Slagschip Bretagne: Gezonken in de aanval op Mers-el-Kébir 1940

The French battleship Bretagne anchored in Toulon, France, during World War I, showcasing its dreadnought design.
Het Franse slagschip Bretagne, liggend in Toulon tijdens de Eerste Wereldoorlog.

De Bretagne was het eerste schip van haar klasse van drie dreadnought-slagschepen, gebouwd voor de Franse marine in de jaren 1910. Het schip werd in februari 1916 in dienst genomen, midden in de Eerste Wereldoorlog. Gedurende haar carrière van bijna 25 jaar diende Bretagne voornamelijk in het Middellandse Zee-eskader en fungeerde ze soms als vlaggenschip. Ze werd uiteindelijk vernietigd tijdens de aanval op Mers-el-Kébir in 1940.

Specificaties Bretagne

Het ontwerp richtte zich op krachtigere bewapening en verbeterde prestaties, maar de beperkte omvang van Franse droogdokken dwong de ingenieurs om compromissen te sluiten. Zo werden de geschuttorens dichter bij de uiteinden van het schip geplaatst, wat de stabiliteit en zeewaardigheid nadelig beïnvloedde.

  • Afmetingen en capaciteiten
    • Lengte: 166 meter
    • Breedte: 27 meter
    • Diepgang: 9,1 meter
    • Waterverplaatsing: 23.936 ton bij normale lading, 26.600 ton bij volledige lading
  • Aandrijving en snelheid:
    De voortstuwing werd verzorgd door twee Parsons-stoomturbines, aangedreven door 24 Niclausse-ketels. Deze leverden een totaal vermogen van 28.000 pk, wat een maximale snelheid van 20,6 knopen mogelijk maakte. Het schip had een bereik van 4.700 zeemijlen bij een kruissnelheid van 10 knopen.
  • Bewapening:
    • Hoofdgeschut: 10 x 34 cm kanonnen in vijf tweelingtorens.
    • Secundair geschut: 22 x 138 mm kanonnen.
    • Luchtafweer: 2 x 47 mm kanonnen (later vervangen door 75 mm modellen).
    • Torpedobuizen: Vier onderwater torpedobuizen.
  • Pantsering:
    • Gordelpantser: 140–250 mm.
    • Dek: 40–70 mm.
    • Torens: 300 mm.
    • Commandotoren: 266 mm.

Bouw en Vroege Dienstjaren

Het slagschip Bretagne werd besteld op 1 mei 1912 en haar kiel werd gelegd op 22 juli 1912 in het Arsenal van Brest. De tewaterlating vond plaats op 21 april 1913, en na voltooiing werd ze op 10 februari 1916 in dienst genomen. Ze werd genoemd naar de provincie Bretagne, een traditionele bron van maritieme kracht voor Frankrijk.

Na de indienststelling werd Bretagne toegewezen aan de 1ère Division van het 1ère Escadre de ligne, onderdeel van de Middellandse Zeevloot. Ze diende al snel als vlaggenschip onder viceadmiraal Dominique-Marie Gauchet.

De Eerste Wereldoorlog: Rol en Beperkingen

Ondersteuning van de Otranto-blokkade

Tijdens de Eerste Wereldoorlog opereerde Bretagne voornamelijk vanuit de Middellandse Zee, waar ze bijdroeg aan de verdediging van de Otranto-blokkade. Deze barrière werd opgericht om de Oostenrijks-Hongaarse marine in de Adriatische Zee te houden en de bewegingen van vijandelijke onderzeeërs te beperken. Bretagne werd gestationeerd in Corfu, maar haar actieve inzet bleef beperkt.

  • Gevechtsprestaties:
    Bretagne zag geen directe actie, omdat de Oostenrijks-Hongaarse vloot grotendeels in de haven bleef. Een ernstig kolentekort in 1917 leidde ertoe dat het schip dat jaar niet uit de haven vertrok.
  • Luchtafweeraanpassingen:
    In 1918 werden de originele 47 mm kanonnen vervangen door twee 75 mm luchtafweerkanonnen. Deze upgrade verbeterde haar defensieve capaciteit tegen vijandelijke vliegtuigen.

De Nasleep van de Eerste Wereldoorlog

Na het einde van de oorlog keerde Bretagne in november 1918 terug naar de thuisbasis in Toulon. Ze onderging van juni 1919 tot oktober 1920 een uitgebreide modernisering. Deze aanpassingen verbeterden de vuurkracht en zeewaardigheid van het schip:

  • De elevatie van het hoofdgeschut werd verhoogd van 12° naar 18°, wat het maximale bereik vergrootte.
  • De voorste 138 mm kanonnen werden verwijderd vanwege beperkte bruikbaarheid bij slecht weer.
  • Nieuwe vuurleidingssystemen werden geïnstalleerd, waaronder een Vickers-vuurleidingsdirecteur met een 3,66-meter afstandsmeter.

Bretagne hervatte haar rol als vlaggenschip van de Middellandse Zeevloot in 1921 en nam deel aan belangrijke maritieme oefeningen en schietoefeningen.

Het Interbellum: Moderniseringen en Nieuwe Rollen

Grote Refit en Technische Upgrades (1924–1925)

In het interbellum onderging Bretagne een reeks belangrijke moderniseringen om haar relevantie te behouden te midden van de snelle technologische vooruitgang in maritieme oorlogsvoering. Van mei 1924 tot september 1925 werd het schip grondig aangepast in Toulon:

  • Elevatie van het hoofdgeschut: Verhoogd tot 23°, wat het bereik uitbreidde tot 23,7 kilometer.
  • Boilers en aandrijving: Eén groep ketels werd omgebouwd naar oliegestookt, wat de operationele flexibiliteit vergrootte.
  • Lichtere voorste romp: Aanpassingen aan de boeg verbeterden de zeewaardigheid door de voorste waterverplaatsing te verminderen.
  • Vuurleidingssystemen: Twee 1,5-meter afstandsmeters voor luchtafweergeschut werden toegevoegd, en verouderde vlieggelegenheden op de torens werden verwijderd.

Na de refit hervatte Bretagne haar rol als vlaggenschip van de Middellandse Zeevloot en nam ze deel aan belangrijke diplomatieke en operationele missies, waaronder een bezoek aan Malta in 1926.

Verbetering van de Vuurleiding en Bewapening (1927–1928)

Een volgende grote refit vond plaats van november 1927 tot mei 1928. Dit was gericht op het moderniseren van de vuurleiding en het verbeteren van de precisie:

  • Vervanging van het Vickers-systeem door een Franse Saint Chamond-Granat vuurleidingsdirecteur.
  • Nieuwe afstandsmeters: Een 4,57-meter afstandsmeter op de brug en een 8,2-meter model op toren 2.
  • Verbeterde secundaire bewapening: Toevoeging van nieuwe richtsystemen voor de 138 mm kanonnen.

Bretagne hervatte haar actieve dienst na deze aanpassingen en nam deel aan internationale vlootschouwen, waaronder een belangrijke ceremonie in 1928 in Le Havre.

Modernisering van Bewapening en Pantsering (1932–1934)

In 1932 werd Bretagne opnieuw uit dienst genomen om grondig te worden gemoderniseerd, een proces dat tot 1934 duurde. Tijdens deze periode werden de volgende verbeteringen aangebracht:

  • Volledige vervanging van de kolengestookte boilers door oliegestookte modellen, wat zorgde voor een verhoogde actieradius en efficiëntere werking.
  • Nieuwe turbines: Geavanceerde Parsons-turbines werden geïnstalleerd voor betere prestaties.
  • Herconfiguratie van bewapening: Vier van de 138 mm kanonnen en alle torpedobuizen werden verwijderd.
  • Luchtafweer: De 75 mm modellen werden vervangen door acht moderne 75 mm Canon modèle 1922 kanonnen.

De Bretagne, gebouwd in de jaren 1910, beschikte niet over radar, sonar of moderne vuurleidingssystemen, wat haar operationele waarde in 1940 ernstig beperkte. Zonder radar en sonar kon het schip vijandelijke schepen en onderzeeërs niet effectief detecteren, terwijl de verouderde vuurleiding afhankelijk was van visuele waarneming, wat de nauwkeurigheid van het geschut beïnvloedde.

Ondanks de moderniseringen in het interbellum bleef Bretagne technologisch achter bij nieuwere slagschepen, die geavanceerdere detectie- en vuurleidingssystemen hadden. Deze tekortkomingen, gecombineerd met haar relatief lage snelheid en verouderde pantsering, maakten haar kwetsbaar in een tijdperk van snelle technologische vooruitgang in oorlogsvoering.

Diplomatieke en Operationele Taken

Na de modernisering hervatte Bretagne haar dienst als onderdeel van het 2e Slagschipeskader in Brest. In deze periode namen Bretagne en haar zusterschepen deel aan oefeningen en patrouilles in de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

  • In 1935 voerden Bretagne en haar zusters manoeuvres uit nabij de Azoren en Marokkaanse wateren.
  • In 1937 werd Bretagne ingezet bij oefeningen die bedoeld waren om de Franse maritieme aanwezigheid in koloniale gebieden te versterken.

Eskalatie naar de Tweede Wereldoorlog

Met de opkomst van Nazi-Duitsland en toenemende spanningen in Europa werd Bretagne in 1939 verplaatst naar Toulon, onderdeel van de Franse Middellandse Zeevloot. Hoewel Italië aanvankelijk neutraal bleef, voorzag men dat dit zou veranderen.

Bretagne en haar zusters namen deel aan de escortering van troepentransporten tussen Frankrijk en Noord-Afrika. In december 1939 patrouilleerden Bretagne en Provence in de Atlantische Oceaan op zoek naar Duitse blokkadebrekers, maar deze missie leverde geen resultaat op.

De Tweede Wereldoorlog: Bretagne in de Vuurzee

Na haar Atlantische patrouille keerde Bretagne begin 1940 terug naar de Middellandse Zee. Hier werd ze gestationeerd in Toulon voor een uitgebreide onderhoudsperiode die duurde tot maart 1940. Tijdens deze refit werden upgrades uitgevoerd:

  • Een nieuwe afstandsmeter van 12 meter verving het oudere 8-meter model, wat de doelprecisie van de Bretagne verbeterde. Deze verbetering was echter nog steeds gebaseerd op optische methoden en niet radar-gestuurd. In tegenstelling hiermee waren vergelijkbare schepen van de Duitsers en Britten in 1940 al uitgerust met radarondersteunde systemen, waardoor hun vuurleidingsnauwkeurigheid en operationele effectiviteit aanzienlijk groter waren.
  • Onderhoud aan de aandrijving: De machines en turbines werden gereviseerd om de betrouwbaarheid en prestaties te verbeteren.
  • Bijwerken van bewapening: Het geschut werd gecontroleerd en aangepast om aan moderne standaarden te voldoen.
  • Versterking van de verdediging: Luchtafweer werd verbeterd om het schip beter bestand te maken tegen vijandelijke aanvallen vanuit de lucht.

In maart 1940 nam Bretagne deel aan een belangrijke missie waarbij goudvoorraden van de Franse centrale bank naar Halifax, Canada, werden geëxporteerd. Dit was bedoeld om de reserves te beschermen tegen een mogelijke Duitse invasie. Bretagne en het zware kruiser Algérie vervoerden gezamenlijk duizenden goudstaven over de Atlantische Oceaan.

Na haar terugkeer uit Canada werd de Bretagne in april 1940 overgeplaatst naar Oran, Algerije. Samen met haar zusterschepen Lorraine en Provence vormde ze het kernpunt van de 2e Slagschipdivisie.

De Val van Frankrijk en het Verlies bij Mers-el-Kébir

Met de Duitse inval in Frankrijk op 10 mei 1940 werd de situatie voor de Franse marine nijpend. Terwijl Frankrijk zich overgaf op 22 juni 1940, bleef Bretagne gestationeerd in Mers-el-Kébir, Algerije, samen met andere schepen van de Franse vloot. Deze positie werd gekozen vanwege de strategische ligging en bescherming tegen vijandelijke aanvallen.

Operatie Catapult: Britse Aanval op de Franse Vloot

De Britse regering, geleid door Winston Churchill, was bezorgd dat de Franse vloot in Duitse handen zou vallen, ondanks garanties dat dit niet zou gebeuren. Om deze dreiging te neutraliseren, lanceerden de Britten op 3 juli 1940 Operatie Catapult. Vice-admiraal James Somerville van Force H kreeg de opdracht om de Franse schepen te vernietigen of onschadelijk te maken.

Ultimatum aan de Franse vloot: De Fransen kregen vier opties:

    1. Aansluiten bij de Britse vloot.
    2. Ontwapenen in een neutrale haven.
    3. Zichzelf vernietigen.
    4. Gevechten aangaan.

De Franse admiraal Marcel-Bruno Gensoul weigerde deze eisen, wat leidde tot een Brits bombardement.

De Verwoesting van Bretagne

Bretagne werd geraakt door vier zware granaten van 381 mm, afgevuurd door de Britse slagschepen Hood, Resolution en Valiant. De gevolgen waren catastrofaal:

  • Eerste treffers: Twee granaten sloegen in bij toren 4 en de machinekamer, wat brand en grote schade veroorzaakte.
  • Laatste treffers: Twee granaten troffen de munitieopslag van het schip, wat leidde tot een massale explosie. Bretagne kapseisde en zonk binnen enkele minuten.

Bij de ramp kwamen 977 bemanningsleden om het leven, waaronder 36 officieren. Slechts een klein aantal bemanningsleden wist het schip levend te verlaten.

Nasleep van de Aanval

De vernietiging van Bretagne symboliseerde de complexiteit van de keuzes waarmee Frankrijk en Groot-Brittannië werden geconfronteerd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel Operatie Catapult de Franse vloot buiten Duitse handen hield, leidde het tot grote diplomatieke spanningen tussen de voormalige bondgenoten.

In 1952 begon de berging van het wrak van Bretagne. De resten werden uiteindelijk gesloopt door het bedrijf Serra Frères, een proces dat op 21 december 1954 werd afgerond.

Conclusie

Het slagschip Bretagne was een representatief voorbeeld van de technologische en strategische ontwikkelingen binnen de Franse marine tijdens de eerste helft van de 20e eeuw. Hoewel ze beperkt werd ingezet tijdens de Eerste Wereldoorlog, droegen haar moderniseringen in het interbellum bij aan de operationele capaciteit van Frankrijk in de vroege dagen van de Tweede Wereldoorlog. Haar tragische ondergang bij Mers-el-Kébir is een blijvende herinnering aan de complexe keuzes die naties maken in tijden van oorlog.

De vernietiging van Bretagne en haar bemanning markeert een van de pijnlijkste momenten in de Frans-Britse betrekkingen, maar het onderstreept ook de tactische en strategische uitdagingen waarmee de geallieerden werden geconfronteerd.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: French battleship Bretagne, public domain via wiki commens
  2. Brown, David (2004) [1990]. The Road to Oran: Anglo-French Naval Relations, September 1939–July 1940. London: Routledge. ISBN 978-1-135-77163-8.
  3. Dumas, Robert (1986). “The French Dreadnoughts: The 23,500 ton Bretagne Class”. In Lambert, Andrew D. (ed.). Warship. Vol. X. London: Conway Maritime Press. ISBN 978-0-85177-449-7.
  4. Halpern, Paul G. (2004). The Battle of the Otranto Straits: Controlling the Gateway to the Adriatic in World War I. Bloomington, Indiana: Indiana University Press. ISBN 978-0-253-34379-6.
  5. Jordan, John & Caresse, Philippe (2017). French Battleships of World War One. Annapolis, Maryland: Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-639-1.
  6. Whitley, M. J. (1998). Battleships of World War Two: An International Encyclopedia. Annapolis, Maryland: Naval Institute Press. ISBN 1-55750-184-X.
  7. Rohwer, Jürgen (2005). Chronology of the War at Sea 1939–1945: The Naval History of World War Two (Third Revised ed.). Annapolis, Maryland: Naval Institute Press. ISBN 1-59114-119-2.
  8. Bronnen Mei1940