
De Slag bij Hannut vond plaats van 12 tot 14 mei 1940 tijdens de Slag om België in de Tweede Wereldoorlog. Deze slag werd uitgevochten nabij het Belgische Hannut en staat bekend als de grootste tankslag van de West-Europese veldtocht en de grootste tankslag in de geschiedenis van de pantseroorlogsvoering tot dat moment. De slag vormde een belangrijk onderdeel van het Duitse Fall Gelb-plan, dat was ontworpen om de geallieerde troepen in het noorden te misleiden en de weg vrij te maken voor de doorbraak door de Ardennen.
Inhouds opgave
Historische Context
Na de Duitse inval in Polen op 1 september 1939 en de daaropvolgende Britse en Franse oorlogsverklaring, werd het Westfront gekenmerkt door de zogenaamde ‘Schemeroorlog’. Gedurende deze periode gebeurde er weinig directe militaire actie tussen Duitsland en de geallieerden. Dit veranderde drastisch op 10 mei 1940, toen Duitsland Operatie Fall Gelb lanceerde, gericht op de verovering van Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk.
De Duitse strategie, onder leiding van generaal Erich von Manstein, week sterk af van het traditionele Schlieffenplan uit de Eerste Wereldoorlog. In plaats van een directe aanval via België en Noord-Frankrijk, werd een afleidingsaanval door de Lage Landen ingezet om de geallieerde legers naar het noorden te lokken. De werkelijke hoofdaanval vond echter plaats door de moeilijk doordringbare Ardennen, met als doel een snelle doorbraak naar het Kanaal en het omsingelen van de geallieerde troepen.
Geallieerde Strategie en Voorbereidingen
De geallieerde opperbevelhebber, generaal Maurice Gamelin, anticipeerde op een herhaling van de Duitse strategie uit de Eerste Wereldoorlog. Hij voerde het Dyle-plan uit, waarbij het sterkste geallieerde leger, het Franse Eerste Leger onder generaal Georges Blanchard, samen met het Britse Expeditieleger (BEF) en Belgische troepen, naar België oprukte om daar een verdedigingslinie te vormen langs de rivieren de Dyle en de Maas.
Het Dyle-plan
Het Dyle-plan hield in dat de geallieerde troepen snel posities zouden innemen langs de Dyle-linie, die zich uitstrekte van Antwerpen tot Namen. De Franse troepen moesten het Gembloux-gebied verdedigen, een strategisch kwetsbare plek tussen de rivieren de Dyle en de Maas, ook wel bekend als de ‘Gembloux-kloof’. Generaal René Prioux kreeg de taak om met het Corps de Cavalerie (Cavaleriekorps) een vertragingstactiek uit te voeren om de hoofdmacht van het Franse leger voldoende tijd te geven om zich in te graven bij Gembloux.
De Fransen verwachtten dat de Duitse hoofdaanval hier zou plaatsvinden, en daarom stuurden ze twee gepantserde divisies vooruit om de Duitse opmars bij Hannut te vertragen. Deze strategie had tot doel de Duitse troepen bezig te houden en de Franse linie voldoende te versterken.
Duitse Strategie: Fall Gelb en de Rol van Hannut
De Duitse aanval op Hannut maakte deel uit van een groter plan om de geallieerde strijdkrachten in België vast te pinnen en te verhinderen dat zij konden reageren op de werkelijke Duitse doorbraak door de Ardennen. Generaal Erich Hoepner kreeg het bevel over het XVI Pantserkorps, bestaande uit de 3e en 4e Pantserdivisie en de 20e Infanteriedivisie.
Hoofd- en Afleidingsaanval
De aanval op België, inclusief de Slag bij Hannut, was in wezen een afleidingsmanoeuvre. Terwijl het Duitse Legergroep B België binnenviel, voerde Legergroep A de hoofdaanval uit door de Ardennen, met als doel de Maas bij Sedan over te steken en vervolgens snel naar het westen door te stoten richting het Kanaal. Het uiteindelijke doel was om het Franse Eerste Leger en het Britse Expeditieleger af te snijden en zo een groot deel van de geallieerde strijdkrachten te omsingelen en te vernietigen.
De Slag bij Hannut was dus niet bedoeld als een beslissende slag, maar eerder als een tactische zet om de aandacht van de geallieerden weg te leiden van de werkelijke Duitse strategie. Door de sterke Franse pantserdivisies bij Hannut bezig te houden, konden de Duitsers hun doorbraak bij Sedan ongestoord voorbereiden.

Troepenopstellingen en Materieel
Geallieerde Troepen
Het Franse Corps de Cavalerie bestond uit twee lichte gemotoriseerde divisies (Division Légère Mécanique, DLM), de 2e en 3e DLM. Elke DLM had ongeveer 260 tanks, waaronder de SOMUA S35 en de lichtere Hotchkiss H35. De SOMUA S35 was technisch gezien superieur aan veel van de Duitse tanks, met sterkere bepantsering en een krachtiger kanon. De Franse troepen beschikten ook over eenheden van de Britse Royal Air Force en de Franse luchtmacht ter ondersteuning.
Duitse Troepen
Het XVI Pantserkorps van generaal Hoepner bestond uit de 3e en 4e Pantserdivisie. Samen hadden deze divisies ongeveer 618 tanks, waaronder de lichte Panzerkampfwagen I en II en de zwaardere Panzer III en IV. Hoewel de Duitse tanks over het algemeen minder bepantsering en vuurkracht hadden dan de Franse SOMUA S35, hadden de Duitsers een tactisch voordeel door het gebruik van radio’s in hun tanks, wat betere communicatie en coördinatie mogelijk maakte.
De Duitse luchtmacht (Luftwaffe) ondersteunde de grondtroepen met bombardementen door het VIII Fliegerkorps, dat bestond uit ongeveer 300 Junkers Ju 87 Stuka duikbommenwerpers en talrijke Messerschmitt Bf 109 jachtvliegtuigen.
Het Verloop van de Slag bij Hannut: 12 en 13 mei 1940
Ochtend van 12 mei: Eerste Contact en Duitse Voorbereidingen
Op de ochtend van 12 mei 1940 bereikten Duitse pantserdivisies het gebied rond Hannut. Generaal Hoepner gaf opdracht aan de 3e en 4e Pantserdivisie om zich te concentreren op het innemen van Hannut om zo de flank van het Duitse Zesde Leger te beveiligen. Ondanks logistieke uitdagingen, zoals een gebrek aan brandstof en het ontbreken van infanterie- en artilleriesteun, besloot majoor-generaal Stever van de 4e Pantserdivisie toch een aanval uit te voeren.
Het eerste contact tussen de Duitse en Franse troepen vond plaats toen ongeveer 25 Franse tanks werden aangevallen. De Duitsers vernietigden zeven Franse tanks zonder eigen verliezen te lijden. Deze vroege Duitse successen versterkten hun positie, maar de beperkte brandstoftoevoer en het gebrek aan ondersteuning vormden een risico voor hun verdere opmars.
Geallieerde Reactie en Luchtondersteuning
De geallieerden reageerden door luchtsteun in te zetten om de Duitse opmars te vertragen. De Britse Royal Air Force stuurde 38 bommenwerpers, waarvan er 22 verloren gingen. De Franse luchtmacht voerde twee grote bombardementen uit, waarbij acht van de achttien Breguet 693-bommenwerpers werden neergeschoten. De Duitse Luftwaffe speelde een belangrijke rol in het beschermen van hun grondtroepen, met name door de inzet van Jagdgeschwader 27, dat 26 geallieerde vliegtuigen neerschoot tegen het verlies van vier eigen toestellen.
De geallieerde luchtinzet bleek echter niet voldoende om de Duitse opmars effectief te verstoren. De beslissing van de Franse generaal Georges om luchtprioriteit te verleggen naar het bedreigde Sedan-gebied verminderde de luchtdekking boven Hannut aanzienlijk, wat de Franse cavalerie kwetsbaar maakte voor Duitse luchtaanvallen.
Middag van 12 mei: Gevechten bij Crehen en Merdorp
Naarmate de dag vorderde, verplaatsten de gevechten zich naar de omgeving van Crehen. Ongeveer 50 lichte Duitse tanks botsten op een sterke Franse verdedigingslinie bij Crehen. Franse troepen, ondersteund door artillerie van het 76e Artillerieregiment, boden hevig weerstand. Hoewel de Franse dragoons zware verliezen leden, hielden de Hotchkiss-tanks stand en wisten ze de Duitse opmars te vertragen.
Een belangrijk moment in de slag was een gepantserde tegenaanval door de Franse 2e DLM, waarbij SOMUA S35-tanks een Duitse omsingeling doorbraken. Hoewel de Fransen tijdens deze manoeuvre aanzienlijke verliezen leden, werd de Duitse rechterflank tijdelijk blootgesteld, wat de verdere Duitse opmars bemoeilijkte.
Avond van 12 mei: Duitse Vooruitgang en Franse Terugtocht
In de avonduren poogden de Duitsers hun positie te versterken door een geavanceerde eenheid van tanks en infanterie naar Perwez te sturen. Deze aanval werd echter bemoeilijkt door slechte zichtomstandigheden en hevige Franse artilleriebeschietingen. De Duitsers probeerden de Franse sterke punten te omzeilen, maar kwamen terecht in felle gevechten rondom het dorp Thisnes.
Ondanks aanvankelijke Duitse successen moesten beide partijen zich uiteindelijk terugtrekken, waarbij de Fransen zich terugtrokken naar Merdorp en de Duitsers naar de omgeving van Hannut. Tijdens de nachtelijke gevechten werd de Franse sterke positie in Wansin aangevallen, maar zij wisten stand te houden tot in de vroege uren van 13 mei.
13 mei: Intensivering van de Slag
Duitse Aanvallen op de Franse Linies
Op 13 mei 1940 intensiveerden de gevechten zich. Terwijl in het zuidoosten de Duitse hoofdaanval bij Sedan plaatsvond, voerde generaal Hoepner afleidingsaanvallen uit bij Hannut om het Franse Eerste Leger bezig te houden. Hij geloofde dat de 3e Pantserdivisie slechts tegenover zwakke Franse troepen stond, terwijl de 4e Pantserdivisie sterke Franse gepantserde eenheden verwachtte bij Hannut en Thisnes.
De Luftwaffe voerde in de ochtend bombardementen uit om de Franse verdediging te verzwakken, waarna de Duitse 3e Pantserdivisie oprukte richting Thorembais en de 4e Pantserdivisie zich op Perwez richtte. Deze bewegingen maakten deel uit van een groter plan om de Franse verdedigingslinie bij Gembloux te doorbreken.
Franse Verdediging en Tegenaanvallen
De Franse 12e Cuirassiers en de 3e Bataljon van de 11e Dragoons verdedigden zich fel tegen golven van Duitse infanterie en pantserwagens. Hoewel de Duitse 18e Infanteriedivisie erin slaagde enkele Franse posities te penetreren, bleven de Fransen standhouden. Plannen voor een tegenaanval met tanks van het 1e Cuirassiers-regiment werden echter geannuleerd vanwege de druk op andere delen van het front.
In de middag trokken de Franse troepen zich terug, maar slaagden erin hun verliezen te beperken doordat de Duitse infanterie niet snel genoeg volgde. De 2e DLM, die zich ten zuiden van de Duitse opmars bevond, stuurde ongeveer 30 SOMUA S-35-tanks naar de lijn Merdorp-Crehen om de druk op de 3e DLM te verlichten. Deze aanval werd echter afgeslagen door zware Duitse tank- en antitankvuur, wat leidde tot aanzienlijke Franse verliezen.
Tankslag bij Orp: Duitse Numerieke Overmacht
Een van de belangrijkste confrontaties vond plaats bij Orp. De Duitse 3e Pantserbrigade viel de Franse linies aan met een numerieke overmacht. De Fransen opereerden in kleinere groepen en vuurden minder snel, wat hen kwetsbaar maakte voor de geconcentreerde Duitse aanvallen.
De Duitse strategie van ‘Schwerpunkt’, waarbij tanks werden geconcentreerd op het vitale punt van de vijandelijke linie, bleek effectief. Hoewel de Franse SOMUA S-35-tanks qua bepantsering en vuurkracht superieur waren, konden de Duitsers door betere communicatie en coördinatie de Fransen geleidelijk terugdringen.
Tactische Resultaten van de Eerste Twee Dagen
De eerste twee dagen van de Slag bij Hannut lieten een gemengd beeld zien. De Fransen slaagden erin om de Duitse opmars te vertragen en belangrijke tegenaanvallen uit te voeren, met name bij Crehen en Orp. Toch begon de numerieke en tactische superioriteit van de Duitsers door te wegen. De Duitse strategie om de Fransen bezig te houden bij Hannut om zo de weg vrij te maken voor de hoofdaanval door de Ardennen, leek effectief.
14 mei: De Doorslaggevende Dag van de Slag bij Hannut
Ochtendaanval op Perwez
Op 14 mei 1940 concentreerden de Duitse troepen hun inspanningen op het doorbreken van de Franse linies bij Perwez. Generaal Stumpff’s 3e Pantserdivisie kreeg de opdracht om de nieuwe geallieerde linie bij Gembloux aan te vallen, terwijl generaal Stever en de 4e Pantserdivisie zich richtten op het doorbreken van het centrum bij Perwez.
Hoepner gaf het bevel om de aanval in te zetten zonder te wachten op infanterieondersteuning, wat leidde tot een directe confrontatie tussen Duitse en Franse tanks. Hoewel de Duitse tanks numeriek in het voordeel waren, boden de Franse SOMUA S35-tanks stevige tegenstand, vooral in de beboste gebieden rond Perwez. De Fransen gebruikten hun tanks in statische defensieve posities, wat leidde tot zware Duitse verliezen.
De situatie keerde toen de Duitsers erin slaagden hun infanterie en artillerie in stelling te brengen. De Franse linies brokkelden langzaam af onder de geconcentreerde vuurkracht van de gecombineerde Duitse wapens. Deze gecombineerde aanpak van tanks, infanterie en luchtsteun bleek doorslaggevend voor de Duitse doorbraak.
Franse Terugtocht en Duitse Vooruitgang
Ondanks de felle weerstand van de 2e DLM, werd de Duitse opmars niet gestopt. De Fransen voerden verschillende rearguard-acties uit, waarbij ze hun tanks gebruikten om de Duitse troepen tijdelijk af te remmen. Deze acties creëerden voldoende ruimte voor de Franse infanterie om zich te hergroeperen achter nieuwe verdedigingsposities bij Gembloux.
De Duitse commandostructuur raakte kortstondig in paniek toen grote aantallen Franse tanks verschenen. De Duitsers vreesden een grote tegenaanval, maar deze bleek in werkelijkheid slechts een reeks terugtrekkende acties te zijn. Naarmate de avond viel, herwonnen de Duitsers hun kalmte en hervatten zij hun offensief met hernieuwde kracht. De geallieerden hadden ondertussen waardevolle tijd gewonnen om hun troepen te reorganiseren voor een nieuwe Duitse aanval op 15 mei.
Tankslag bij Jandrain: Het Keerpunt
In de late namiddag trokken de Duitse 3e en 4e Pantserdivisie verder richting Jandrain. Hier vond een van de hevigste tankslagen van de campagne plaats. De Duitse tanks, in overgrote meerderheid aanwezig, slaagden erin om 22 Franse SOMUA S35-tanks volledig te vernietigen. De Duitse overmacht in aantallen en de superieure tactische coördinatie gaven de doorslag.
De Duitse troepen namen ongeveer 400 Franse soldaten gevangen en veroverden verschillende Franse tanks. De overblijfselen van de 2e en 3e DLM begonnen zich terug te trekken naar het westen, waarbij de Duitse tanks hun posities overnamen en de overblijfselen van de Franse verdedigingslinies opruimden.
Het Duitse succes bij Jandrain markeerde het einde van de georganiseerde Franse tegenstand bij Hannut. Hoewel de Duitsers veel tanks verloren, konden zij een groot deel van hun beschadigde voertuigen herstellen, omdat zij het slagveld beheersten. De Franse eenheden trokken zich terug naar de Belgische antitanklinie tussen Beauvechain en Perwez, in een poging om een nieuwe defensieve positie in te nemen.

De Strategische Impact van de Slag bij Hannut
Effect op de Slag om België
Hoewel de Slag bij Hannut geen directe strategische doorbraak opleverde, had deze wel een belangrijke impact op de bredere Slag om België. Door de Franse cavalerie- en pantserkorpsen bezig te houden, konden de Duitse hoofdtroepen ongehinderd door de Ardennen oprukken. Dit leidde tot de beslissende doorbraak bij Sedan, waar het Duitse Legergroep A erin slaagde de Maas over te steken en snel richting het Kanaal te bewegen.
De Duitse strategie om de Slag bij Hannut als afleidingsmanoeuvre te gebruiken, bleek effectief. De geallieerde troepen die waren vastgebonden bij Hannut en Gembloux konden niet op tijd reageren om de doorbraak bij Sedan te voorkomen. Dit droeg bij aan de omsingeling van grote delen van het Franse Eerste Leger en het Britse Expeditieleger, wat uiteindelijk leidde tot de evacuatie van Duinkerke.
Tactische en Operationele Lessen
De Slag bij Hannut bood belangrijke lessen op het gebied van pantseroorlogsvoering. De Franse SOMUA S35-tanks waren superieur aan de meeste Duitse tanks in termen van bepantsering en vuurkracht, maar werden gehinderd door een gebrek aan tactische flexibiliteit. De Franse tanks hadden geen radio’s, waardoor communicatie moeilijk was en het coördineren van bewegingen vrijwel onmogelijk bleek.
De Duitsers daarentegen gebruikten hun radio-uitgeruste tanks om snel te reageren op veranderende omstandigheden op het slagveld. Door de toepassing van de ‘Schwerpunkt’-tactiek konden zij hun gepantserde eenheden op de juiste plekken concentreren en Franse tegenaanvallen effectief neutraliseren. De geïntegreerde inzet van tanks, infanterie en luchtsteun was een voorbode van de succesvolle ‘Blitzkrieg’-tactieken die de Duitsers later tijdens de veldtocht in West-Europa zouden toepassen.
Franse Strategie en Reactie
Hoewel de Franse troepen tactische successen boekten bij Crehen en Orp, waren zij niet in staat om deze successen om te zetten in strategische voordelen. Generaal Prioux’s keuze om zijn troepen wijd te verspreiden en geen geconcentreerde tegenaanval uit te voeren, leidde tot gemiste kansen. De terughoudendheid van het Franse opperbevel om risico’s te nemen, droeg bij aan het succes van de Duitse afleidingsaanval.
De Fransen hielden zich strikt aan hun verdedigingsdoctrine, die gericht was op het opbouwen van statische verdedigingsposities. In tegenstelling tot de mobiele oorlogsvoering van de Duitsers, maakte dit de Franse troepen kwetsbaar voor omsingeling en infiltratie. Ondanks de kwaliteit van hun tanks en de moed van hun soldaten, waren de Fransen niet in staat om het Duitse offensief bij Hannut te keren.
De Nasleep van de Slag bij Hannut
Gevolgen voor de Geallieerde Troepen
Na de slag bij Hannut trokken de overgebleven Franse troepen zich terug naar de voorbereide defensieve posities bij Gembloux. Hoewel de Fransen erin slaagden hun linies tijdelijk te stabiliseren tijdens de Slag bij Gembloux van 14 tot 15 mei, konden zij niet voorkomen dat de Duitse troepen uiteindelijk doorbraken. De Franse Eerste Leger, hoewel zwaar beschadigd, wist zich terug te trekken naar Lille, waar het later een belangrijke rol speelde bij het vertragen van de Duitse opmars tijdens het Beleg van Rijsel (Lille).
Het uitstel dat door de Franse troepen bij Rijsel werd gerealiseerd, speelde een cruciale rol bij de succesvolle evacuatie van de Britse en Franse troepen bij Duinkerke (Operatie Dynamo). Ondanks het tactische verlies bij Hannut en Gembloux, wisten de geallieerden zo een groot deel van hun troepen in veiligheid te brengen, wat later van groot belang zou zijn voor het verdere verloop van de oorlog.
Duitse Successen en Beperkingen
Voor de Duitsers betekende de slag bij Hannut een tactische overwinning. Ze wisten aanzienlijke Franse strijdkrachten vast te houden en de geallieerde strategie te verstoren. De slag had zijn doel als afleidingsmanoeuvre volbracht, waardoor de Duitse hoofdmacht door de Ardennen kon breken en de Maas bij Sedan kon oversteken.
Echter, ondanks de overwinning bij Hannut, leden de Duitse pantserdivisies aanzienlijke verliezen. Veel tanks raakten beschadigd of werden vernietigd, en hoewel veel voertuigen konden worden gerepareerd, vertraagde dit de Duitse opmars. De inzet van tanks zonder voldoende infanterie-ondersteuning toonde ook aan dat zelfs de Duitse ‘Blitzkrieg’-tactieken kwetsbaar waren wanneer ze niet volledig volgens plan werden uitgevoerd.
Historische Betekenis van de Slag bij Hannut
Tactische en Operationele Lessen
De Slag bij Hannut was een vroege demonstratie van het belang van gecombineerde wapentactieken. De Duitse strategie van het combineren van pantser-, infanterie- en luchtmachtoperaties bleek superieur aan de meer traditionele Franse doctrine van statische verdediging. Het gebruik van radio’s in Duitse tanks maakte een snelle en flexibele inzet mogelijk, wat uiteindelijk doorslaggevend was in het gevecht.
Voor de Fransen en de geallieerden bood de slag waardevolle lessen over de gevaren van verspreide en niet-gecoördineerde tankoperaties. De Franse SOMUA S35-tanks waren technisch superieur, maar het gebrek aan communicatie en flexibiliteit verhinderde effectief gebruik. Deze ervaring droeg bij aan de latere hervormingen binnen de geallieerde legers, die tijdens de rest van de Tweede Wereldoorlog meer nadruk legden op mobiele oorlogsvoering en samenwerking tussen verschillende legereenheden.
Invloed op de West-Europese Veldtocht
De strategische gevolgen van de slag bij Hannut reikten verder dan de directe uitkomst van het gevecht. Door de Franse en Britse legers naar het noorden te lokken, konden de Duitsers hun doorbraak bij Sedan realiseren en grote delen van de geallieerde legers in België en Noord-Frankrijk omsingelen. De daaropvolgende evacuatie bij Duinkerke was zowel een militair verlies als een morele overwinning voor de geallieerden, omdat zij erin slaagden een groot deel van hun troepen te redden voor toekomstige gevechten.
De Duitse overwinning bij Hannut droeg bij aan de mythe van de onoverwinnelijkheid van de ‘Blitzkrieg’-tactieken in 1940. Dit succes versterkte het vertrouwen van het Duitse opperbevel, maar leidde ook tot overschatting van hun mogelijkheden, wat later in de oorlog zou bijdragen aan strategische fouten, zoals tijdens Operatie Barbarossa in 1941.
Conclusie
De Slag bij Hannut was meer dan alleen een tankslag; het was een strategisch scharnierpunt in de openingsfase van de Slag om Frankrijk. De Duitse troepen wisten hun strategische doel te bereiken door de geallieerde legers af te leiden en de weg vrij te maken voor de doorbraak door de Ardennen. Hoewel de Franse troepen tactische successen behaalden en aanzienlijke verliezen toebrachten aan de Duitse pantserdivisies, konden zij niet voorkomen dat de strategische balans in het voordeel van de Duitsers uitviel.
De lessen die tijdens de Slag bij Hannut werden geleerd, resoneerden gedurende de rest van de oorlog. De noodzaak van geïntegreerde oorlogsvoering en effectieve communicatie tussen gepantserde eenheden werden cruciaal voor latere geallieerde successen. De slag blijft een belangrijk voorbeeld van hoe tactische en strategische doelen soms niet synchroon lopen, en hoe een schijnbare tactische overwinning toch kan bijdragen aan een strategische nederlaag.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding 1: Rr016 OpenStreetMap contributors, CC BY-SA 2.0, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 2: Bundesarchiv, Bild 121-0412 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 3: Der Großvater von Ra Boe, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
- Battistelli, Pier Paolo; Anderson, Duncan (2007). Panzer Divisions: The Blitzkrieg Years 1939–40. London: Osprey. ISBN 978-1-84603-146-5.
- Danjou, Pascal (2007). HOTCHKISS H35/H39. Ballainvilliers: Editions du Barbotin. ISBN niet beschikbaar.
- Frieser, Karl-Heinz (2005). The Blitzkrieg Legend: The 1940 Campaign in the West. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-294-2.
- Gunsburg, Jeffrey A. (April 1992). “The Battle of the Belgian Plain, 12–14 May 1940: The First Great Tank Battle”. The Journal of Military History. ISSN 0899-3718. JSTOR 1985797. DOI 10.2307/1985797.
- Jentz, Thomas L. (1998). Die deutsche Panzertruppe 1933–1942 [The German Armoured Forces 1933–1942]. Band 1. Wölfersheim-Berstadt: Podzun-Pallas Verlag. ISBN 3-7909-0623-9.
- Saint-Martin, Gérard (1998). L’Arme Blindée Française: Mai–juin 1940! Les blindés français dans la tourmente [The French Tank Arm May–June 1940! The French Tanks in Turmoil]. Tome 1. Paris: Ed Economica. ISBN 2-7178-3617-9.
- Bronnen Mei1940