marineschepen te demonstreren. Het verhaal van Ostfriesland weerspiegelt niet alleen de evolutie van maritieme technologie en strategie, maar ook de bredere historische ontwikkelingen van de vroege 20e eeuw.
Bronnen en meer informatie
- Williamson, G. (2003). German Battleships 1914–18 (1). Osprey Publishing.
- Herwig, H. H. (1980). Luxury Fleet: The Imperial German Navy 1888–1918. The Ashfield Press.
- Hore, P. (2006). Battleships of World War I. Anness Publishing Ltd.
- Van der Vat, D. (1988). The Grand Scuttle: The Sinking of the German Fleet at Scapa Flow in 1919. Hodder & Stoughton.
- Afbeelding 1: Bundesarchiv, DVM 10 Bild-23-61-25 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 2: SMS_Ostfriesland_sinking_close.jpg public domain Wiki Commens
- Bronnen Mei1940