SMS König Albert: Duits slagschip uit de Kaiser-klasse in WOI

Het Duitse slagschip SMS König Albert, circa 1913-1914, een Kaiser-klasse dreadnought ontworpen voor de Keizerlijke Duitse Marine.
SMS König Albert, een Duits slagschip uit de Kaiser-klasse, gefotografeerd rond 1913-1914 tijdens haar vroege diensttijd.

De SMS König Albert was een van de vijf slagschepen van de Kaiser-klasse, gebouwd voor de Duitse Keizerlijke Marine vlak voor de Eerste Wereldoorlog. Dit schip speelde een belangrijke rol in het uitbreiden van de slagkracht van de Hochseeflotte (High Seas Fleet) en representeerde de Duitse ambities op zee.

Ontwerp en Constructie

De bouw van de SMS König Albert begon op 17 juli 1910 in de Schichau-Werke-scheepswerf in Danzig (huidig Gdańsk, Polen). Ze werd te water gelaten op 27 april 1912 en in dienst genomen op 31 juli 1913. Dit slagschip behoorde tot de Kaiser-klasse, een verbeterde reeks dreadnought-slagschepen ontworpen om te concurreren met Britse tegenhangers zoals de King George V-klasse.

Technische Specificaties

De König Albert was 172,4 meter lang, 29 meter breed, en had een maximale waterverplaatsing van 27.000 ton. De aandrijving werd verzorgd door drie sets Schichau-turbines, gevoed door zestien kolengestookte ketels, die een topsnelheid van 22,1 knopen (40,9 km/u) produceerden. Haar bereik was indrukwekkend: 7.900 zeemijl (14.600 km) bij een kruissnelheid van 12 knopen.

Bewapening en Pantsering

De primaire bewapening bestond uit tien 30,5 cm SK L/50-kanonnen, geplaatst in vijf dubbeltorens. Dit was een verbetering ten opzichte van eerdere ontwerpen, met een meer efficiënte lineaire opstelling van de geschuttorens. Aanvullende bewapening omvatte veertien 15 cm SK L/45-kanonnen en acht 8,8 cm kanonnen voor torpedobootverdediging. Het schip had ook vijf torpedobuizen van 50 cm.

De bepantsering bestond uit 350 mm dikke pantserplaten langs de centrale citadel en 400 mm op de commandotoren. Deze bescherming maakte de König Albert zeer robuust tegen vijandelijk vuur.

Eerste Missies

Na haar voltooiing werd de König Albert ingezet in de Derde Gevechtssquadron van de Hochseeflotte. Voordat de oorlog begon, maakte het schip deel uit van een speciale missie naar Zuid-Amerika, samen met de SMS Kaiser en de lichte kruiser Strassburg. Deze reis had als doel de nieuwe turbine-aandrijving te testen en de Duitse marinekracht te demonstreren. Tijdens de reis legde het schip 20.000 zeemijl af zonder noemenswaardige incidenten.

Operationele Geschiedenis Tijdens de Eerste Wereldoorlog

Begin van de Oorlog

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 was de SMS König Albert onderdeel van de Derde Gevechtssquadron van de Hochseeflotte. De strategie van de Duitse marine was gericht op het uitvoeren van offensieve operaties in de Noordzee om Britse eenheden in valstrikken te lokken. Hoewel deze tactiek in de praktijk vaak tot onbevredigende resultaten leidde, nam de König Albert deel aan verschillende vlootoperaties.

De eerste grote operatie vond plaats op 15–16 december 1914 tijdens de aanval op Scarborough, Hartlepool en Whitby. De Hochseeflotte, waaronder de König Albert, opereerde als ondersteuning voor de Duitse slagkruisers die Britse kuststeden bombardeerden. Ondanks de nabijheid van Britse slagschepen, besloot admiraal Friedrich von Ingenohl zich terug te trekken, uit angst voor een volledige confrontatie met de Grand Fleet.

Operaties in de Noordzee

Gedurende 1915 voerde de König Albert verschillende missies uit in de Noordzee, voornamelijk gericht op het ondersteunen van mijnenlegoperaties en verkenningstochten. Bij veel van deze operaties ontbrak contact met de Britse marine, wat typerend was voor de Duitse strategie om directe confrontaties te vermijden. Een belangrijke gebeurtenis vond plaats op 15 mei 1915, toen een mechanisch defect aan de stuurboordturbine de operationele efficiëntie van het schip beperkte. Dit werd echter snel opgelost, waardoor het schip aan verdere missies kon deelnemen.

In augustus 1916 onderging de König Albert uitgebreid onderhoud, inclusief reparaties aan de condensatoren. Hierdoor miste zij de Slag bij Jutland, de grootste zeeslag van de oorlog. Dit was opmerkelijk, aangezien alle andere dreadnoughts van de Hochseeflotte aan de slag deelnamen.

Deelname aan Operation Albion

In oktober 1917 speelde de König Albert een cruciale rol in Operation Albion, een Duits offensief gericht op het veroveren van de Russische eilanden Ösel en Moon in de Golf van Riga. Het schip ondersteunde troepen die aan land gingen en bombardeerde Russische kustbatterijen.

De König Albert en haar zusterschepen van de Kaiser-klasse bewezen hun waarde door de zware Russische kustverdediging effectief te neutraliseren. Tijdens de gevechten bij het fort van Zerel leverde het schip vuursteun, waardoor de Russische stellingen werden uitgeschakeld. Deze operatie markeerde een van de meest succesvolle amfibische aanvallen van de Duitse marine in de oorlog.

Laatste Jaren van de Oorlog

In de laatste maanden van de oorlog werd de Hochseeflotte grotendeels in de haven gehouden, aangezien de Duitse marineleiding weinig kansen zag om de Britse Grand Fleet te verslaan. In oktober 1918 werd een laatste grote vlootactie gepland, waarbij de König Albert en andere slagschepen een aanval zouden uitvoeren op de Britse kust. Echter, deze operatie werd geannuleerd vanwege een grootschalige muiterij binnen de Duitse vloot. De muiterij begon op de slagschepen Thüringen en Helgoland en verspreidde zich snel naar andere schepen, waaronder de König Albert.

De Ondergang van de SMS König Albert

Internering in Scapa Flow

Na de Duitse overgave in november 1918, werd een groot deel van de Hochseeflotte, inclusief de SMS König Albert, geïnterneerd in de Britse marinebasis Scapa Flow. Dit gebeurde als onderdeel van de wapenstilstandsvoorwaarden die voorafgingen aan het Verdrag van Versailles. Onder leiding van admiraal Ludwig von Reuter arriveerde de vloot in Scapa Flow, begeleid door een geallieerd eskader van ongeveer 370 schepen.

De geïnterneerde schepen, waaronder de König Albert, werden ontwapend door het verwijderen van hun sluitstukken. De bemanning werd teruggebracht tot een minimum van 200 man per schip om de basale functies te behouden. Hoewel de schepen geen bedreiging meer vormden, bleef de toekomst van de Hochseeflotte onderwerp van onderhandelingen tussen de geallieerden.

Zelfscuttling van de Hochseeflotte

Op 21 juni 1919, terwijl de onderhandelingen over het Verdrag van Versailles nog gaande waren, gaf admiraal von Reuter het bevel om de geïnterneerde vloot tot zinken te brengen. Hij vreesde dat de schepen in handen van de Britten zouden vallen en besloot daarom de schepen te vernietigen.

De SMS König Albert kapseisde en zonk om 12:54 uur die dag. Dit was onderdeel van een gecoördineerde actie waarbij 52 van de 74 geïnterneerde schepen tot zinken werden gebracht. Het scuttlen van de Duitse vloot in Scapa Flow was een van de meest dramatische gebeurtenissen in de maritieme geschiedenis en had aanzienlijke gevolgen voor de nasleep van de oorlog.

Berging en Sloop

In de jaren 1930 begonnen bergingsoperaties in Scapa Flow om de gezonken schepen te lichten. De König Albert werd op 31 juli 1935 geborgen. Vervolgens werd ze naar Rosyth gebracht, waar ze werd gesloopt in 1936. De berging van de Hochseeflotte leverde aanzienlijke hoeveelheden staal op, dat werd hergebruikt voor industriële doeleinden.

Conclusie

De SMS König Albert vertegenwoordigde een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de Duitse Keizerlijke Marine. Als een van de vijf slagschepen van de Kaiser-klasse was ze een technologische vooruitgang in haar tijd en speelde ze een actieve rol in de maritieme operaties van de Eerste Wereldoorlog. Van haar deelname aan Operation Albion tot haar aanwezigheid in de Hochseeflotte, de König Albert weerspiegelt de complexiteit van de Duitse strategie en de uitdagingen waarmee ze werden geconfronteerd.

De zelfscuttling in Scapa Flow markeerde een dramatisch einde aan haar dienst, terwijl de berging en sloop later bijdroegen aan de industriële wederopbouw. Haar geschiedenis biedt waardevolle inzichten in de rol van technologie, tactiek en geopolitieke omstandigheden tijdens de vroege 20e eeuw.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: Bain News Service, publisher, Public domain, via Wikimedia Commons
  2. Barrett, Michael B. (2008). Operation Albion. Bloomington, IN: Indiana University Press. ISBN 978-0-253-34969-9.
  3. Campbell, John. (1998). Jutland: An Analysis of the Fighting. London: Conway Maritime Press. ISBN 978-1-55821-759-1.
  4. Dodson, Aidan. (2016). The Kaiser’s Battlefleet: German Capital Ships 1871–1918. Barnsley: Seaforth Publishing. ISBN 978-1-84832-229-5.
  5. Grießmer, Axel. (1999). Die Linienschiffe der Kaiserlichen Marine: 1906–1918; Konstruktionen zwischen Rüstungskonkurrenz und Flottengesetz. Bonn: Bernard & Graefe Verlag. ISBN 978-3-7637-5985-9.
  6. Gröner, Erich. (1990). German Warships: 1815–1945. Vol. I: Major Surface Vessels. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-790-6.
  7. Halpern, Paul G. (1995). A Naval History of World War I. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-1-55750-352-7.
  8. Herwig, Holger. (1998) [1980]. “Luxury” Fleet: The Imperial German Navy 1888–1918. Amherst: Humanity Books. ISBN 978-1-57392-286-9.
  9. Hildebrand, Hans H.; Röhr, Albert & Steinmetz, Hans-Otto. (1993). Die Deutschen Kriegsschiffe: Biographien – ein Spiegel der Marinegeschichte von 1815 bis zur Gegenwart. Vol. 5. Ratingen: Mundus Verlag. ISBN 978-3-7822-0456-9.
  10. Massie, Robert K. (2003). Castles of Steel: Britain, Germany, and the Winning of the Great War at Sea. New York: Ballantine Books. ISBN 978-0-345-40878-5.
  11. Staff, Gary. (2010). German Battleships: 1914–1918. Vol. 2: Kaiser, König And Bayern Classes. Oxford: Osprey Books. ISBN 978-1-84603-468-8.
  12. Staff, Gary. (2008) [1995]. Battle for the Baltic Islands 1917: Triumph of the Imperial German Navy. Barnsley: Pen & Sword Maritime. ISBN 978-1-84415-787-7.
  13. Tarrant, V. E. (2001) [1995]. Jutland: The German Perspective. London: Cassell Military Paperbacks. ISBN 978-0-304-35848-9.
  14. Bronnen mei1940