Operation Greif (Nederlands: Operatie Griffioen) was een geheime militaire operatie tijdens de Tweede Wereldoorlog, geleid door Otto Skorzeny, een commando van de Waffen-SS. Deze operatie werd uitgevoerd tijdens de Slag om de Ardennen, een van de laatste grote offensieven van nazi-Duitsland in Europa. Het doel van Operation Greif was om verwarring te zaaien achter de geallieerde linies door Duitse soldaten in Amerikaanse en Britse uniformen, met gebruik van buitgemaakte geallieerde voertuigen, strategische sabotagemissies te laten uitvoeren. Het uiteindelijke doel was het veroveren van bruggen over de Maas voordat deze door de geallieerden vernietigd konden worden. Door een gebrek aan middelen, waaronder voertuigen en uniformen, werd dit doel niet bereikt. De nasleep van de operatie leidde echter tot belangrijke juridische precedenten over het gebruik van vijandelijke uniformen in oorlogstijd.
Inhouds opgave
Historische context en doelstellingen
Operation Greif, bedacht door Adolf Hitler, was bedoeld om een belangrijke rol te spelen in het Duitse Ardennenoffensief van december 1944. De operatie was geïnspireerd door het concept van misleiding en verwarring, waarbij Duitse soldaten zich vermomden als geallieerde troepen en gebruikmaakten van buitgemaakte voertuigen en uniformen. Hitler wilde deze strategie toepassen om chaos te veroorzaken achter de geallieerde linies. Hij gaf Otto Skorzeny de opdracht om een speciale eenheid te vormen die met deze tactiek zou opereren en verwarring zou zaaien onder de vijand.
Plan van aanpak
Hitler’s plan voor Operation Greif was ambitieus: Skorzeny moest een speciale eenheid, de Panzerbrigade 150, vormen. Deze brigade had als taak om strategische bruggen over de Maas bij plaatsen zoals Amay, Huy, en Andenne te veroveren voordat deze door de terugtrekkende geallieerden vernietigd konden worden. Om dit doel te bereiken, zouden Skorzeny’s troepen verkleed gaan als Amerikaanse soldaten, gebruikmakend van buitgemaakte geallieerde voertuigen en wapens. Dit zou niet alleen militaire voordelen bieden door verwarring te zaaien, maar ook de moraal van de geallieerde troepen kunnen ondermijnen door het vertrouwen in hun eigen veiligheid te schaden.
Juridische overwegingen
Vanwege de juridische risico’s die gepaard gingen met het gebruik van vijandelijke uniformen, stond Skorzeny voor een dilemma. Volgens de Haagse Conventie van 1907 konden soldaten die gevangen werden genomen terwijl ze in vijandelijke uniformen opereerden, als spionnen worden beschouwd en geëxecuteerd. Skorzeny besprak deze zorgen met zijn oversten, waaronder Generaloberst Jodl en Veldmaarschalk von Rundstedt, maar uiteindelijk besloot hij door te gaan met het plan. Het juridische precedent dat werd geschapen door Skorzeny’s latere proces na de oorlog verduidelijkte de regels met betrekking tot het gebruik van vijandelijke uniformen: zolang deze uniformen werden verwijderd voordat er vijandelijkheden begonnen, werden de soldaten niet beschouwd als “francs-tireurs” of illegale strijders.
Samenstelling van de panzerbrigade 150
De samenstelling en voorbereiding van de Panzerbrigade 150 verliep allesbehalve vlekkeloos. Skorzeny had slechts enkele weken de tijd om de eenheid samen te stellen en voor te bereiden op de operatie. Zijn oorspronkelijke verzoek voor 3.300 manschappen werd niet volledig ingewilligd, en hij moest genoegen nemen met ongeveer 2.500 soldaten. De zoektocht naar voertuigen en materiaal bleek eveneens problematisch. Het plan vereiste een groot aantal Amerikaanse tanks, pantservoertuigen, jeeps, en uniformen om de operaties geloofwaardig te maken. Ondanks dat het Oberkommando der Wehrmacht (OKW) steun toezegde, kon slechts een klein deel van het benodigde materieel worden verzameld.
Problemen met materiaal en personeel
Het tekort aan voertuigen en uniformen betekende dat Skorzeny creatief moest omgaan met de middelen die hij wel had. Van de gevraagde tanks en pantservoertuigen kon slechts een klein aantal daadwerkelijk worden geleverd, waaronder slechts twee Sherman-tanks die in slechte staat verkeerden. Als gevolg hiervan moesten Duitse voertuigen worden omgebouwd en beschilderd om eruit te zien als Amerikaanse tanks en jeeps. Daarnaast was het gebrek aan goed Engels sprekende soldaten een groot probleem; van de 2.500 mannen waren er slechts 150 met voldoende kennis van het Engels om als effectief verklede Amerikanen op te treden.
Voorbereiding en uitvoering van de operatie
Eenheid Stielau en de voorbereiding op sabotage
Vanwege het tekort aan geschikte manschappen en materialen moest Skorzeny de omvang van de Panzerbrigade 150 terugschroeven van drie bataljons naar twee. Binnen deze beperkte middelen richtte hij een speciale commando-eenheid op, genaamd Einheit Stielau, die bestond uit de beste Engelssprekende soldaten van de brigade. Deze eenheid was specifiek getraind voor sabotage- en misleidingsoperaties.
De voorbereiding van Einheit Stielau was intens maar kort. De mannen kregen snelle trainingen in demolities, het gebruik van radioapparatuur, en het saboteren van vijandelijke communicatie. Daarnaast bestudeerden zij de organisatie, rangemblemen, en gebruiken van het Amerikaanse leger om zich zo geloofwaardig mogelijk voor te doen als Amerikaanse soldaten. Sommige leden van de eenheid werden zelfs naar krijgsgevangenenkampen gestuurd om hun kennis van de Amerikaanse taal en gewoonten te verbeteren door interactie met Amerikaanse krijgsgevangenen.
Doelstellingen van Einheit Stielau
Eenheid Stielau kreeg drie hoofdtaken toegewezen voor hun operatie achter vijandelijke linies:
- Sabotageoperaties: Kleine teams moesten strategische infrastructuurdoelen zoals bruggen, munitiedepots, en brandstofopslagplaatsen vernietigen.
- Verkenning en misleiding: Verkenningseenheden zouden zich langs beide zijden van de Maas bewegen, valse bevelen doorgeven aan Amerikaanse eenheden die ze tegenkwamen, wegwijzers omdraaien, waarschuwingsborden voor mijnen verwijderen, en wegen afsluiten met waarschuwingen voor niet-bestaande mijnenvelden.
- Communicatieverstoring: Commando-eenheden zouden zich richten op het verstoren van de Amerikaanse commandostructuur door telefoonlijnen door te snijden, radiozenders te vernietigen, en valse bevelen te geven aan troepen in de frontlinies.
Uitvoering van Operation Greif
Op 14 december 1944 werd Panzerbrigade 150 nabij Bad Münstereifel verzameld. Twee dagen later, op 16 december, begon de brigade haar beweging richting het front, achter de drie Duitse aanvalspantserdivisies: de 1e SS-Panzerdivisie, de 12e SS-Panzerdivisie, en de 12e Volksgrenadierdivisie. Het plan was dat de brigade naar voren zou schuiven zodra de Panzerdivisies de Hoge Venen tussen de Ardennen en het Eifelgebied hadden bereikt.
Echter, de voortgang van de Duitse aanval verliep trager dan verwacht, vooral door hevige geallieerde tegenstand en moeilijk terrein. Hierdoor realiseerde Skorzeny zich al snel dat het oorspronkelijke doel van Operation Greif, namelijk het veroveren van de Maasbruggen, niet langer haalbaar was. Op 17 december stelde Skorzeny tijdens een stafvergadering van het 6e Pantserleger voor om zijn eenheid in te zetten als een reguliere gevechtseenheid, een suggestie die werd geaccepteerd. Hij kreeg opdracht zich te verzamelen ten zuiden van Malmedy en contact op te nemen met het hoofdkwartier van de 1e SS-Panzerdivisie in Ligneuville.
Gevechten bij Malmedy
Op 21 december 1944 leidde Skorzeny zijn brigade in een poging om Malmedy in te nemen, een strategisch belangrijke stad vanwege zijn ligging en de geallieerde bevoorradingslijnen die erdoorheen liepen. De gevechten waren hevig, maar uiteindelijk slaagden de Amerikaanse verdedigers erin de Duitse aanvallen af te slaan. Dit gevecht zou het enige significante optreden van de Skorzeny-brigade tijdens de Slag om de Ardennen worden.
Impact van Operation Greif op de geallieerde troepen
Operation Greif had een aanzienlijke psychologische impact op de geallieerde troepen. De aanwezigheid van Duitse soldaten in Amerikaanse uniformen en voertuigen veroorzaakte enorme verwarring en paranoia onder de geallieerden. Amerikaanse troepen begonnen andere soldaten te ondervragen met vragen die alleen echte Amerikanen konden beantwoorden, zoals vragen over de hoofdsteden van Amerikaanse staten of sporttrivia. Deze veiligheidsmaatregelen leidden tot enkele tragische incidenten, waarbij onschuldige soldaten werden beschoten of vastgehouden door hun eigen troepen vanwege verdenkingen dat ze vermomde vijanden waren.
Voorbeeld van verwarring en incidenten
Een van de meest beruchte incidenten was de tijdelijke arrestatie van generaal Omar Bradley, die verschillende keren werd tegengehouden door Amerikaanse wegversperringen omdat soldaten hem vragen stelden om zijn identiteit te verifiëren. Ook brigadegeneraal Bruce Clarke werd een tijdje vastgehouden nadat hij een vraag over de Chicago Cubs verkeerd had beantwoord. Dergelijke gebeurtenissen droegen bij aan een gevoel van wantrouwen en onzekerheid binnen de geallieerde gelederen, wat de algehele operationele efficiëntie kon verstoren.
Operaties van Einheit Stielau en de gevolgen voor het front
Acties van de eenheid Stielau achter vijandelijke linies
Eenheid Stielau begon haar operaties direct na de start van het Ardennenoffensief. Ondanks de beperkte middelen en ervaring wisten de commando’s enkele belangrijke acties uit te voeren die bijdroegen aan de verwarring onder de geallieerde troepen. Verschillende verkenningseenheden en sabotagegroepen werden achter de Amerikaanse linies gestuurd met specifieke opdrachten.
Eén team wist door te dringen tot Malmedy, terwijl een ander team erin slaagde om een Amerikaanse eenheid te misleiden en hen een andere richting in te sturen, weg van hun beoogde doel. Een ander team verwisselde wegwijzers, wat resulteerde in een Amerikaanse regiment dat de verkeerde richting opging, wat de Duitse troepen tijd gaf om hun defensieve posities te versterken.
De bredere impact van de operaties
De angst voor infiltranten leidde tot verhoogde veiligheidsmaatregelen en een sfeer van wantrouwen binnen de geallieerde linies. Deze situatie had een aantal onbedoelde gevolgen, waaronder tragische gevallen van vriend-vijand vuur. Zo waren er incidenten waarbij Amerikaanse soldaten elkaar beschoten of vastzetten, uit angst dat de ander een vermomde Duitser zou zijn.
Op 20 december 1944, bijvoorbeeld, schoot een zenuwachtige Amerikaanse militaire politieagent twee van zijn eigen soldaten neer, omdat hij hen verdacht van spionage. Deze verwarring en paranoia waren zo wijdverbreid dat ze een negatieve invloed hadden op de effectiviteit en het moreel van de geallieerde troepen.
Gevangenneming en ondervragingen
De gevolgen van Operation Greif bereikten hun hoogtepunt toen drie Duitse commando’s op 17 december 1944 nabij Aywaille werden gevangengenomen nadat ze niet in staat waren om het correcte wachtwoord te geven bij een Amerikaanse controlepost. Deze soldaten, Unteroffizier Manfred Pernass, Oberfähnrich Günther Billing, en Gefreiter Wilhelm Schmidt, werden snel ondervraagd en onthulden dat een van hun doelen was om Generaal Dwight Eisenhower te ontvoeren. Hoewel deze claim nooit werd bevestigd, veroorzaakte het een golf van paniek binnen de Amerikaanse bevelsstructuur. Eisenhower en zijn staf werden tijdelijk onder strenge beveiliging geplaatst, en de algemene paraatheid en verdedigingsmaatregelen werden verder aangescherpt.
Juridische nasleep en de impact op oorlogsrecht
Juridische implicaties en het proces van Skorzeny
Na de oorlog werd Otto Skorzeny, samen met andere officieren van de Panzerbrigade 150, beschuldigd van het schenden van de oorlogsregels door het dragen van vijandelijke uniformen tijdens gevechtsoperaties. Dit proces, dat plaatsvond tijdens de Dachau-processen in 1947, was cruciaal voor de interpretatie van de Haagse en Genève Conventies met betrekking tot de regels voor oorlogsvoering en het gebruik van misleidingstactieken.
Tijdens het proces voerden de aanklagers aan dat het dragen van Amerikaanse uniformen door Duitse soldaten een flagrante schending van het oorlogsrecht was en dat dergelijke acties gelijk stonden aan spionage en sabotage. Echter, de verdediging betoogde dat de Duitse commando’s de Amerikaanse uniformen slechts droegen voor doeleinden van misleiding en dat zij deze uniformen hadden verwijderd voordat zij zich daadwerkelijk in de strijd begaven.
Uitkomst van het proces en gevolgen voor oorlogsrecht
De militaire rechtbank oordeelde in het voordeel van Skorzeny en zijn medebeklaagden. De rechtbank maakte een belangrijk onderscheid tussen het dragen van vijandelijke uniformen voor misleidingsdoeleinden en het daadwerkelijk deelnemen aan gevechtsoperaties in die uniformen. Dit onderscheid werd cruciaal in de definitie van legitieme oorlogstactieken en verduidelijkte dat dergelijke acties alleen als een oorlogsmisdaad konden worden beschouwd als de betrokken soldaten in vijandelijke uniformen bleven vechten.
Een onverwachte getuige in het proces was F.F.E. Yeo-Thomas, een voormalige agent van de Britse Special Operations Executive (SOE), die getuigde dat ook hij en zijn team Duitse uniformen hadden gedragen tijdens geheime operaties achter vijandelijke linies. Zijn getuigenis hielp de verdediging door de complexiteit en de noodzaak van dergelijke misleidingsoperaties tijdens oorlogstijd te illustreren.
Bredere juridische en militaire implicaties
Het oordeel in het proces tegen Skorzeny had brede implicaties voor toekomstige militaire operaties en het gebruik van camouflage en misleiding in oorlogstijd. Het gaf militaire bevelhebbers meer flexibiliteit bij het gebruik van onconventionele tactieken, zolang deze tactieken niet direct in strijd waren met de overeengekomen oorlogsregels. Dit precedent zou later een rol spelen in de interpretatie van militaire strategieën en het gebruik van bedrog in conflictgebieden over de hele wereld.
Nasleep van Operation Greif en historische evaluatie
Executies en juridische gevolgen voor de betrokken soldaten
De juridische gevolgen van Operation Greif stopten niet bij het proces van Otto Skorzeny. Verschillende Duitse soldaten die deelnamen aan de operatie werden door de geallieerden gevangen genomen, berecht en geëxecuteerd. Op 21 december 1944, slechts enkele dagen na hun arrestatie, werden Manfred Pernass, Günther Billing en Wilhelm Schmidt berecht in Henri-Chapelle. Zij werden ter dood veroordeeld en geëxecuteerd op 23 december 1944. Gedurende de daaropvolgende weken werden nog eens dertien soldaten, die hadden deelgenomen aan Operation Greif, ter dood veroordeeld en geëxecuteerd door de Amerikaanse Eerste Leger. Deze executies benadrukten de ernst waarmee de geallieerden de overtredingen van oorlogsregels door de Duitsers beschouwden.
De leider van Operation Greif, Günther Schulz, werd pas in mei 1945 berecht en op 14 juni 1945 geëxecuteerd bij Braunschweig door het Amerikaanse Negende Leger. De reden voor de vertraging van zijn proces is onduidelijk, maar het toont aan dat de geallieerden hun vervolging van oorlogsmisdadigers systematisch en volgens een streng juridisch kader uitvoerden, zelfs na het einde van de vijandelijkheden in Europa.
Strategische mislukking en psychologische impact
Hoewel Operation Greif uiteindelijk een strategische mislukking was—het primaire doel om de Maasbruggen te veroveren werd niet bereikt—had de operatie een aanzienlijke psychologische impact op de geallieerde troepen. De angst en verwarring veroorzaakt door de infiltratie van Duitsers in Amerikaanse uniformen droegen bij aan een klimaat van wantrouwen en onzekerheid. Dit had indirect invloed op de geallieerde militaire operaties, omdat troepen meer tijd en middelen besteedden aan interne veiligheidsmaatregelen, wat de algehele slagkracht verminderde.
De angst voor verdere infiltratie en sabotage zorgde er ook voor dat hogere geallieerde bevelhebbers extra voorzorgsmaatregelen namen om hun eigen veiligheid te waarborgen. Generaal Dwight Eisenhower, de opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Europa, werd tijdelijk onder strenge bewaking geplaatst. Deze maatregelen toonden aan hoe Operation Greif, ondanks zijn operationele mislukkingen, een disproportionele invloed had op de geallieerde oorlogsvoering door middel van psychologische oorlogsvoering.
Historische beoordeling en betekenis
Operation Greif wordt vaak aangehaald als een voorbeeld van de extreme tactieken die de nazi’s aan het einde van de Tweede Wereldoorlog gebruikten in een poging om het tij van de oorlog te keren. Het toont de bereidheid van het nazi-leiderschap om onconventionele en vaak riskante operaties uit te voeren, zelfs wanneer de kans op succes minimaal was. Hoewel de operatie zelf faalde in haar tactische doelen, vestigde het de aandacht op de complexiteit en de morele grijsgebieden van oorlogsvoering, vooral wanneer het gaat om misleiding en het gebruik van vijandelijke uniformen.
Historici beoordelen Operation Greif als een voorbeeld van de wanhoop en de steeds extremere maatregelen van het nazi-regime naarmate het einde van de oorlog naderde. De operatie illustreert ook de uitdagingen waarmee militaire leiders worden geconfronteerd bij het balanceren van effectieve oorlogsvoering met de ethische beperkingen die zijn vastgelegd in internationale verdragen en oorlogsrecht.
Conclusie
Operation Greif was een van de meest gedurfde en controversiële operaties van de Tweede Wereldoorlog. Onder leiding van Otto Skorzeny probeerden Duitse commando’s, verkleed als Amerikaanse soldaten, strategische bruggen over de Maas te veroveren om de opmars van de geallieerden te vertragen tijdens de Slag om de Ardennen. Hoewel de operatie in haar primaire doelstelling faalde, had zij een diepgaande psychologische impact op de geallieerde troepen en leidde tot belangrijke juridische precedenten die het oorlogsrecht zouden beïnvloeden. De gebeurtenissen rond Operation Greif herinneren ons eraan dat oorlogsvoering niet alleen wordt bepaald door militaire kracht, maar ook door de creativiteit en risico’s die leiders bereid zijn te nemen in tijden van crisis.
Bronnen en meer informatie
- “Skorzeny, Otto.” Otto Skorzeny: The Most Dangerous Man in Europe. Gerolamo Fazzini, Milan, 2021.
- Toland, John. Battle: The Story of the Bulge. Random House, 1959.
- Zaloga, Steven J. Battle of the Bulge 1944 (1): St. Vith and the Northern Shoulder. Osprey Publishing, 2004.
- Parker, Danny S. Battle of the Bulge: Hitler’s Ardennes Offensive, 1944-1945. Da Capo Press, 2004.
- “Dachau Trials: Otto Skorzeny and others.” Law Reports of Trials of War Criminals. United Nations War Crimes Commission, 1949.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: United States Department of Defense, Public domain, via Wikimedia Commons