
De Slag om Peleliu, onderdeel van Operatie Stalemate II, werd uitgevochten tussen de Verenigde Staten en het Japanse Keizerrijk van 15 september tot 27 november 1944. Het vond plaats tijdens de campagne in de Marianen en Palau-eilanden van de Tweede Wereldoorlog. Het primaire doel was de inname van een strategisch vliegveld op het kleine koraaleiland Peleliu in de Stille Oceaan.
Inhouds opgave
Inleiding Slag om Peleliu
De Amerikaanse troepen werden geleid door het 1st Marine Division, gevolgd door het 81st Infantry Division van het Amerikaanse leger. Hun opdracht was de controle over het eiland te verkrijgen om toekomstige operaties in de Stille Oceaan te ondersteunen. Hoewel voorspeld werd dat de slag slechts enkele dagen zou duren, stuitten de Amerikanen op een ongekend sterke Japanse verdediging, wat leidde tot een langdurige strijd van meer dan twee maanden.
In Japan stond het eiland bekend als “Keizerseiland” vanwege de dappere weerstand van de Japanse troepen, die vaak tot de dood vochten. In de Verenigde Staten was de slag omstreden, omdat het strategische belang van Peleliu ter discussie stond, zeker gezien het hoge aantal slachtoffers.
Context van de Stille Oceaan Oorlog
In 1944 hadden de geallieerden aanzienlijke vooruitgang geboekt in de Stille Oceaan. Successen in de Marianen en het vastleggen van strategische luchtbases brachten de oorlog dichter bij het Japanse vasteland. Terwijl de Amerikaanse bombardementen intensiever werden, ontstonden er binnen de Amerikaanse militaire leiding meningsverschillen over de te volgen strategie.
Generaal Douglas MacArthur pleitte voor een route via de Filipijnen naar Japan, terwijl Admiraal Chester W. Nimitz de voorkeur gaf aan een meer directe benadering via Taiwan en Okinawa. President Franklin D. Roosevelt gaf uiteindelijk de voorkeur aan MacArthur’s strategie, met als voorwaarde dat de flank werd beschermd door de neutralisatie van de Palau-eilanden.
Peleliu, een eiland van slechts 13 vierkante kilometer, werd aangewezen als een cruciaal onderdeel van deze operatie. Het aanwezige vliegveld moest worden veroverd en ingezet voor luchtsteun bij toekomstige campagnes.

Voorbereidingen en Strategieën
Japanse Voorbereidingen
Tegen 1944 hadden de Japanse strijdkrachten hun tactieken aanzienlijk aangepast na eerdere nederlagen in de Solomons, Gilberts, Marshalls en Marianen. Voorheen concentreerden ze hun verdediging op de stranden, wat hen kwetsbaar maakte voor geallieerde bombardementen. Om deze fouten te vermijden, introduceerden ze een strategie van “diepteverdediging,” gericht op een langdurige strijd in het binnenland van eilanden.
Kolonel Kunio Nakagawa, commandant van de Japanse 2e Infanterieregiment op Peleliu, gebruikte het ruige terrein van het eiland optimaal. Het centrale punt van zijn verdediging was de Umurbrogol-berg, een doolhof van heuvels en steile rotsformaties. Hier werden honderden grotten en bunkers gecreëerd, verbonden door tunnels, wat een complex verdedigingssysteem vormde.
De Japanse troepen waren goed bewapend met mortieren, luchtafweergeschut en artillerie, ondersteund door een kleine tankeenheid. Aan de stranden werden mijnen gelegd en artilleriegranaten ingegraven als explosieven, om de Amerikaanse landingsvoertuigen te beschadigen. In totaal waren er ongeveer 11.000 Japanse soldaten op Peleliu, waaronder eenheden van de 14e Infanteriedivisie en Koreaanse arbeiders.
Een belangrijk onderdeel van Nakagawa’s strategie was het vermijden van de traditionele “banzai-aanvallen,” die eerder veel manschappen hadden gekost. In plaats daarvan richtte men zich op een uitputtingsslag, waarbij de Amerikaanse troepen met zware verliezen terrein moesten winnen.

Amerikaanse Voorbereidingen
In tegenstelling tot de Japanse innovaties was de Amerikaanse aanpak grotendeels ongewijzigd. De Amerikaanse planners kozen ervoor om op de westelijke stranden van Peleliu te landen, dicht bij het Japanse vliegveld. Het 1st Marine Division, onder leiding van generaal-majoor William Rupertus, werd belast met de eerste aanval. De divisie bestond uit drie regimenten:
- 1st Marines, onder kolonel Lewis B. Puller, die aan de noordelijke stranden zouden landen.
- 5th Marines, onder kolonel Harold Harris, met het doel het midden van het eiland te veroveren.
- 7th Marines, onder kolonel Herman Hanneken, die het zuidelijke deel moesten beveiligen.
Een artillerieregiment, de 11th Marines, en ondersteunende eenheden zoals genisten, medische teams en tanks, waren ook aanwezig. Voor eventuele versterking stond de 81st Infantry Division van het Amerikaanse leger paraat op het nabijgelegen Angaur-eiland.
Voorafgaande Bombardementen
De voorbereidingen begonnen met een intensieve drie dagen durende bombardementscampagne vanaf Amerikaanse slagschepen, kruisers en vliegtuigen. Van 12 tot 14 september vuurden oorlogsschepen duizenden granaten af, ondersteund door luchtbombardementen van vliegtuigdragers.
Hoewel de Amerikaanse commandanten dachten dat dit bombardement de meeste Japanse posities had vernietigd, was dit in werkelijkheid niet het geval. De Japanse verdedigers hadden zich verschanst in hun grotten en bunkers, en bleven grotendeels onaangetast. Slechts de vliegtuigen en enkele gebouwen op het vliegveld waren vernietigd.
Strategieën en Verwachtingen
Generaal-majoor Rupertus was optimistisch en verwachtte dat Peleliu binnen vier dagen zou worden ingenomen. Hij baseerde dit op eerdere successen in de Stille Oceaan, maar onderschatte de kracht van de nieuwe Japanse verdedigingsstrategie. Zijn plan was om het eiland snel te verdelen:
- De 5th Marines zouden het vliegveld veroveren en het eiland in tweeën splitsen.
- De 1st Marines moesten noordwaarts oprukken naar de Umurbrogol-berg.
- De 7th Marines zouden het zuiden zuiveren van vijandelijke troepen.
Er werd echter maar één bataljon in reserve gehouden, wat het Amerikaanse plan kwetsbaar maakte voor onverwachte tegenslagen.

De Slag: Operatie en Tactieken
De Landingen op Peleliu
De Amerikaanse landingen begonnen op 15 september 1944, om 08:32 uur. De 1st Marine Division landde op drie stranden aan de westkust van Peleliu, aangeduid als White Beach 1 en 2 in het noorden, en Orange Beach 1, 2 en 3 in het midden en zuiden. De aanvalstroepen werden vrijwel direct geconfronteerd met zwaar vijandelijk vuur. Japanse artillerie en machinegeweren, verborgen in goed gecamoufleerde grotten en bunkers, veroorzaakten aanzienlijke verliezen onder de landende mariniers.
De 1st Marines kregen het zwaar te verduren bij “The Point,” een vooruitstekende koraalformatie in het noorden, waar Japanse 47 mm en 20 mm kanonnen strategisch waren geplaatst. Deze posities veroorzaakten grote schade aan de amfibische voertuigen. De 5th Marines, die in het midden landden, boekten de meeste vooruitgang en slaagden erin een deel van het vliegveld te bereiken, terwijl de 7th Marines in het zuiden worstelden met natuurlijke obstakels en Japanse verdedigingswerken.
Op de eerste dag verloren de Amerikanen 200 soldaten en raakten 900 gewond. Ondanks deze verliezen wisten ze een 2-mijlsstrook van het strand veilig te stellen. Generaal-majoor Rupertus bleef optimistisch en ging ervan uit dat de Japanse verdediging snel zou instorten.
Verovering van het Vliegveld
Op 16 september kregen de 5th Marines de opdracht om het vliegveld volledig in te nemen. Ze staken het open terrein over onder zwaar vuur van Japanse artillerie in de Umurbrogol-berg. Ondanks grote verliezen, slaagden ze erin het vliegveld te veroveren en een bruggenhoofd aan de oostkant van het eiland te vestigen. Japanse tanks en infanterie probeerden het vliegveld te heroveren, maar werden vernietigd door Amerikaanse tanks, artillerie en luchtsteun.
Het vliegveld bleef echter kwetsbaar door aanhoudend vuur vanaf de Umurbrogol-berg. Amerikaanse vliegtuigen, waaronder F4U Corsairs, begonnen operaties vanaf het vliegveld op 17 september. Ze ondersteunden de grondtroepen met raketaanvallen, napalmbommen en verkenningsvluchten.

De Strijd om “The Point”
“The Point,” een van de zwaarst verdedigde posities op het eiland, werd aangevallen door K Company van de 1st Marines, onder leiding van kapitein George P. Hunt. De mariniers stuitten op zware weerstand, waaronder verborgen artillerie en machinegeweren. Ondanks gebrek aan voorraden en zware verliezen wisten ze door te dringen tot de Japanse posities. Ze gebruikten rookgranaten, handgranaten en close-combattechnieken om de vijand uit te schakelen.
De verdediging van “The Point” was hardnekkig, en de Japanse troepen voerden vier tegenaanvallen uit binnen 30 uur. Uiteindelijk wist K Company stand te houden, maar leed zware verliezen: van de 235 man waren er slechts 18 over. Kapitein Hunt en korporaal Henry Hahn werden onderscheiden met de Navy Cross voor hun acties.
Versterkingen en De Strijd om Ngesebus
Na het veiligstellen van het vliegveld richtten de Amerikanen hun aandacht op het nabijgelegen eiland Ngesebus, waar Japanse artillerieposities en een onafgebouwd vliegveld lagen. De 5th Marines voerden op 28 september een succesvolle amfibische aanval uit, ondersteund door artillerie en luchtbombardementen. Het eiland werd snel ingenomen met relatief lichte verliezen: 15 doden en 33 gewonden aan Amerikaanse zijde, tegenover 470 Japanse slachtoffers.
De Umurbrogol-berg: “Bloody Nose Ridge”
De zwaarste gevechten vonden plaats in de Umurbrogol-berg, ook wel “Bloody Nose Ridge” genoemd. De 1st Marines, onder leiding van kolonel Puller, voerden talloze aanvallen uit op de Japanse verdedigingswerken, maar leden zware verliezen. De smalle paden en de goed gecamoufleerde Japanse posities maakten het voor de mariniers vrijwel onmogelijk om snel vooruitgang te boeken.
Japanse scherpschutters richtten zich op brancarddragers, waardoor het evacueren van gewonden gevaarlijk was. Bovendien infiltreerden Japanse soldaten ‘s nachts de Amerikaanse linies, wat leidde tot voortdurende gevechten.
Een bijzonder intens gevecht vond plaats op Hill 100, waar kapitein Everett Pope en zijn mannen drie dagen lang standhielden tegen herhaalde Japanse aanvallen. De Amerikanen vochten met handwapens, messen en zelfs stenen. Slechts negen van de 90 mariniers overleefden de strijd. Kapitein Pope ontving later de Medal of Honor voor zijn moed.
Overdracht aan het 81st Infantry Division
Op 15 oktober, na weken van zware gevechten, werd de uitgeputte 1st Marine Division vervangen door de 81st Infantry Division. Deze eenheid nam de leiding over en zette de aanval op de Japanse posities in de Umurbrogol-berg voort. Bulldozers en vlammenwerpertanks werden ingezet om de grotten en bunkers systematisch te vernietigen.
Op 24 november pleegde kolonel Nakagawa rituele zelfmoord nadat hij de Japanse vlag had verbrand en verklaarde dat “ons zwaard is gebroken.” Op 27 november werd Peleliu officieel als veilig verklaard.

Nasleep van de Slag
De Slag om Peleliu eindigde op 27 november 1944, na 73 dagen van intense gevechten. Hoewel het eiland uiteindelijk in Amerikaanse handen kwam, bleef het strategische belang van deze operatie onderwerp van debat. Het vliegveld op Peleliu speelde nauwelijks een rol in de verdere campagne tegen Japan, terwijl de verliezen aan Amerikaanse zijde aanzienlijk waren.
De 1st Marine Division verloor meer dan 6.500 soldaten (doden en gewonden), wat neerkomt op meer dan een derde van de divisie. De 81st Infantry Division, die de strijd overnam, leed 3.300 slachtoffers. De Japanse verliezen waren nog zwaarder: van de ongeveer 11.000 verdedigers overleefden slechts enkele honderden, waarvan velen later gevangen werden genomen. De laatste groep Japanse soldaten gaf zich pas in 1947 over, bijna twee jaar na het einde van de oorlog.
De Slag om Peleliu bood Amerikaanse planners waardevolle lessen over het omgaan met goed versterkte eilanden, maar veel van deze inzichten werden pas volledig toegepast tijdens de latere veldslagen om Iwo Jima en Okinawa.
Controverse Over de Slag
De hoge Amerikaanse verliezen en het beperkte strategische nut van Peleliu zorgden voor controverse in de Verenigde Staten. Admiraal William Halsey Jr. had aanbevolen de invasie te annuleren, aangezien de Japanse verdedigers op het eiland geen directe bedreiging vormden voor de geplande operaties in de Filipijnen. Ondanks deze waarschuwing ging de aanval door, deels omdat generaal-majoor Rupertus geloofde dat de slag snel voorbij zou zijn.
De slag kreeg relatief weinig aandacht in de media, mede door de overschaduwing van MacArthur’s terugkeer naar de Filipijnen en de geallieerde opmars in Europa. Slechts een handvol oorlogscorrespondenten waren aanwezig op Peleliu, wat bijdroeg aan het beperkte publieke bewustzijn van de gevechten.
Analyse van de Slag
Militair gezien toonde de Slag om Peleliu de uitdagingen van eilandverdediging en aanvallen in de Stille Oceaan. De Japanse strategie van uitputtingstactieken, gecombineerd met versterkte grotten en tunnels, vertraagde de Amerikaanse opmars aanzienlijk. Tegelijkertijd benadrukte de slag de beperkingen van traditionele Amerikaanse tactieken, zoals bombardementen die de Japanse verdedigers niet volledig uitschakelden.
De lessen van Peleliu werden later toegepast tijdens de gevechten op Iwo Jima en Okinawa. Onder andere verbeterde de Amerikaanse marine haar bombardementstechnieken, en werd meer aandacht besteed aan het neutraliseren van vijandelijke grotten en bunkers voorafgaand aan landingen.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding 1: USGov-Military, Post-Work: User:W.wolny, Public domain, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 2: USMC, Public domain, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 3: USMC, Public domain, via Wikimedia Commons
- Alexander, Joseph H. (1997). Storm Landings: Epic Amphibious Battles in the Central Pacific. Naval Institute Press. ISBN 1557500320.
- Alexander, Joseph H. (1997). Heading for the Philippines. The Battle History of the U.S. Marines: A Fellowship of Valor. Harper Perennial. ISBN 0060931094.
- Blair, Bobby C., and John Peter DeCioccio. Victory at Peleliu: The 81st Infantry Division’s Pacific Campaign. University of Oklahoma Press; 2011. ISBN 978-0806141198.
- Gailey, Harry (1984). Peleliu: 1944. Nautical & Aviation Pub Co of Amer. ISBN 093385241X.
- Hallas, James H. (1994). The Devil’s Anvil: The Assault on Peleliu. Praeger Publishers. ISBN 0275946460.
- Hastings, Max (2009). Retribution: The Battle for Japan, 1944–45. Vintage Reprint edition. ISBN 978-0307275363.
- Morison, Samuel Eliot (1958). Leyte: June 1944 – January 1945, vol. 12 of History of United States Naval Operations in World War II. Little, Brown and Company. ISBN 0316583170.
- Ross, Bill D. (1991). Peleliu: Tragic Triumph. Random House. ISBN 0394565886.
- Rottman, Gordon; Howard Gerrard (2002). Peleliu 1944: The Forgotten Corner Of Hell. Osprey Publishing. ISBN 1841765120.
- Sledge, Eugene B. (1990). With the Old Breed: At Peleliu And Okinawa. Oxford University Press. ISBN 0195067142.
- Sloan, Bill (2005). Brotherhood of Heroes: The Marines at Peleliu, 1944 – The Bloodiest Battle of the Pacific War. Simon & Schuster. ISBN 0743260090.
- Wright, Derrick (2005). To the Far Side of Hell: The Battle for Peleliu, 1944. Fire Ant Books. ISBN 0817352813.
- Camp, Dick (2009). Last Man Standing: The 1st Marine Regiment on Peleliu, September 15–21, 1944. Zenith Press. ISBN 978-0760334935.
- Bronnen Mei1940