
Shigenori Tōgō (東郷 茂徳, Tōgō Shigenori; 10 december 1882 – 23 juli 1950) was een Japanse diplomaat en politicus die een centrale rol speelde in het buitenlandse beleid van Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was Minister van Buitenlandse Zaken aan zowel het begin als het einde van de oorlog en stond bekend om zijn pogingen om militaire conflicten te vermijden.
Inhouds opgave
Vroege Leven en Opleiding
Shigenori Tōgō werd geboren in het Hioki-district van Kagoshima, nu onderdeel van de stad Hioki. Zijn familie was van Koreaanse afkomst en vestigde zich in Kyushu na de invasies van Korea onder leiding van Toyotomi Hideyoshi (1592-1598). In 1886 nam zijn vader de Japanse achternaam “Tōgō” aan ter vervanging van hun oorspronkelijke Koreaanse familienaam “Boku” (of “Park”).
Tōgō studeerde aan de Letterenfaculteit van de Keizerlijke Universiteit van Tokio, waar hij in 1904 afstudeerde. Hierna vervolgde hij zijn studies Duits aan de Meiji-universiteit. In 1912 trad hij toe tot het Japanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, na vijf sollicitatiepogingen.
Begin van de Diplomatieke Carrière
In 1913 kreeg Tōgō zijn eerste buitenlandse aanstelling als consulaatmedewerker in Mukden, Mantsjoerije. Hij werd in 1916 overgeplaatst naar de Japanse ambassade in Bern, Zwitserland. In 1919 werd hij naar Weimar-Duitsland gestuurd, waar hij bijdroeg aan het herstel van de diplomatieke betrekkingen na de ratificatie van het Verdrag van Versailles door Japan. In de jaren daarop keerde hij terug naar Japan en richtte zich op Noord-Amerikaanse aangelegenheden binnen het ministerie.
Tussen 1926 en 1929 diende Tōgō als secretaris van de Japanse ambassade in Washington, D.C., en daarna in Duitsland. Hij vertegenwoordigde Japan tijdens de Ontwapeningsconferentie in Genève in 1932, hoewel deze grotendeels onsuccesvol bleek. Na zijn terugkeer naar Japan werd hij benoemd tot directeur van het Bureau voor Noord-Amerikaanse Zaken.
Een zwaar auto-ongeluk in 1933 bracht een tijdelijke onderbreking in zijn carrière. Na zijn herstel hervatte hij zijn werk, en in 1937 werd hij benoemd tot ambassadeur in Duitsland. Kort daarna volgde een aanstelling in Moskou als ambassadeur bij de Sovjet-Unie (1938-1940). In deze rol onderhandelde hij over een vredesregeling na de gevechten bij Khalkhin Gol en sloot hij het Sovjet-Japanse Neutraliteitspact in april 1941.
Politieke Rollen en de Tweede Wereldoorlog
Benoeming tot Minister van Buitenlandse Zaken
In oktober 1941 werd Tōgō benoemd tot Minister van Buitenlandse Zaken in de regering van premier Hideki Tōjō. Hoewel hij een fervent tegenstander was van een oorlog met de Verenigde Staten en hun bondgenoten, moest hij toezien hoe Japan voorbereidingen trof voor de aanval op Pearl Harbor. Tōgō ondertekende uiteindelijk de oorlogsverklaring tegen de Verenigde Staten, waarbij hij benadrukte dat hij de verantwoordelijkheid niet op anderen wilde afschuiven.
Diplomatieke Beleidsveranderingen
Na de aanval op Pearl Harbor speelde Tōgō een sleutelrol in het sluiten van een alliantie met Thailand, die leidde tot de ondertekening van het Verdrag tussen Thailand en Japan op 23 december 1941. Hij probeerde tevens een gematigde koers te varen ten opzichte van de westerse mogendheden. Op 21 januari 1942 verklaarde hij dat Japan zich aan de bepalingen van de Conventie van Genève zou houden, hoewel Japan deze nooit formeel had geratificeerd.
Tweede Wereldoorlog: Tōgō’s Rol in de Latere Fase
Terugkeer als Minister van Buitenlandse Zaken
In april 1945, te midden van de verslechterende situatie voor Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd Shigenori Tōgō opnieuw benoemd tot Minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet van admiraal Kantarō Suzuki. Deze benoeming kwam op een moment van intense diplomatieke en militaire druk op Japan, waarbij Tōgō geconfronteerd werd met de zware taak om vrede te bewerkstelligen onder moeilijke voorwaarden.
Reactie op de Potsdamverklaring
Tōgō speelde een sleutelrol bij de interne discussie over de Potsdamverklaring van juli 1945, waarin de geallieerden opriepen tot de onvoorwaardelijke overgave van Japan. Hij zag in dat de voorwaarden in de verklaring de meest haalbare optie voor vrede waren, gezien de verslechterende militaire situatie van Japan. Tōgō adviseerde het Japanse kabinet om de verklaring te accepteren, maar hoopte tegelijkertijd op een gunstig antwoord van de Sovjet-Unie om betere voorwaarden te verkrijgen.
Ondanks zijn pleidooien werd Japan’s officiële reactie op de Potsdamverklaring uitgesteld, wat door de geallieerden werd geïnterpreteerd als een afwijzing. Dit misverstand droeg bij aan het voortzetten van de bombardementen, waaronder de vernietigende aanvallen op Hiroshima en Nagasaki.
Pleidooi voor Overgave
Na de atoombombardementen en het begin van de Sovjetoffensieven in Mantsjoerije in augustus 1945, pleitte Tōgō krachtig voor overgave om verdere verwoesting van Japan te voorkomen. Hij gaf instructies aan de Japanse ambassadeur in Moskou, Naotake Satō, om aan de Sovjetregering duidelijk te maken dat Japan bereid was tot overgave, zij het niet volledig onvoorwaardelijk. Deze pogingen werden echter bemoeilijkt door een gebrek aan wederzijdse communicatie en de snel verslechterende omstandigheden.
Op 15 augustus 1945 stemde de Japanse regering uiteindelijk in met een onvoorwaardelijke overgave, waarmee de Tweede Wereldoorlog formeel werd beëindigd.
Naoorlogse Jaren en Procesvoering
Arrestatie en Berechting
Na de Japanse overgave trok Tōgō zich terug in zijn zomerresidentie in Karuizawa, Nagano. Zijn relatieve rust werd echter van korte duur, aangezien hij, net als andere voormalige leden van de Japanse regering, werd gearresteerd door bevel van de Supreme Commander for the Allied Powers (SCAP). Hij werd opgesloten in de Sugamo-gevangenis in Tokio en berecht tijdens het Internationale Militaire Tribunaal voor het Verre Oosten.
Tijdens het proces werd Tōgō verdedigd door Haruhiko Nishi. Hij werd veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf voor zijn rol in het Japanse leiderschap tijdens de oorlog. Ondanks zijn veroordeling werd hij door velen gezien als een gematigde stem binnen de regering, die voortdurend naar diplomatieke oplossingen zocht.
Gezondheid en Overlijden
Tijdens zijn gevangenschap verslechterde Tōgō’s gezondheid aanzienlijk als gevolg van atherosclerose en complicaties van galblaasontsteking. Hij overleed op 23 juli 1950 in de Sugamo-gevangenis. Postuum werden zijn memoires, getiteld The Cause of Japan, gepubliceerd, samengesteld door zijn voormalige advocaat Ben Bruce Blakeney. Deze memoires bieden een inzicht in zijn persoonlijke perspectief op de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog.
Persoonlijk Leven
Shigenori Tōgō trouwde in 1922 met Carla Victoria Editha Albertina Anna de Lalande, een Duitse weduwe. Het echtpaar had samen één dochter, Ise Tōgō, naast de kinderen uit Carla’s eerdere huwelijk. Zijn dochter trouwde later met Fumihiko Honjo, een Japanse diplomaat, die de familienaam Tōgō aannam.
Tōgō’s kleinzoon, Kazuhiko Tōgō, heeft de familietraditie voortgezet en is een gerespecteerd diplomaat en wetenschapper op het gebied van internationale betrekkingen.
Conclusie
Shigenori Tōgō’s leven weerspiegelt de complexe balans tussen diplomatie en militarisme tijdens een van de meest turbulente periodes in de Japanse geschiedenis. Hoewel hij zich inzette voor vreedzame oplossingen en een gematigde koers, werd hij uiteindelijk meegesleept in de stroom van militaristische besluitvorming. Zijn nalatenschap biedt waardevolle inzichten in de uitdagingen van diplomatiek leiderschap in tijden van oorlog.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: See page for author, Public domain, via Wikimedia Commons
- “Foreign Minister Shigenori Togo | Harry S. Truman”. www.trumanlibrary.gov. Geraadpleegd op 9 mei 2023.
- Tōgō, Shigenori. The Cause of Japan. Vertaling door Ben Bruce Blakeney en Fumihiko Tōgō. New York: Simon and Schuster, 1956. ISBN 978-0-671-60929-8.
- Thomas, Evan (2023). Road to Surrender: Three Men and the Countdown to the End of World War II. Random House Publishing Group. ISBN 978-0-399-58929-3.
- Bronnen Mei1940