Slag om Zeeland: strijd en Duitse strategie in mei 1940

Slag om Zeeland: verwoesting van Middelburg na Duits bombardement op 17 mei 1940, met branden en vernietigde gebouwen.
Verwoeste binnenstad van Middelburg na Duitse bombardementen tijdens de Slag om Zeeland, 17 mei 1940.

De Slag om Zeeland vond plaats tussen 10 en 17 mei 1940 tijdens de Duitse invasie van Nederland, België en Frankrijk. Deze strijd markeerde een belangrijke episode in de vroege fase van de Tweede Wereldoorlog. Nederlandse, Franse en Belgische troepen probeerden samen de provincie Zeeland te verdedigen tegen de Duitse opmars. Ondanks hun inspanningen viel Zeeland grotendeels in handen van de Duitsers, met uitzondering van Zeeuws-Vlaanderen.

De Duitse Invasie

Op 10 mei 1940 startte Operatie Fall Gelb, de Duitse aanval op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Deze operatie maakte deel uit van het bredere Manstein-plan, een strategie die gericht was op het misleiden van de geallieerden. Door aanvallen te concentreren op Nederland en België, werden de geallieerde troepen noordwaarts gelokt, waardoor ze zich blootstelden aan de werkelijke Duitse hoofdaanval door de Ardennen, een regio die als onbegaanbaar werd beschouwd.

Hoewel Zeeland een secundair doel was binnen het grotere plan, droegen de gevechten daar bij aan het succes van de afleidingsmanoeuvre. Terwijl de geallieerden hun middelen inzetten om de Duitse opmars in Nederland en België te stoppen, boekten Duitse pantserdivisies via de Ardennen een doorslaggevende doorbraak richting Frankrijk.

Fall Gelb met Mansteins aanpassingen: kaart toont Duitse aanvalsroutes en geallieerde verwachte reacties in mei 1940.
Strategische kaart van Fall Gelb, aangepast door Manstein: Duitse aanvalsroutes en geallieerde verwachte bewegingen in mei 1940.

Doelstelling Duitse afleidingsmanoeuvre

Het Duitse plan, ontwikkeld door generaal Erich von Manstein, was gericht op het lokken van de beste gemotoriseerde en pantserdivisies van de geallieerden naar België. Dit werd bereikt door in te spelen op de geallieerde verwachting dat de Duitsers het klassieke Schlieffenplan zouden herhalen. Terwijl de geallieerden, volgens hun Plan Dyle (Plan D), hun troepen naar België stuurden om de Duitse opmars te blokkeren, lanceerden de Duitsers hun hoofdaanval door de moeilijk begaanbare Ardennen. Deze onverwachte manoeuvre stelde de Duitsers in staat om de geallieerde linies te doorbreken, de sterkste geallieerde eenheden te omzeilen en Frankrijk snel binnen te dringen.

Geografische Kenmerken van Zeeland

De provincie Zeeland bestond uit verschillende eilanden en schiereilanden, gescheiden door rivieren en waterwegen. Deze natuurlijke barrières boden verdedigingsmogelijkheden, maar beperkten ook de mobiliteit van troepen en het transport van materieel. Daarnaast waren grote delen van het terrein geïnundeerd (onder water gezet), wat de Duitse opmars vertraagde, maar ook de verdediging bemoeilijkte.

De Opstelling van Nederlandse Troepen

Commandostructuur

De verdediging van Zeeland stond onder leiding van schout-bij-nacht Hendrik-Jan van der Stad, de Commandant Zeeland (C.Z.). Hij rapporteerde direct aan generaal Henri Winkelman, de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten. De commandostructuur in Zeeland was uniek omdat de marine een belangrijke rol speelde naast de landmacht.

Verdedigingslinies

De belangrijkste verdedigingslinies waren:

  • Bathstelling: Gelegen in het oosten van Zuid-Beveland en bemand door het 14e Grensbataljon. Deze linie diende als eerste verdedigingslinie, bedoeld om tijd te winnen.
  • Zanddijkstelling: Tussen Yerseke en Hansweert, bemand door drie bataljons infanterie en ondersteund door beperkte artillerie.
  • Kanaalstelling: Achter de Zanddijkstelling, langs het Kanaal door Zuid-Beveland. Deze linie werd versterkt door Franse troepen.

Nederlandse troepen

De Nederlandse troepen die in mei 1940 deelnamen aan de verdediging van Zeeland waren slecht voorbereid op de moderne oorlogvoering waarmee zij werden geconfronteerd. Ze bestonden voornamelijk uit infanteriebataljons zoals het 14e Grensbataljon, het 3e Bataljon van het 38e Regiment Infanterie (3-38 RI), en het 1e Bataljon van het 40e Regiment Infanterie (1-40 RI). Deze eenheden verdedigden strategische linies zoals de Bathstelling en Zanddijkstelling, maar kampten met verouderde bewapening en doctrines. Het beschikbare materieel, waaronder lichte artillerie en machinegeweren, was onvoldoende, en er was een chronisch tekort aan munitie.

De troepen waren slecht getraind en opereerden onder een commandostructuur die niet was ingesteld op de snelheid en tactieken van moderne oorlogsvoering. Naast de landmacht speelden de Koninklijke Marine en de mariniers een rol. De marine-infanterie verdedigde vooral strategische locaties zoals Vlissingen en bemande kustbatterijen. Ze ondersteunden ook mobiele acties, zoals bij de Sloedam.

Hoewel de Nederlandse troepen moedige pogingen deden om de Duitse opmars te vertragen, werden ze door slecht leiderschap, ontoereikend materieel en het overwicht van de Luftwaffe al snel overrompeld. Hun verzet, hoewel dapper, kon de Duitse overmacht niet keren, wat leidde tot de val van Zeeland.

Militaire situatie in Midden-Zeeland op 10 mei 1940: opstellingen van Nederlandse en Duitse troepen aan het begin van de strijd.
Kaart van de militaire situatie in Midden-Zeeland op 10 mei 1940, met troepenbewegingen en posities van Nederlandse en Duitse eenheden.

Franse en Belgische Troepen in Zeeland

Franse Hulp: Hypothèse Hollande

Hoewel Nederland neutraal bleef tijdens de Eerste Wereldoorlog, onderhield Frankrijk sinds 1939 nauwe diplomatieke contacten met Nederland en België om mogelijke samenwerking in geval van een Duitse aanval te bespreken. Na het uitbreken van de oorlog werd het Franse plan Hypothèse Hollande in werking gesteld, waarbij Franse troepen Zeeland binnentrokken.

Plan Hypothèse Hollande was een specifiek onderdeel van het bredere Franse Plan D, dat ook wel bekend stond als het Plan de Déploiement Dyle. Plan D was het Franse verdedigingsplan dat gericht was op het verplaatsen van de geallieerde troepen naar België om daar, samen met het Belgische leger, een verdedigingslinie te vormen tegen de Duitse opmars. Tijdens de verdediging van Zeeland in mei 1940 namen Franse troepen onder leiding van generaal Marcel Deslaurens deel aan de gevechten. De Franse troepen werden bijgestaan door lichte tanks en artillerie, maar konden de Duitse opmars niet keren door logistieke beperkingen en luchtaanvallen.

  • Franse 68e Infanteriedivisie: Deze eenheid versterkte de verdediging van Walcheren en Zuid-Beveland.
  • Franse  60e Infanteriedivisie: Bemand de posities in Oost-Zeeuws-Vlaanderen en ondersteunde de Nederlandse troepen in de Kanaalstelling.

De Franse troepen die deelnamen aan de verdediging van Zeeland in mei 1940 waren relatief goed uitgerust in vergelijking met hun Nederlandse bondgenoten. Ze beschikten over moderne wapens zoals lichte tanks (bijvoorbeeld de Hotchkiss H35) en effectief artilleriematerieel. Echter, ondanks hun goede bewapening, hadden ze moeite om zich aan te passen aan de snelle en dynamische tactieken van de Duitse blitzkrieg. Dit kwam doordat hun militaire doctrines grotendeels gebaseerd waren op ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog, waarin statische linies en verdedigende strategieën domineerden.

Belgische Bijdrage

Na de Duitse doorbraak in België trokken Belgische cavalerie-eenheden zich terug richting Zeeuws-Vlaanderen. Hun doel was om de noordelijke flank van het Belgische leger te dekken en de Duitse opmars te vertragen.

Duitse Aanvallen en Geallieerde Weerstand

De Slag om Zeeland begon op 10 mei 1940 met de Duitse inval in Nederland. Dit deel behandelt de opmars van de Duitse troepen, de gevechten bij de Bathstelling en Zanddijkstelling, en de weerstand die Nederlandse en Franse troepen boden. Het beschrijft ook de strategische aanpassingen die beide zijden maakten tijdens de strijd.

10-11 mei: De Eerste Schermutselingen

Duitse Tactiek en Voorbereidingen

De Duitse troepen onder bevel van SS-Standartenführer Felix Steiner richtten zich aanvankelijk op Zuid-Beveland en Walcheren. De opmars begon met luchtaanvallen en verkenningsacties om de sterkte en positie van de verdediging te peilen. Duitse vliegtuigen bombardeerden strategische punten, zoals bruggen, spoorwegen en defensieve stellingen, om de Nederlandse en Franse coördinatie te verstoren.

Nederlandse Verdediging van de Bathstelling

De Bathstelling was de eerste hindernis voor de oprukkende Duitsers. Deze linie, bezet door het 14e Grensbataljon, had versterkingen zoals betonnen kazematten en geïnundeerde gebieden, maar leed onder een gebrek aan moderne wapens en luchtafweergeschut. Ondanks een voorbereidende Duitse artilleriebeschieting op 11 mei slaagden de Nederlandse troepen erin om verkenningspatrouilles af te slaan.

12 mei: Toename van Duitse Druk

Duitse Doorbraak bij de Bathstelling

Op 12 mei intensifieerden de Duitsers hun aanvallen. Met behulp van artillerie en luchtbombardementen werden de Nederlandse stellingen zwaar onder vuur genomen. De Duitse infanterie, ondersteund door lichte gepantserde voertuigen, drong door tot aan de rand van de Bathstelling. Het moreel van de Nederlandse troepen begon te wankelen door voortdurende beschietingen en geruchten over Duitse parachutisten.

Franse Troepen Betreden het Gevecht

Franse versterkingen, waaronder delen van de 68e Infanteriedivisie, arriveerden in Zuid-Beveland om de Nederlandse verdediging te ondersteunen. Zij namen posities in achter de Zanddijkstelling en voerden verkenningsmissies uit langs de frontlinie. De samenwerking tussen de Nederlandse en Franse troepen verliep moeizaam door taalbarrières en verschillen in militaire doctrine.

13-14 mei: De Zanddijkstelling Onder Vuur

Gevechten bij de Zanddijkstelling

Nadat de Bathstelling was doorbroken, richtten de Duitsers hun aandacht op de Zanddijkstelling. Deze linie, verdedigd door drie Nederlandse infanteriebataljons en ondersteund door beperkte artillerie, bood hevige weerstand. Duitse troepen werden gehinderd door mijnenvelden en geïnundeerde terreinen. Luchtaanvallen en artilleriebeschietingen zorgden echter voor zware verliezen onder de verdedigers.

Het Franse Tegenoffensief

Op 13 mei lanceerden Franse troepen een tegenaanval bij Hansweert om de Duitse opmars te vertragen. Met gebruik van lichte tanks en infanterie wisten ze tijdelijk terrein te heroveren. Duitse artillerie en luchtaanvallen dwongen hen echter om zich terug te trekken. Het verlies van tanks en materieel verzwakte de Franse positie aanzienlijk.

15 mei: De Val van Zuid-Beveland

Duitse Overmacht en Nederlandse Capitulatie

Op 15 mei stortte de Zanddijkstelling in door aanhoudende Duitse druk. Duitse infanterie slaagde erin de linie te doorbreken, ondanks verliezen door mijnen en machinegeweervuur. Veel Nederlandse soldaten, uitgeput en zonder hoop op versterkingen, trokken zich terug.

Het Nederlandse leger capituleerde op 15 mei 1940 na hevige gevechten tegen de Duitse invasie. Deze algemene overgave gold echter niet voor de provincie Zeeland en de overzeese gebieden, waaronder Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen. In Zeeland ging de strijd tegen de Duitse troepen door, deels vanwege de aanwezigheid van Franse bondgenoten.

Strategische Verliezen voor de Geallieerden: Chaos en Terugtrekking

De val van Zuid-Beveland leidde tot een chaotische terugtocht van geallieerde troepen naar Walcheren. De Franse troepen probeerden hun posities op Walcheren te versterken, terwijl Nederlandse eenheden zich terugtrokken naar Veere en Middelburg. Duitse luchtaanvallen op de vluchtende troepen veroorzaakten zware verliezen en verstoorden de logistiek.

Walcheren en de Bombardementen

Na de val van Zuid-Beveland verschoof het strijdtoneel naar Walcheren, het belangrijkste eiland van Zeeland. De Duitse opmars bracht zware gevechten en intense luchtaanvallen met zich mee.

16 mei: De Sloedam – De Toegang tot Walcheren

Strategisch Belang van de Sloedam

De Sloedam was de enige landverbinding tussen Zuid-Beveland en Walcheren, een smalle strook land van ongeveer 800 meter lang. Door het omliggende moerassige terrein was deze dam een ideale verdedigingspositie. Franse en Nederlandse troepen versterkten hun stellingen langs de dam, vastbesloten om de Duitse opmars hier te stoppen.

Eerste Duitse Aanval op de Sloedam

Op 16 mei lanceerden Duitse troepen, onder bevel van Felix Steiner, een aanval op de dam. Het terrein was bezaaid met mijnen, en de verdedigers gebruikten machinegeweren en mortieren om de aanvallers terug te dringen. Duitse artillerie en luchtaanvallen ondersteunden de aanval, maar de Franse artillerie, versterkt door Nederlandse kustbatterijen, slaagde erin aanzienlijke verliezen toe te brengen aan de Duitsers.

17 mei: Duitse Doorbraak en Bombardementen op Middelburg

Tweede Duitse Aanval en Doorbraak

Na de mislukking van de eerste aanval hergroepeerden de Duitsers en lanceerden op 17 mei een tweede aanval. Onder dekking van zware artilleriebeschietingen en luchtaanvallen wisten zij uiteindelijk door te breken. De Franse verdedigers trokken zich in wanorde terug naar Vlissingen en Middelburg, waarbij veel troepen werden afgesneden of krijgsgevangen gemaakt.

Het Bombardement op Middelburg

Met de Duitse doorbraak was het lot van Walcheren bezegeld. Duitse troepen richtten zich op Middelburg, de administratieve hoofdstad van Zeeland. Op 17 mei werd de stad onderworpen aan een zwaar bombardement, waarbij ongeveer 600 gebouwen werden vernietigd en 800 mensen dakloos raakten. De binnenstad werd grotendeels verwoest door branden die dagenlang bleven woeden.

Oorzaken en Gevolgen

De bombardementen op Middelburg hadden meerdere doelen:

  • Strategisch
    Het bombardement op Middelburg was bedoeld om de verdediging van de stad en het omliggende gebied te verzwakken. Door de infrastructuur en communicatie te vernietigen, konden de Duitse troepen sneller oprukken naar Walcheren en verdere weerstand van Nederlandse en Franse troepen minimaliseren.
  • Psychologisch
    Het bombardement had ook als doel om de Nederlandse en Franse verdedigers, evenals de burgerbevolking, te intimideren. De schaal en impact van de vernietiging waren gericht op het breken van het moreel en het versnellen van de overgave van Walcheren.
  • Operationeel: Druk op de Geallieerden in België
    Een minder vaak besproken, maar belangrijke doelstelling was om een gevoel van urgentie te creëren bij de geallieerde troepen in België. Door de vernietiging van Middelburg en de snelle Duitse opmars naar Zeeland, wilden de Duitsers de geallieerden dwingen hun troepen in België te houden. Dit paste in het bredere Duitse plan: terwijl de geallieerden gefixeerd waren op Nederland en België, zouden Duitse troepen via de Ardennen een doorbraak forceren richting Frankrijk. De acties in Zeeland versterkten zo indirect de Duitse strategie van omsingeling.

Het bombardement leidde tot zware materiële schade en menselijke verliezen, maar het speelde ook een rol in het dwingen van de Nederlandse troepen tot capitulatie op Walcheren.

Vlissingen: Laatste Verdedigingspogingen

Franse Verdediging van Vlissingen

De Franse troepen in Vlissingen, onder leiding van generaal Marcel Deslaurens, organiseerden een laatste verdedigingslinie om de Duitse opmars te vertragen. Ondanks beperkte middelen boden zij hardnekkige weerstand tegen Duitse aanvallen. De strijd om Vlissingen kwam op 17 mei 1940 ten einde toen de Duitsers de stad binnentrokken na zware bombardementen en gevechten. Generaal Deslaurens sneuvelde tijdens deze gevechten, waarmee hij een van de hoogstgeplaatste Franse officieren werd die het leven lieten op Nederlandse bodem. Zijn dood markeerde het einde van de georganiseerde Franse verdediging in Zeeland.

Evacuatie van Geallieerde Troepen

Hoewel een deel van de Franse en Nederlandse troepen werd gevangengenomen, slaagden sommigen erin om via de haven van Vlissingen te ontsnappen naar Zeeuws-Vlaanderen. Deze evacuaties werden bemoeilijkt door voortdurende Duitse luchtaanvallen.

De Gevolgen van de Val van Walcheren

Capitulatie van Walcheren

In de avond van 17 mei werd de capitulatie van de resterende troepen op Walcheren overeengekomen. Luitenant-kolonel Pieter Karel de waarnemend commandant van de Nederlandse troepen, onderhandelde met SS-Standartenführer Steiner. De gevechten op Walcheren waren daarmee voorbij, hoewel Zeeuws-Vlaanderen nog steeds in geallieerde handen was.

De Laatste Verdediging

Na de val van Walcheren richtte de Duitse opmars zich op Zeeuws-Vlaanderen. Hier bood een combinatie van Franse, Belgische en overgebleven Nederlandse troepen weerstand. Dit deel behandelt de gevechten in Zeeuws-Vlaanderen, de uiteindelijke capitulatie, en de directe gevolgen van de Slag om Zeeland.

Verlaten Franse Hotchkiss H-39 tank tijdens de Duitse Westfeldzug in 1940, Panzer van het 1er Régiment de Cuirassiers, Villers-Cotterêts.
Verlaten Franse Hotchkiss H-39 tank nabij Villers-Cotterêts in 1940, gebruikt door het 1er Régiment de Cuirassiers tijdens de Fall Gelb.

18-19 mei: Verzet in Zeeuws-Vlaanderen

Belgische en Franse Troepen Groeperen Zich

Na de Duitse doorbraak in Walcheren werd Zeeuws-Vlaanderen het laatste bolwerk van de geallieerde troepen in Zeeland. Belgische cavalerie-eenheden, die zich hadden teruggetrokken uit Noord-België, versterkten de linies in Zeeuws-Vlaanderen. De Franse 60e Infanteriedivisie voegde zich bij deze verdediging, terwijl Nederlandse troepen steeds verder in de minderheid raakten.

Duitse Aanvallen op Oost-Zeeuws-Vlaanderen

Op 19 mei staken Duitse troepen de Schelde over om Oost-Zeeuws-Vlaanderen binnen te dringen. De Franse en Belgische troepen boden hevige weerstand, vooral langs het Kanaal van Gent naar Terneuzen. Ondanks hun inspanningen slaagden de Duitsers erin om meerdere bruggenhoofden te vestigen. Georganiseerde tegenaanvallen van de Belgische cavalerie hadden slechts tijdelijk succes.

20-25 mei: Chaos en Terugtrekking

Duitse Doorbraak

De Duitse opmars zette zich voort met zware bombardementen en artilleriebeschietingen. Belgische en Franse troepen probeerden zich te hergroeperen achter het Afwateringskanaal van Sluis naar Cadzand. Duitse luchtaanvallen verstoorden echter de geallieerde logistiek en communicatie, waardoor veel eenheden geïsoleerd raakten.

Georganiseerde Geallieerde Terugtrekking

Op 21 mei begonnen de Franse en Belgische troepen met een systematische terugtocht uit Zeeuws-Vlaanderen. Bruggen en wegen werden vernietigd om de Duitse opmars te vertragen. Deze strategie hielp de Duitsers tijdelijk te vertragen, maar leidde ook tot verwarring onder de geallieerde troepen.

27 mei: Einde van de Gevechten in Zeeuws-Vlaanderen

Op 27 mei verlieten de laatste Belgische troepen Zeeuws-Vlaanderen. Franse eenheden trokken zich terug naar posities in Noord-Frankrijk. De Duitse troepen consolideerden hun controle over het gebied. Met de val van Zeeuws-Vlaanderen was de Slag om Zeeland feitelijk beëindigd.

Sint Jorisdoelen in Middelburg, verwoest na Duitse bombardementen tijdens de Slag om Zeeland, mei 1940.
Sint Jorisdoelen in Middelburg, zwaar beschadigd na bombardementen tijdens de Slag om Zeeland in mei 1940.

Nasleep van de Slag

De Slag om Zeeland resulteerde in zware verliezen voor alle partijen:

  • Nederlandse troepen: Ongeveer 6.000 Nederlandse soldaten werden krijgsgevangen gemaakt. De meerderheid was afkomstig van eenheden die zich hadden teruggetrokken uit Noord-Brabant.
  • Franse troepen: Meer dan 2.000 Franse soldaten kwamen om of werden gevangengenomen.
  • Duitse troepen: Ondanks hun overwinning leden zij aanzienlijke verliezen, vooral door de georganiseerde verdediging van de Sloedam en Walcheren.

Verwoesting van Zeeland

De infrastructuur en steden in Zeeland, met name Middelburg en Vlissingen, leden ernstige schade. Het bombardement op Middelburg resulteerde in de bijna volledige vernietiging van de historische binnenstad. De wederopbouw van de provincie zou jaren duren.

Conclusie

De Slag om Zeeland was een integraal onderdeel van de Duitse strategie om de geallieerde legers in de val te lokken. Terwijl de gevechten in Zeeland en de rest van Nederland als een afleidingsmanoeuvre dienden, lag de werkelijke focus van de Duitse hoofdaanval op de snelle doorbraak door de Ardennen richting Frankrijk. Deze strategie, ontwikkeld door generaal Von Manstein, richtte zich op het aantrekken van de beste geallieerde troepen naar België, waaronder gemotoriseerde divisies en tanks. Hierdoor werden de Franse en Britse hoofdstrijdkrachten verspreid en kwetsbaar gemaakt. Hierdoor ontbraken mobiele reserves volledig, waardoor de geallieerden niet in staat waren de Duitse doorbraak door de Ardennen te stoppen.

De tactiek slaagde volledig: terwijl de geallieerden zich concentreerden op de verdediging van België, doorbraken Duitse pantserdivisies onverwacht de dun verdedigde linies in de Ardennen. Dit resulteerde in de omsingeling en uitschakeling van grote delen van de geallieerde legers. Ondanks dappere weerstand in Zeeland en elders, leidde de Duitse blitzkrieg uiteindelijk tot de ineenstorting van de geallieerde defensie in West-Europa.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding 1: Rijksdienst voor het Cultureel ErfgoedCC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
  2. Afbeelding 2: 1939-1940-battle of france-plan-evolution, public domain, via Wikimedia Commons
  3. Afbeelding 3: Ton GoossensCC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
  4. Afbeelding 4: Der Großvater von Ra BoeCC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
  5. Afbeelding 5: Rijksdienst voor het Cultureel ErfgoedCC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
  6. Mason, Henry L. (1963). “War Comes to the Netherlands: September 1939-May 1940”. Political Science Quarterly. 78 (4): 548–580. doi:10.2307/2146355. ISSN 0032-3195. JSTOR 2146355.
  7. Jong, Louis de (1970). Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 3: Mei ’40. Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Amsterdam. ISBN 978-90-12-00443-3.
  8. Goodlet, Kirk W. (2018). “Reduced to the banks of mud from which they were reclaimed: The province of Zeeland, war and reconstruction, 1940-1945”. Journal of Military and Strategic Studies. S2CID 20252567.
  9. Tindal, Adam M. (2018-03-16). “The liberation of Zeeland”. Legion Magazine. ISSN 0384-9864.
  10. Bronnen Mei1940