RMS Lancastria: Grootste Maritieme Ramp van de UK

De RMS Lancastria zonk in 1940 tijdens de evacuatie van Frankrijk, resulterend in de grootste maritieme ramp in Britse geschiede
De RMS Lancastria zonk in 1940 tijdens de evacuatie van Frankrijk, resulterend in de grootste maritieme ramp in Britse geschiede

De RMS Lancastria was een Britse oceaanlijner die werd gevorderd door de Britse regering tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op 17 juni 1940, tijdens Operatie Aerial, werd het schip door Duitse bommen tot zinken gebracht voor de kust van Saint-Nazaire in Frankrijk. De ramp resulteerde in het grootste verlies van mensenlevens op één enkel schip in de Britse maritieme geschiedenis, met naar schatting tussen de 4.000 en 7.000 doden. Deze tragedie, die lange tijd onder het publieke bewustzijn bleef door een informatie-embargo van de Britse regering, vormt een van de meest verwoestende hoofdstukken van de oorlog.

De geschiedenis van de RMS Lancastria

Constructie en vroege jaren

De RMS Lancastria werd oorspronkelijk gelanceerd als de Tyrrhenia in 1920, gebouwd door William Beardmore and Company in Dalmuir aan de rivier de Clyde voor de Anchor Line, een dochteronderneming van Cunard. Het schip, dat 16.243 bruto registerton woog en 176 meter lang was, had een capaciteit van 2.200 passagiers verdeeld over drie klassen. Ze maakte haar eerste reis op 19 juni 1922, van Glasgow naar Quebec City en Montreal.

In 1924 werd het schip omgebouwd voor twee klassen en hernoemd tot Lancastria nadat passagiers hadden geklaagd over de moeilijk uit te spreken naam Tyrrhenia. Vervolgens voer de Lancastria op vaste routes tussen Liverpool en New York tot 1932, waarna ze voornamelijk werd ingezet als cruiseschip in de Middellandse Zee en Noord-Europa. Tijdens deze periode redde de Lancastria ook de bemanning van het Belgische vrachtschip SS Scheldestad, dat in zinkende toestand was achtergelaten in de Golf van Biskaje.

De transformatie naar troepenschip

Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 bevond de Lancastria zich in de Bahama’s. Ze kreeg bevel om naar New York te varen voor een verbouwing, aangezien ze was gevorderd als troepenschip, en kreeg de aanduiding HMT Lancastria (His Majesty’s Transport). Tijdens deze verbouwing werden onnodige luxe-uitrustingen verwijderd, het schip werd overgeschilderd in marine grijs, patrijspoorten werden verduisterd en een 4-inch kanon werd geïnstalleerd.

HMT Lancastria werd aanvankelijk gebruikt om manschappen en voorraden tussen Canada en het Verenigd Koninkrijk te vervoeren. In april 1940 nam het schip deel aan Operatie Alphabet, de evacuatie van troepen uit Noorwegen. Tijdens de terugreis werd de Lancastria gebombardeerd, maar ze ontsnapte zonder schade. Kort daarna bracht het schip troepen naar IJsland om de invasie te versterken.

De laatste missie

Na terugkeer in Glasgow vroeg de kapitein om het overtollige olie uit de tanks van de Lancastria te verwijderen, maar er was niet genoeg tijd voordat het schip naar Liverpool werd gestuurd voor een refit. De bemanning kreeg verlof of werd ontslagen. Kort na aankomst in Liverpool werd het schip echter opnieuw dringend naar zee geroepen voor wat haar laatste missie zou worden.

Operatie Aerial: de laatste reis van de Lancastria

Het begin van Operatie Aerial

Op 14 juni 1940, te midden van de snelle Duitse opmars door Frankrijk, gaf de Britse regering bevel tot Operatie Aerial, een noodoperatie om Britse burgers en militairen te evacueren uit West-Frankrijk. De Lancastria kreeg het bevel zich aan te sluiten bij deze operatie. Het schip vertrok haastig uit Liverpool, met een bijna volledige bemanning die op het laatste moment was teruggeroepen. Op 15 juni arriveerde de Lancastria in Plymouth om verdere orders af te wachten. Ze kreeg de opdracht om naar Quiberon Bay te varen, een van de vele Franse havens waar evacuatieoperaties plaatsvonden.

Aankomst bij Saint-Nazaire

Hoewel de Lancastria oorspronkelijk naar Quiberon Bay was gestuurd, werd ze doorgestuurd naar Saint-Nazaire, waar een groot aantal Britse en geallieerde troepen wachtten op evacuatie. Op 16 juni 1940 arriveerde de Lancastria in de monding van de Loire, waar ze voor anker ging in de Charpentier Roads, ongeveer acht kilometer ten zuidwesten van Saint-Nazaire. In de vroege uren van 17 juni werd het schip omsingeld door ongeveer dertig andere schepen, variërend van grote koopvaardijschepen tot kleinere vissersboten.

Het begin van de evacuatie

Op de ochtend van 17 juni kwamen drie officieren van de Royal Naval Volunteer Reserve (RNVR) aan boord van de Lancastria om te vragen hoeveel troepen het schip kon vervoeren. Hoewel de normale capaciteit van het schip in troepenschipconfiguratie 2.180 personen was, gaf kapitein Rudolph Sharp aan dat hij, indien nodig, tot 3.000 mensen kon meenemen. De officieren drongen echter aan dat de Lancastria “zoveel mogelijk mensen” aan boord moest nemen, zonder rekening te houden met de internationale wetten voor passagiersschepen.

Troepen werden via kleine boten naar de Lancastria gebracht, terwijl de haven van Saint-Nazaire herhaaldelijk werd aangevallen door de Luftwaffe. Ondanks deze aanvallen werd er hard gewerkt om zoveel mogelijk mensen aan boord te krijgen. De omstandigheden aan boord van de Lancastria werden steeds benauwder, aangezien mensen in elk beschikbare ruimte werden gepropt, inclusief de grote laadruimen. Tegen de middag waren er naar schatting tussen de 4.000 en 9.000 mensen aan boord, hoewel het exacte aantal nooit met zekerheid is vastgesteld.

De aanval

Rond 13:50 uur, terwijl de Lancastria nog steeds voor anker lag, werd het nabijgelegen schip Oronsay, een 20.000-ton Orient Liner, getroffen door een Duitse bom. De kapitein van de Lancastria kreeg het advies om onmiddellijk te vertrekken, maar hij besloot te wachten op de Oronsay, die ernstige schade had opgelopen en bescherming nodig had.

Rond 15:50 uur begon een nieuwe aanval door Junkers Ju 88-bommenwerpers van Kampfgeschwader 30. De Lancastria werd geraakt door drie of mogelijk vier bommen. Een van de bommen trof het schip waarschijnlijk in de buurt van de schoorsteen, wat de snelheid verklaart waarmee het schip zonk—binnen 15 tot 20 minuten. Andere bommen troffen de laadruimen, en één ontplofte dicht bij de bakboordzijde, waardoor de olietanks werden beschadigd. Hierdoor begon het schip snel naar bakboord te hellen, een situatie die niet meer kon worden gecorrigeerd.

De daaropvolgende chaos was onvoorstelbaar. Hoewel het schip was uitgerust met reddingsboten en zwemvesten, konden veel van de boten niet worden gelanceerd vanwege de schade of de helling van het schip. Veel mannen die overboord sprongen, werden gedood door de klap tegen de romp van het schip, of stierven door de impact van hun zwemvesten op het water.

De verdere gevolgen

Binnen twintig minuten nadat de bommen waren gevallen, kapseisde de Lancastria en zonk. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen zaten gevangen in de ruimen of werden meegesleurd door het schip. Degenen die het water bereikten, hadden te maken met de extra dreiging van brandende olie die op het water dreef, of het risico van verdrinking zonder zwemvesten. Volgens enkele overlevenden werden sommigen in het water zelfs beschoten door Duitse vliegtuigen.

Het zinken van de Lancastria: een vergeten tragedie

Overlevenden en nasleep

Na het zinken van de Lancastria ontstond er een wanhopige reddingsoperatie. Verschillende Britse en geallieerde schepen die in de buurt voor anker lagen, haastten zich om de overlevenden uit het water te redden. De Britse trawler HMT Cambridgeshire slaagde erin ongeveer 900 mensen te redden, terwijl andere schepen, waaronder de torpedobootjager HMS Havelock, ook aanzienlijke aantallen overlevenden oppikten. Ondanks deze inspanningen waren de verliezen enorm: van de duizenden mensen die aan boord van de Lancastria waren gegaan, overleefden slechts 2.477 de ramp.

Velen van de overlevenden hadden te kampen met ernstige verwondingen, variërend van brandwonden door de brandende olie tot schotwonden, die volgens sommige rapporten het gevolg waren van Duitse vliegtuigen die op hen schoten terwijl ze in het water lagen. Bovendien waren veel van degenen die het schip hadden weten te ontvluchten, bedekt met olie, wat het ademhalen en overleven in het koude water bemoeilijkte.

De stilte van de Britse regering

Ondanks de omvang van de tragedie werd het nieuws van het zinken van de Lancastria door de Britse regering aanvankelijk stilgehouden. Winston Churchill, de toenmalige premier, besloot het nieuws onder de D-Notice-regeling te censureren, met de verklaring dat “de kranten vandaag al genoeg rampen hebben”. De intentie was om het nieuws enkele dagen later vrij te geven, maar door de snelle opeenvolging van gebeurtenissen in Frankrijk werd dit vergeten, en de ramp bleef vijf weken lang onbekend bij het Britse publiek.

Het nieuws over het zinken van de Lancastria werd uiteindelijk bekendgemaakt door de Duitse propaganda-uitzending Germany Calling, gepresenteerd door de beruchte Lord Haw-Haw (William Joyce). Omdat zijn berichten vaak als onbetrouwbaar werden beschouwd, was de impact van de aankondiging minimaal. Pas op 25 juli 1940 werd het verhaal gebroken door de Amerikaanse pers, gevolgd door de Britse pers de volgende dag. Onder andere The Scotsman en de Daily Herald publiceerden het nieuws, waarbij de laatste het verhaal op de voorpagina bracht.

Oorzaken en verantwoordelijkheid

De vraag waarom de Lancastria niet onmiddellijk vertrok nadat het bevel werd gegeven, blijft een punt van discussie onder historici. Kapitein Rudolph Sharp had de keuze om het schip naar veiliger wateren te brengen, maar besloot te wachten op de Oronsay, die was getroffen tijdens de aanval en in reparatie moest worden genomen. De beslissing om te blijven liggen in de gevarenzone zonder luchtdekking of escorte, wordt door sommigen gezien als een fatale fout.

Een ander controversieel punt is het aantal mensen dat aan boord werd toegelaten. De beslissing van de RNVR-officieren om zoveel mogelijk mensen in te schepen, zonder rekening te houden met de wettelijke passagierslimiet, droeg bij aan de enorme verliezen. Hoewel de intentie was om zoveel mogelijk levens te redden, leidde deze beslissing uiteindelijk tot een van de grootste maritieme rampen in de Britse geschiedenis.

De nasleep: geheugen en herdenking

Na de ramp werd de Lancastria snel vergeten, zowel door de publieke opinie als door de regering. De overlevenden kregen weinig officiële erkenning en de families van de slachtoffers werden vaak in het ongewisse gelaten over het lot van hun dierbaren. Pas vele jaren later begon de volledige omvang van de tragedie door te dringen, mede dankzij het werk van historici en overlevenden die hun verhalen deelden.

In de daaropvolgende jaren werden verschillende initiatieven genomen om de slachtoffers te herdenken. In 1988 werd een gedenkteken onthuld in Saint-Nazaire, “in trots geheugen van de meer dan 4.000 die stierven en ter herdenking van de mensen van Saint-Nazaire en omliggende districten die vele levens redden, gewonden verzorgden en slachtoffers een christelijke begrafenis gaven.”

In het Verenigd Koninkrijk bleven herdenkingsdiensten plaatsvinden, met name in de Church of St Katharine Cree in Londen, waar een glas-in-loodraam werd geplaatst ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Lancastria. Deze kerk herbergt ook de scheepsbel van de Lancastria, die nog steeds de originele naam van het schip, Tyrrhenia, draagt.

Conclusie en erfenis van de Lancastria

De lange schaduw van de tragedie

De ramp met de Lancastria is een van de grootste, maar tegelijkertijd minst bekende maritieme tragedies in de Britse geschiedenis. Ondanks de omvang van het verlies, duurde het decennia voordat de volledige impact van het zinken werd erkend. De aanvankelijke stilte van de Britse regering en de daaropvolgende beperkte aandacht in de media droegen bij aan het feit dat deze tragedie lange tijd in de schaduw van de geschiedenis bleef staan.

In de jaren na de oorlog werden verschillende pogingen ondernomen om de slachtoffers te herdenken en de nalatenschap van de Lancastria te waarborgen. Families van de overledenen en overlevenden van de ramp streefden ernaar om erkenning te krijgen voor wat er die dag in juni 1940 gebeurde. Hun inspanningen hebben ertoe geleid dat er gedenktekens zijn opgericht en jaarlijkse herdenkingsdiensten worden gehouden.

Gedenktekens en herdenkingsdiensten

In de loop der jaren zijn er verschillende gedenktekens opgericht om de slachtoffers van de Lancastria te eren. Een van de belangrijkste is het gedenkteken in Saint-Nazaire, dat in 1988 werd onthuld. Dit monument herdenkt niet alleen de slachtoffers, maar ook de moed en het medeleven van de lokale bevolking die hun leven riskeerden om zoveel mogelijk overlevenden te redden.

In Londen, in de Church of St Katharine Cree, is een speciale herdenkingsplek voor de Lancastria ingericht. Het glas-in-loodraam en de scheepsbel dienen als permanente herinneringen aan de slachtoffers en de ramp. Daarnaast vinden er jaarlijks herdenkingsdiensten plaats in verschillende delen van het Verenigd Koninkrijk, met name in Edinburgh, waar de Lancastria Association of Scotland een belangrijke rol speelt in het levend houden van de herinnering aan de ramp.

De oproep tot erkenning

Hoewel de Lancastria tegenwoordig meer bekendheid geniet, blijven veel betrokkenen pleiten voor meer officiële erkenning van de ramp door de Britse regering. In 2006 werd het wrak van de Lancastria door de Franse regering officieel beschermd als oorlogsgraf, maar de Britse regering heeft het schip nooit dezelfde status verleend. Dit heeft geleid tot voortdurende campagnes van overlevenden en hun families, die van mening zijn dat de slachtoffers de volledige erkenning en eerbied verdienen die bij hun offers passen.

In juni 2015, tijdens de 75e herdenking van de ramp, werd de tragedie in het Britse parlement erkend. George Osborne, destijds de Chancellor of the Exchequer, stond stil bij de ramp tijdens Prime Minister’s Questions en benadrukte het belang van het herinneren van de slachtoffers en het eren van hun offers.

Bronnen en meer informatie

Het onderzoek naar de Lancastria is door de jaren heen uitgebreid door het werk van historici, overlevenden en nabestaanden. Belangrijke publicaties zoals The Sinking of the Lancastria door Jonathan Fenby en The Lancastria Tragedy door Stephen Wynn hebben bijgedragen aan een bredere bekendheid van de gebeurtenissen rondom de ramp.

De Lancastria blijft een symbool van de kosten van oorlog, niet alleen in termen van militair verlies, maar ook in de impact op burgers en de bredere gemeenschap. De voortdurende inspanningen om deze tragedie te herdenken, benadrukken het belang van historische erkenning en het blijven herinneren van degenen die hun leven verloren.

Bronnen

  1. Fenby, Jonathan. The Sinking of the Lancastria. Simon & Schuster, 2005.
  2. Wynn, Stephen. The Lancastria Tragedy: Sinking and Cover-Up, June 1940. Pen and Sword, 2011.
  3. Dempsey, Janet. “Forgotten Tragedy: The Loss of HMT Lancastria.” The National Archives, 2010.
  4. Bronnen Mei1940
  5. Afbeelding: The Sinking of the Cunard Liner Ss Lancastria Off St Nazaire Public Domain Wiki Commens