De SMS Breslau, een lichte kruiser van de Magdeburg-klasse, werd in het begin van de 20e eeuw gebouwd voor de Duitse Keizerlijke Marine. Het schip was ontworpen als antwoord op de ontwikkeling van snelle Britse kruisers. De Breslau, vernoemd naar de Neder-Silezische stad Breslau (nu Wrocław, Polen), speelde een belangrijke rol in het Middellandse Zeegebied en later in Ottomaanse dienst tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Inhouds opgave
Ontwerp en Specificaties van de SMS Breslau
De SMS Breslau behoorde tot de Magdeburg-klasse, een reeks lichte kruisers die speciaal ontworpen waren om snelheid en manoeuvreerbaarheid te combineren met voldoende bewapening en bepantsering.
Afmetingen en Motorisatie
De Breslau had een totale lengte van 138,7 meter, een breedte van 13,5 meter en een diepgang van 4,4 meter. Het standaard waterverplaatsingstonnage was 4.564 ton, terwijl het bij volledige belading opliep tot 5.281 ton. Haar aandrijving bestond uit twee AEG-Vulcan stoomturbines die in totaal 33.482 pk konden leveren, wat resulteerde in een topsnelheid van 27,5 knopen (50,9 km/u). Met een bereik van 5.820 zeemijl bij 12 knopen kon de Breslau effectief lange afstanden overbruggen, een belangrijke eigenschap voor operaties in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.
Bewapening en Pantser
Aanvankelijk was het schip uitgerust met twaalf 10,5 cm SK L/45-kanonnen, verdeeld over de boeg, de achterzijde en de zijkanten. Tegen 1917 werden deze vervangen door acht krachtigere 15 cm SK L/45-kanonnen. Daarnaast beschikte het schip over twee 50 cm torpedobuizen en kon het tot 120 zeemijnen vervoeren, waarmee het effectief mijnenvelden kon leggen. Het pantser bestond uit een 60 mm dikke waterlijnpantsergordel en een 100 mm dikke commandotoren.
Innovaties in Ontwerp
De Magdeburg-klasse introduceerde voor het eerst longitudinale framing bij Duitse oorlogsschepen om gewicht te besparen. Daarnaast kregen deze schepen een verbeterde hydrodynamische romp, waardoor ze efficiënter door het water konden bewegen. De vier schoorstenen en gestroomlijnde bovenbouw gaven de Breslau een kenmerkend silhouet.
De Vroege Carrière van SMS Breslau
Dienst in de Middellandse Zee
De Breslau werd in mei 1912 in dienst genomen na voltooiing van proefvaarten. Ze werd al snel toegevoegd aan de Mittelmeerdivision (Middellandse Zee Divisie), samen met de slagkruiser Goeben. Deze divisie, onder bevel van Konteradmiral Wilhelm Souchon, had als doel een permanente Duitse aanwezigheid te vestigen in het strategisch belangrijke Middellandse Zeegebied.
In 1913 speelde de Breslau een rol bij een internationale blokkade van Montenegro, georganiseerd door de Grote Mogendheden om de belegering van Scutari te beëindigen. Duitse mariniers van de Breslau vormden een tijdelijke bezettingsmacht en haar bemanning hielp bij het vestigen van een interim-regering in de regio.
Escorte en Diplomatie
De Breslau was ook betrokken bij diplomatieke missies, waaronder het vervoeren van hoogwaardigheidsbekleders naar belangrijke evenementen. In maart 1913 vervoerde ze leden van de Duitse keizerlijke familie naar de begrafenis van koning George I van Griekenland. Daarnaast bleef ze in het oostelijke Middellandse Zeegebied patrouilleren en steun verlenen aan Duitse belangen in het Ottomaanse Rijk.
SMS Breslau en de Uitbraak van de Eerste Wereldoorlog
De Vlucht naar Constantinopel
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werden de SMS Breslau en de slagkruiser Goeben ingezet om Franse troepentransporten tussen Algerije en Frankrijk te verstoren. Op 3 augustus 1914 voerden de schepen bombardementen uit op de havens van Bône en Philippeville, maar de schade was minimaal. De schepen werden daarop teruggeroepen naar Messina, waar ze hun kolenvoorraden aanvulden.
Hoewel Groot-Brittannië op dat moment nog niet officieel in oorlog was met Duitsland, schaduwden twee Britse slagkruisers, de HMS Indomitable (1907) en HMS Indefatigable, de Duitse schepen. Op 6 augustus ontsnapten de SMS Breslau en SMS Goeben uit Messina, gevolgd door een Britse achtervolging door de Middellandse Zee. Dankzij slimme manoeuvres, inclusief het afvuren van waarschuwingsschoten en het gebruik van rookschermen, wisten de Duitse schepen de Britse vloot te ontlopen.
Op 10 augustus bereikten ze Constantinopel (het huidige Istanbul), waar ze onder Ottomaanse bescherming kwamen.
Overdracht aan de Ottomaanse Marine
Om de Ottomaanse deelname aan de oorlog aan de zijde van de Centralen te verzekeren, droeg Duitsland de Breslau en Goeben officieel over aan het Ottomaanse Rijk op 16 augustus 1914. De schepen werden omgedoopt tot respectievelijk Midilli (vernoemd naar het eiland Lesbos) en Yavûz Sultân Selîm. Hoewel de overdracht officieel een “verkoop” werd genoemd, behielden de Duitse bemanningen de controle over de schepen en droegen ze Ottomaanse uniformen en fezzes om de schijn op te houden.
Op 22 oktober 1914 begon het Ottomaanse Rijk offensieve operaties zonder een formele oorlogsverklaring. De Midilli en Yavûz Sultân Selîm waren hierbij leidend en raakten betrokken bij aanvallen op Russische havens en scheepvaartroutes.
Acties in de Zwarte Zee
Aanvallen op Russische Doelen
De Midilli en andere Ottomaanse schepen ondernamen in oktober 1914 een gecoördineerde aanval op Russische havens. Tijdens deze operatie legde de Midilli mijnenvelden in de Straat van Kertsj en bombardeerde de haven van Novorossisk. De mijnen veroorzaakten later aanzienlijke schade aan Russische koopvaardijschepen.
In november 1914 ondersteunde de Midilli troepentransporten naar Ottomaanse posities langs de Kaukasus en bombardeerde ze Russische kustinstallaties bij Poti. Ze was betrokken bij een ontmoeting met de Russische Zwarte Zeevloot bij Kaap Sarych op 18 november, waarbij ze lichte schade opliep door beschietingen.
Mijnenlegoperaties en Troepentransporten
De Midilli speelde een sleutelrol in het leggen van mijnen langs strategische Russische vaarroutes. In 1915 legde ze mijnenvelden bij de Krim, wat leidde tot de vernietiging van verschillende Russische schepen. Daarnaast vervoerde ze regelmatig Ottomaanse troepen en voorraden naar frontlinies in de Kaukasus.
Schade en Reparaties
In juli 1915 liep de Midilli zware schade op toen ze op een mijn voer bij de Bosporus. Het schip werd voor meer dan zes maanden uitgeschakeld en moest uitgebreide reparaties ondergaan in Istanbul. Deze vertraging illustreerde de beperkte industriële capaciteit van het Ottomaanse Rijk, dat afhankelijk was van Duitse technische expertise.
Herstel en Nieuwe Inzet: 1916-1917
Terugkeer naar Actieve Dienst
Na uitgebreide reparaties keerde de Midilli in februari 1916 terug naar de actieve dienst. Tijdens deze periode werden enkele van haar oorspronkelijke 10,5 cm kanonnen vervangen door krachtigere 15 cm kanonnen, wat haar slagkracht aanzienlijk vergrootte.
Haar eerste missie na herstel betrof het vervoeren van troepen en voorraden naar de strategisch belangrijke haven van Trebizond, die onder zware druk stond van het Russische leger. Deze transportmissies waren cruciaal, aangezien het Ottomaanse Rijk een ernstig tekort had aan koopvaardijschepen. Naast troepen bracht de Midilli ook wapens, munitie en levensmiddelen naar de frontlinies in de Kaukasus.
Aanvallen op Russische Doelen
Tijdens een missie in april 1916 legde de Midilli opnieuw mijnenvelden langs de Russische kust en voerde ze een bombardement uit op Russische stellingen bij Sürmene Bay. Hierbij beschadigde ze het Russische mijnenveegschip T.233 en vernietigde ze een Russisch zeilschip. Kort daarna werd ze echter onderschept door de Russische dreadnought Imperatritsa Ekaterina Velikaya. Dankzij haar snelheid wist de Midilli te ontsnappen, maar deze incidenten benadrukten de constante dreiging van de veel grotere en krachtigere Russische Zwarte Zeevloot.
Later in 1916 voerde de Midilli meerdere operaties uit in de buurt van de Krim en het westelijke deel van de Zwarte Zee. Tijdens deze missies bombardeerde ze Russische kustinstallaties en legde ze mijnenvelden bij de monding van de rivier de Donau en nabij het schiereiland Tarkhankut. Deze mijnenvelden brachten aanzienlijke schade toe aan de Russische scheepvaart.
De Gevechten in 1917
In 1917 bleven de activiteiten van de Midilli gericht op het verstoren van de Russische logistiek. In mei legde ze opnieuw mijnenvelden bij de monding van de Donau, waarbij ze een Russische torpedobootjager tot zinken bracht. Ook vernietigde ze een Russische radiostation op het eiland Fidonisi en nam ze elf gevangenen.
Tijdens een terugreis vanuit het mijnenveld werd de Midilli echter onderschept door een Russische vloot, waaronder de dreadnought Svobodnaya Rossiya. Dankzij haar snelheid en het gebruik van rookschermen wist de Midilli opnieuw te ontsnappen, maar het incident markeerde het einde van haar betrokkenheid bij grote gevechtsoperaties in de Zwarte Zee.
De Slag bij Imbros en Het Einde van de Midilli
De Laatste Missie
Op 20 januari 1918 voerden de Midilli en de Yavûz Sultân Selîm een aanval uit op Britse schepen bij het eiland Imbros in de Egeïsche Zee. Het doel van de missie was om de aandacht van de geallieerden af te leiden van de Ottomaanse strijdkrachten in Palestina. De twee schepen wisten de Britse monitors Raglan en M28 te verrassen en tot zinken te brengen.
Tijdens de terugtocht naar de Dardanellen liep de Midilli echter op een Brits mijnenveld. Ze raakte in totaal vijf mijnen, wat leidde tot haar snelle ondergang. Van de meer dan 300 bemanningsleden aan boord overleefden slechts een klein aantal het incident. Volgens sommige bronnen werden 133 overlevenden gered door Britse schepen, terwijl andere bronnen spreken van 162 geredde bemanningsleden.
De Yavûz Sultân Selîm liep ook zware schade op door mijnen en moest worden geborgen, maar ze overleefde de oorlog.
Betekenis van de Midilli
De ondergang van de Midilli markeerde het einde van haar illustere carrière als zowel een Duitse als Ottomaanse kruiser. Gedurende haar diensttijd had ze bewezen een veelzijdig en veerkrachtig schip te zijn, ondanks de beperkte middelen van het Ottomaanse Rijk. Haar operaties in de Zwarte Zee hadden aanzienlijke strategische invloed, zowel door het verstoren van de Russische logistiek als door het ondersteunen van Ottomaanse troepen in de Kaukasus.
Conclusie
De SMS Breslau, later bekend als Midilli, speelde een belangrijke rol in zowel de Duitse Keizerlijke Marine als de Ottomaanse vloot tijdens de Eerste Wereldoorlog. Als onderdeel van de Mittelmeerdivision was het schip cruciaal bij het verzekeren van de Ottomaanse toetreding tot de Centrale Mogendheden, wat het strategische landschap van de oorlog ingrijpend veranderde.
In Ottomaanse dienst vervulde de Midilli een verscheidenheid aan taken, van mijnenleggen en bombarderen van vijandelijke stellingen tot het transporteren van troepen en voorraden. Ondanks haar beperkingen en de uitdagende omstandigheden waarin ze opereerde, slaagde de Midilli erin aanzienlijke schade toe te brengen aan de Russische Zwarte Zeevloot en de scheepvaart. Haar einde, bij de Slag bij Imbros in 1918, symboliseerde zowel de moed als de kwetsbaarheid van een schip dat opereerde in de schaduw van grotere vijandelijke krachten.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding 1: Bundesarchiv, Bild 134-B0305 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 2: Bundesarchiv, Bild 134-B3821 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
- Bennett, Geoffrey (2005). Naval Battles of the First World War. Barnsley: Pen & Sword Military Classics. ISBN 978-1-84415-300-8.
- Buxton, Ian (2008). Big Gun Monitors: Design, Construction and Operations 1914–1945 (2nd, revised and expanded ed.). Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-045-0.
- Campbell, N. J. M. & Sieche, Erwin (1986). “Germany”. In Gardiner, Robert & Gray, Randal (eds.). Conway’s All the World’s Fighting Ships 1906–1921. London: Conway Maritime Press. ISBN 978-0-85177-245-5.
- Dodson, Aidan; Nottelmann, Dirk (2021). The Kaiser’s Cruisers 1871–1918. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-1-68247-745-8.
- Gröner, Erich (1990). German Warships: 1815–1945. Vol. I: Major Surface Vessels. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-790-6.
- Halpern, Paul G. (1995). A Naval History of World War I. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-1-55750-352-7.
- Herwig, Holger (1980). “Luxury” Fleet: The Imperial German Navy 1888–1918. Amherst: Humanity Books. ISBN 978-1-57392-286-9.
- Hildebrand, Hans H.; Röhr, Albert & Steinmetz, Hans-Otto (1993). Die Deutschen Kriegsschiffe: Biographien – ein Spiegel der Marinegeschichte von 1815 bis zur Gegenwart (in German). Vol. 2. Ratingen: Mundus Verlag. ISBN 978-3-8364-9743-5.
- Langensiepen, Bernd & Güleryüz, Ahmet (1995). The Ottoman Steam Navy 1828–1923. London: Conway Maritime Press. ISBN 978-0-85177-610-1.
- McLaughlin, Stephen (2001). “Predreadnoughts vs a Dreadnought: The Action off Cape Sarych, 18 November 1914”. In Preston, Antony (ed.). Warship 2001–2002. London: Conway Maritime Press. ISBN 0-85177-901-8.
- Nekrasov, George (1992). North of Gallipoli: The Black Sea Fleet at War 1914–1917. East European Monographs. Vol. CCCXLIII. Boulder: East European Monographs. ISBN 978-0-88033-240-8.
- Zabecki, David T. (1995). Dönitz, A Defense. Bennington: World War II Historical Society. ISBN 978-1-57638-042-0.