De Sino-Franse Oorlog (Chinees-Franse Oorlog), ook bekend als de Tonkin-oorlog, was een gewapend conflict tussen de Derde Franse Republiek en de Qing-dynastie van China. Het vond plaats tussen augustus 1884 en april 1885 en had als inzet de controle over Vietnam. Hoewel er nooit een officiële oorlogsverklaring werd afgegeven, markeerde deze oorlog een belangrijke fase in het Europese imperialisme in Zuidoost-Azië. In deze sectie wordt de historische achtergrond van het conflict belicht, evenals de gebeurtenissen die leidden tot de vijandelijkheden.
Inhouds opgave
Historische Context van de Sino-Franse Oorlog
Franse Belangen in Vietnam
Frankrijk had sinds de 17e eeuw een toenemende interesse in Vietnam. Deze belangstelling was deels gebaseerd op religieuze motieven, zoals de missie van katholieke priesters, en deels op economische en strategische overwegingen. Eind 18e eeuw ondersteunde de Franse katholieke priester Pigneau de Behaine de Vietnamese prins Nguyễn Ánh bij zijn pogingen om de troon te heroveren. Deze samenwerking leidde tot de oprichting van de Nguyễn-dynastie, maar gaf Frankrijk weinig tastbare voordelen.
Vanaf 1858 begon Frankrijk met een agressieve koloniale campagne in Vietnam. Na het bezetten van zuidelijke provincies vormde Frankrijk in 1862 de kolonie Cochinchina. Later richtte het zijn aandacht op Noord-Vietnam, waar de Rode Rivier een potentiële handelsroute bood naar Yunnan, een lucratieve Chinese provincie. Deze ambities botsten echter met de belangen van lokale machthebbers en de Qing-dynastie.
De Chinese Invloed in Vietnam
Vietnam was historisch een tribuutstaat van China, met diepe culturele en politieke banden. De Qing-dynastie beschouwde Tonkin (het noorden van Vietnam) als een bufferzone tegen Europese expansie. Toen Frankrijk zijn greep op Vietnam probeerde te versterken, zag China dit als een directe bedreiging. De Qing-regering besloot indirect verzet te bieden door Vietnamese en lokale troepen, zoals het beruchte Zwarte Vlaggen-leger, te ondersteunen.
De Rol van Lokale Machten in Tonkin
Het Zwarte Vlaggen-leger
Het Zwarte Vlaggen-leger, geleid door Liu Yongfu, speelde een cruciale rol in het conflict. Dit goed georganiseerde privéleger opereerde in Tonkin en gebruikte guerrillatactieken om handel te controleren en vijandige troepen te weerstaan. In de jaren 1870 en 1880 ondervonden Franse troepen herhaaldelijk zware verliezen tegen deze formidabele strijdmacht. De Franse officieren Francis Garnier en Henri Rivière werden tijdens campagnes in Tonkin gedood in veldslagen met het Zwarte Vlaggen-leger, wat bijdroeg aan de groeiende spanningen tussen Frankrijk en China.
Chinese Troepen in Tonkin
China stuurde ook reguliere troepen van de Yunnan- en Guangxi-legers naar Tonkin. Deze legers versterkten strategische steden zoals Lạng Sơn en Bắc Ninh en werkten samen met het Zwarte Vlaggen-leger. Hoewel de Qing-regering direct militair ingrijpen ontkende, was hun betrokkenheid overduidelijk en leidde dit tot een confrontatie met Frankrijk.
Franse Aanvallen en Escalatie
Het Incident van Nam Định (1883)
In 1883 lanceerde de Franse commandant Henri Rivière een aanval op het Vietnamese Nam Định. Hoewel Rivière erin slaagde de stad te veroveren, riep dit een sterke reactie op van het Zwarte Vlaggen-leger en hun Chinese bondgenoten. In de Slag bij de Papieren Brug op 19 mei 1883 leden de Fransen een zware nederlaag, waarbij Rivière omkwam. Deze gebeurtenissen wakkerden het Franse verlangen aan om controle over Tonkin te verzekeren.
Verandering in Franse Politiek
In Frankrijk zorgde de dood van Rivière voor publieke verontwaardiging en politieke druk om actie te ondernemen. Onder leiding van premier Jules Ferry besloot de Franse regering om het militaire engagement in Tonkin uit te breiden. Dit leidde tot de oprichting van een expeditieleger en de benoeming van admiraal Anatole-Amédée-Prosper Courbet om de operaties in Vietnam te leiden. Frankrijk versterkte zijn marine-aanwezigheid in de regio en begon aan een reeks offensieven.
Sino-Franse Oorlog (1884-1885): Militaire Campagnes en Belangrijke Slagen
In deze sectie worden de belangrijkste militaire operaties van de Sino-Franse Oorlog belicht. Terwijl Frankrijk zich richtte op het consolideren van zijn macht in Tonkin, probeerden Chinese troepen en het Zwarte Vlaggen-leger de Franse opmars te stoppen. De strijd speelde zich af op land en zee en werd gekenmerkt door strategische overwinningen en zware verliezen aan beide zijden.
Franse Offensieven in Tonkin
De Verovering van Sơn Tây
In december 1883 lanceerden de Fransen een offensief tegen het Zwarte Vlaggen-leger in Sơn Tây, een strategisch belangrijke stad ten westen van Hanoi. Onder leiding van admiraal Courbet werd een goed georganiseerde aanval uitgevoerd. Na felle gevechten, waarbij de Fransen zware verliezen leden (83 doden en 320 gewonden), werd Sơn Tây ingenomen. Liu Yongfu en zijn Zwarte Vlaggen-troepen trokken zich terug, maar het Franse succes markeerde een keerpunt in de oorlog.
Hoewel de overname van Sơn Tây het moreel van de Fransen versterkte, werd de overwinning overschaduwd door de hevige tegenstand. De slag bewees dat de Fransen geen gemakkelijke campagne konden verwachten in Tonkin.
De Verovering van Bắc Ninh
Na het succes in Sơn Tây richtten de Fransen zich op Bắc Ninh, een andere belangrijke stad die werd verdedigd door het reguliere Chinese leger. In maart 1884 voerde generaal Charles-Théodore Millot, die de leiding overnam van Courbet, een goed gecoördineerde aanval uit. Dankzij een combinatie van superieure tactieken en een demoraliseerd Chinees leger slaagden de Fransen erin om Bắc Ninh relatief gemakkelijk te veroveren.
Tijdens deze campagne veroverden de Fransen aanzienlijke hoeveelheden munitie en artillerie, waaronder moderne Krupp-kanonnen. De nederlaag verzwakte het Chinese moreel aanzienlijk en dwong de Qing-regering tot heroverweging van haar strategie.
Chinese Strategie en Tegenoffensieven
Verdediging en Guerrilla-oorlogsvoering
De Chinese troepen en hun bondgenoten pasten een defensieve strategie toe. Terwijl reguliere troepen steden zoals Lạng Sơn en Hưng Hóa versterkten, bleven het Zwarte Vlaggen-leger en Vietnamese guerrillagroepen de Franse bevoorradingslijnen aanvallen. Deze tactieken vertraagden de Franse opmars en zorgden voor aanzienlijke verliezen.
In de lente van 1884 beleefden de Chinezen enkele successen. Zo brachten zij de Fransen zware verliezen toe bij hinderlagen, zoals die in Bắc Lệ, waar een Franse colonne onder leiding van luitenant-kolonel Alphonse Dugenne zwaar werd getroffen door Chinese troepen.
Diplomatieke Tegenslagen
Hoewel de Qing-dynastie tactisch enkele successen boekte, kampte het met strategische zwakheden. De Franse zeemacht beheerste de wateren van de Zuid-Chinese Zee, waardoor Chinese troepen aan logistieke beperkingen leden. Bovendien konden interne politieke spanningen in China niet worden genegeerd: de Qing-regering was tegelijkertijd bezig met dreigingen van Rusland en Japan in het noorden. Deze omstandigheden beperkten de capaciteit van China om een grootschalig tegenoffensief te lanceren.
Franse Zeemacht en de Slag bij Fuzhou
Vernietiging van de Chinese Vloot
Op 23 augustus 1884 vond de Slag bij Fuzhou plaats, een van de belangrijkste zeeslagen van de oorlog. De Franse vloot, onder leiding van admiraal Courbet, vernietigde de Fujian-vloot van China in slechts enkele uren. Negen Chinese schepen werden tot zinken gebracht, en de marinebasis in Fuzhou werd zwaar beschadigd. Dit was een verpletterende nederlaag voor de Qing-dynastie, die haar maritieme zwakte blootlegde.
Effect op de Chinese Strategie
De nederlaag bij Fuzhou dwong China om zijn militaire strategie te herzien. Het verlies van maritieme controle betekende dat Franse troepen vrij spel hadden in de regio. Als gevolg hiervan verschoof de focus van de Chinezen naar een landverdediging in Tonkin en Taiwan, waar verdere gevechten plaatsvonden.
De Slag om Lạng Sơn
De Franse Opmars
In februari 1885 lanceerden de Fransen een offensief tegen de stad Lạng Sơn, een belangrijk bolwerk van de Chinese troepen. Generaal Louis Brière de l’Isle leidde een colonne van meer dan 7.000 man door ruig terrein en zware Chinese verdedigingswerken. Na hevige gevechten namen de Fransen de stad op 13 februari 1885 in. Deze overwinning stelde hen in staat om de grens met China te bedreigen.
De Terugtocht van Lạng Sơn
Ondanks de overwinning in Lạng Sơn veranderde de situatie al snel. In maart 1885 leed een Franse colonne een nederlaag bij de Slag om Bang Bo, waar de Guangxi-troepen erin slaagden de Fransen zware verliezen toe te brengen. Dit leidde tot een overhaaste terugtocht van de Franse troepen uit Lạng Sơn, onder leiding van luitenant-kolonel Paul-Gustave Herbinger. De terugtocht werd in Frankrijk gezien als een vernedering en leidde tot de val van de regering van premier Jules Ferry.
Sino-Franse Oorlog (1884-1885): Nasleep en Vredesonderhandelingen
De nasleep van de Sino-Franse Oorlog had verstrekkende gevolgen voor zowel Frankrijk als China. Terwijl Frankrijk zijn positie in Vietnam versterkte, moest China zich terugtrekken uit de regio. De oorlog liet diepe sporen na in de binnenlandse politiek van beide landen en beïnvloedde de geopolitieke verhoudingen in Oost-Azië.
Vredesonderhandelingen en Verdrag van Tientsin
Het Tientsin-akkoord (1884)
Reeds in mei 1884 ondertekenden Frankrijk en China het Tientsin-akkoord, waarin China erkende dat Annam en Tonkin onder Franse bescherming vielen. Hoewel dit akkoord de spanningen tijdelijk verminderde, bleven er onduidelijkheden bestaan. Een van de belangrijkste geschilpunten was de tijdlijn voor de terugtrekking van Chinese troepen uit Tonkin. Deze onduidelijkheid leidde uiteindelijk tot de escalerende militaire acties in de daaropvolgende maanden.
Het Eindverdrag (1885)
Na maanden van conflicten dwongen de militaire nederlagen en de interne politieke druk in China de Qing-dynastie om vrede te zoeken. Op 4 april 1885 ondertekenden beide partijen een voorlopige wapenstilstand, gevolgd door het definitieve Verdrag van Tientsin op 9 juni 1885. Hierin bevestigde China opnieuw het Franse protectoraat over Tonkin en Annam en stemde het in met het openen van handelsroutes tussen Frankrijk en Zuid-China.
Hoewel er geen oorlogsschatting werd betaald, leed China aanzienlijke economische verliezen door de oorlog, waaronder meer dan 100 miljoen taels aan schade. Het verdrag werd in China beschouwd als een vernedering, vooral gezien de militaire successen die Chinese troepen in de late stadia van de oorlog hadden behaald.
Politieke Gevolgen
De Val van Jules Ferry
In Frankrijk leidde de terugtocht uit Lạng Sơn tot politieke onrust. Het publiek en de pers reageerden furieus op wat werd gezien als een militaire blunder. Premier Jules Ferry, een fervent voorstander van koloniale expansie, werd zwaar bekritiseerd en zijn regering viel op 30 maart 1885. Dit incident, bekend als de Tonkin-affaire, markeerde het einde van Ferry’s politieke carrière en verzwakte tijdelijk de Franse koloniale ambities.
Versterking van Empress Dowager Cixi’s Macht
In China versterkte de oorlog de positie van keizerin-weduwe Cixi binnen het Qing-hof. Ondanks de publieke onvrede over het verdrag, slaagde zij erin haar macht te consolideren door pragmatische concessies te doen aan Frankrijk. Tegelijkertijd wakkerden de verliezen tijdens de oorlog het nationalisme in China aan, wat later zou bijdragen aan de hervormingsbewegingen van de late 19e eeuw.
Militaire Invloed en Strategische Verschuivingen
Franse Controle over Indochina
De oorlog resulteerde in de Franse consolidatie van hun controle over Vietnam. In 1887 werd Vietnam, samen met Cambodja en later Laos, onderdeel van de Unie van Frans Indochina. Deze kolonie werd een belangrijk onderdeel van de Franse invloedssfeer in Zuidoost-Azië, met Hanoi en Saigon als administratieve centra.
Hervormingen in de Qing-strijdkrachten
Voor China bracht de oorlog de tekortkomingen van het leger en de marine aan het licht. De nederlaag van de Fujian-vloot bij Fuzhou en de problemen met de coördinatie tussen de noordelijke en zuidelijke vloten benadrukten de noodzaak van modernisering. Dit leidde tot pogingen om de Chinese marine te hervormen, hoewel rivaliteiten tussen regionale machthebbers deze inspanningen beletten.
Geopolitieke Gevolgen
Dreiging van Japan en Rusland
Tijdens en na de oorlog werd China geconfronteerd met toenemende spanningen met Japan en Rusland. De Japanse betrokkenheid bij de Gapsin-coup in Korea in 1884 bracht de Qing-dynastie ertoe prioriteit te geven aan de verdediging van haar noordelijke grenzen. Dit leidde tot een verschuiving in de Chinese focus van Tonkin naar Korea en Mantsjoerije, met als uiteindelijk gevolg het verlies van invloed in Vietnam.
Toename van Europese Invloed in Azië
De overwinning van Frankrijk in de Sino-Franse Oorlog toonde aan hoe kwetsbaar China was voor Europese imperialistische ambities. Dit moedigde andere Europese mogendheden aan om concessies van de Qing-dynastie te eisen, wat resulteerde in een versnelling van de verdeling van China door koloniale machten aan het einde van de 19e eeuw.
Sino-Franse Oorlog (1884-1885): Conclusies en Historische Impact
De Sino-Franse Oorlog markeerde een cruciaal moment in de koloniale geschiedenis van Zuidoost-Azië en de verzwakking van de Qing-dynastie. In deze laatste sectie worden de belangrijkste conclusies van de oorlog besproken, evenals de bredere impact op de geopolitieke verhoudingen en militaire hervormingen. Ook wordt gekeken naar de blijvende invloed op de regio en de betrokken landen.
Conclusies van de Sino-Franse Oorlog
Overwinning met Kosten voor Frankrijk
Frankrijk behaalde zijn belangrijkste strategische doel: het vestigen van een protectoraat over Annam en Tonkin, waarmee Vietnam effectief onderdeel werd van Frans Indochina. Echter, de oorlog bracht ook aanzienlijke kosten met zich mee. De militaire campagnes vereisten aanzienlijke middelen, en de politieke chaos rond de Tonkin-affaire leidde tot de val van de Franse regering. Intern veroorzaakte de oorlog een tijdelijke daling in de publieke steun voor verdere koloniale expansie.
Symbolische Nederlaag voor China
Hoewel Chinese troepen verschillende tactische overwinningen behaalden, verloor China uiteindelijk zijn invloedssfeer over Vietnam. De oorlog benadrukte de structurele zwakheden van de Qing-dynastie, zowel militair als politiek. Tegelijkertijd bracht de oorlog anti-imperialistisch sentiment naar voren, wat in de decennia daarop zou bijdragen aan hervormingsbewegingen en revolutionaire ontwikkelingen.
Langdurige Gevolgen
De Vorming van Frans Indochina
De oorlog leidde tot de oprichting van de Unie van Frans Indochina in 1887, waarmee Frankrijk een strategische aanwezigheid in Zuidoost-Azië vestigde. Vietnam, Cambodja en later Laos werden belangrijke koloniën in de Franse imperialistische ambities. Dit koloniale project bracht modernisering en economische ontwikkeling, maar ook uitbuiting en politieke onrust, die uiteindelijk zouden bijdragen aan de onafhankelijkheidsbewegingen in de 20e eeuw.
De Val van de Qing-dynastie
De nederlaag in de oorlog zette China op een pad van verdere conflicten met buitenlandse machten. Het verlies van Vietnam, gecombineerd met de dreiging van Japan en Rusland, toonde aan hoe kwetsbaar de Qing-dynastie was geworden. Het was een van de vele tegenslagen die uiteindelijk zouden leiden tot de val van de Qing-dynastie in 1912.
Modernisering van Legers
Een belangrijke les uit de oorlog was de noodzaak van militaire hervorming. Frankrijk versterkte zijn marine en troepen in koloniale gebieden, terwijl China hervormingen van de marine en het leger overwoog. Echter, de interne verdeeldheid binnen het Qing-bestuur beperkte het succes van deze inspanningen.
Historische Relevantie
De Sino-Franse Oorlog is een sleutelgebeurtenis in de geschiedenis van kolonialisme en imperialisme in Azië. Het conflict illustreert de complexiteit van geopolitieke machtsverhoudingen in de late 19e eeuw en de impact van Europese expansie op traditionele machtsstructuren in Azië.
Het verlies van China markeerde een verdere stap in de achteruitgang van de Qing-dynastie, terwijl Frankrijk een sterke positie verwierf in Zuidoost-Azië. Tegelijkertijd gaf de oorlog aanleiding tot een versterking van anti-imperialistische bewegingen in China en Vietnam, die uiteindelijk zouden uitmonden in bredere onafhankelijkheidsbewegingen in de regio.
Bronnen en Meer Informatie
- Afbeelding: PHGCOM, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
- Bronnen Mei1940
- Clodfelter, M. (2017). Warfare and Armed Conflicts: A Statistical Encyclopedia of Casualty and Other Figures, 1492-2015 (4th ed.). Jefferson, North Carolina: McFarland. ISBN 978-0-7864-7470-7.
- Elleman, Bruce A. (2001). Modern Chinese Warfare, 1795–1989. New York: Routledge. ISBN 978-0-415-21474-2.
- Elliott, Jane E. (2002). Some Did it for Civilisation, Some Did it for Their Country: A Revised View of the Boxer War. Hong Kong: Chinese University Press. ISBN 978-962-996-066-2.
- Eastman, Lloyd E. (1967). Throne and Mandarins: China’s Search for a Policy during the Sino-French Controversy. Cambridge, MA: Harvard University Press. ISBN 978-0-674-89115-9.
- Fairbank, John King; Liu, Kwang-Ching; Twitchett, Denis Crispin, eds. (1980). The Cambridge History of China: Late Ch’ing, 1800–1911, Part 2. Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 978-0-521-22029-3.
- Gordon, Leonard H. D. (2007). Confrontation Over Taiwan: Nineteenth-century China and the Powers. Lexington Books. ISBN 978-0-7391-1868-9.
- Lessard, Micheline (2015). Human Trafficking in Colonial Vietnam. Routledge. ISBN 978-1-317-53622-2.
- Sims, Richard (1998). French Policy Towards the Bakufu and Meiji Japan, 1854-1894: A Case of Misjudgement and Missed Opportunities. Psychology Press. ISBN 978-1-873410-61-5.