Operation Biting: De Britse aanval op Duits radarsysteem in 1942

Bruneval Würzburg-radarsysteem
Operation Biting was een succesvolle Britse aanval in 1942 op een Duits radarstation, cruciaal voor geallieerde technologische doorbraken.

Operation Biting, beter bekend als de Bruneval-aanval, was een gecombineerde Britse operatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het doel was om een Duits radarsysteem, gelegen aan de Franse kust bij Bruneval, te bemachtigen en naar Groot-Brittannië te brengen voor onderzoek. De aanval vond plaats in de nacht van 27 op 28 februari 1942 en werd uitgevoerd door Britse luchtlandingstroepen.

Achtergrond van Operation Biting

Na de val van Frankrijk in 1940 werd de Duitse bezetting van Noord-Frankrijk versterkt met diverse militaire installaties, waaronder geavanceerde radarstations. Deze radarstations, die de Duitsers hielpen om geallieerde bommenwerpers te detecteren, waren verantwoordelijk voor het toebrengen van aanzienlijke verliezen aan de Royal Air Force (RAF). Vooral het Würzburg-radarsysteem, geïnstalleerd langs de Franse kust, was bijzonder effectief in het opsporen van Britse vliegtuigen. Britse wetenschappers, waaronder radar-expert R.V. Jones, ontdekten dat dit radarsysteem een serieuze bedreiging vormde voor de geallieerde luchtaanvallen op bezet Europa.

Gedurende 1941 begon de Britse inlichtingendienst met het verzamelen van informatie over deze Duitse radarinstallaties, met behulp van luchtverkenning, onderschepte radioberichten en getuigenissen van gevangengenomen Duitse soldaten. Wetenschappers vermoedden dat deze radarstations verantwoordelijk waren voor de effectieve Duitse luchtafweer en vroegen om een missie om een van deze installaties te verkennen en de technologie naar Groot-Brittannië te brengen voor verdere analyse.

De keuze voor Bruneval

In de herfst van 1941 identificeerden luchtfoto’s van de RAF een Würzburg-radarsysteem dat zich bevond op de kliffen bij het dorp Bruneval, in Normandië, nabij Le Havre. Dit systeem leek een cruciale rol te spelen in het succes van de Duitse nachtjagers. De wetenschappers drongen er bij het Britse leger op aan om een directe aanval op dit systeem te plannen. De locatie bij Bruneval leek geschikt, omdat het zowel vanuit de lucht als vanaf zee toegankelijk was.

Vanwege de sterke kustverdediging werd een aanval vanuit zee echter als te riskant beschouwd. De Duitsers hadden uitgebreide verdedigingswerken opgezet om dergelijke aanvallen te voorkomen. Een luchtlandingsoperatie, waarbij parachutisten zouden landen en vervolgens per boot geëvacueerd zouden worden, bood een betere kans op succes. Dit plan werd voorgesteld door admiraal Louis Mountbatten, de commandant van de Britse Gecombineerde Operaties.

Voorbereiding van de aanval

De planning en voorbereiding van de aanval begon in januari 1942. Onder leiding van majoor John Frost werd een compagnie van het 2e Parachutistenbataljon van de Britse 1e Luchtlandingsdivisie geselecteerd voor de operatie. De troepen werden intensief getraind in parachutespringen, nachtaanvallen en evacuaties via de zee. Een team van de Royal Air Force, onder leiding van sergeant-technicus C.W.H. Cox, werd toegevoegd om het Würzburg-radarsysteem te demonteren en belangrijke onderdelen mee terug te nemen naar Groot-Brittannië.

Daarnaast werd ook een marine-eenheid betrokken bij de evacuatie, bestaande uit landingsvaartuigen en motortorpedoboten, die de parachutisten na de aanval zouden oppikken. De geallieerde inlichtingendiensten werkten nauw samen met de Franse verzetsbeweging om informatie te verzamelen over de verdedigingslinies en de bezetting van het radarstation. Gedetailleerde kaarten en schaalmodellen van het gebied werden gemaakt om de aanval zo goed mogelijk voor te bereiden.

De planning was streng geheim en de soldaten die aan de operatie deelnamen, wisten aanvankelijk niet eens wat hun exacte doel was. Dit verhoogde de spanning, maar zorgde er ook voor dat er geen informatie naar buiten lekte. Uiteindelijk werd besloten de aanval uit te voeren op een heldere nacht met een volle maan, om het zicht voor de parachutisten te verbeteren en om een vloed te benutten die de evacuatie zou vergemakkelijken.

De aanval op Bruneval

In de nacht van 27 op 28 februari 1942 was het zover. Het weer was ideaal: heldere lucht en goed zicht, wat cruciaal was voor de luchtlandingstroepen. De aanval begon met het opstijgen van de transportvliegtuigen van de Royal Air Force (RAF) die de parachutisten vervoerden. Onder dekking van de duisternis bereikten ze de Franse kust, ondanks dat ze onder vuur kwamen van Duitse luchtafweer.

De parachutisten, geleid door majoor John Frost, sprongen uit de vliegtuigen boven het dropzone-gebied nabij Bruneval. De meesten landden volgens plan dicht bij hun doelen, hoewel een deel van het ‘Nelson’-detachement, dat de evacuatiestranden moest beveiligen, te ver landde van hun aangewezen positie. Desondanks slaagden ze erin om zich te hergroeperen en hun missie voort te zetten.

Aanval op het radarstation

De hoofdgroep van de luchtlandingstroepen, bestaande uit de secties ‘Jellicoe’, ‘Hardy’ en ‘Drake’, viel het radarstation aan. Hun doel was de villa waarin de Würzburg-radar was ondergebracht. Nadat ze de villa hadden omsingeld, gaf Frost het bevel om te vuren. Een korte, hevige vuurgevecht volgde waarbij een aantal Duitse verdedigers werd uitgeschakeld en gevangengenomen. De geallieerden wisten het gebouw snel te veroveren en een doorgang te creëren naar het radarsysteem.

Ondertussen arriveerde sergeant Cox met zijn technische team om het belangrijkste deel van de operatie uit te voeren: het demonteren van de Würzburg-radar. Terwijl het vuurgevecht nog aan de gang was, slaagde Cox erin om de cruciale onderdelen van de radar, zoals de antenne en elektronica, te verwijderen. Deze onderdelen werden zorgvuldig ingepakt en op speciaal ontworpen trolleys geplaatst, zodat ze gemakkelijk konden worden getransporteerd.

Echter, terwijl de operatie vorderde, werd de vuurintensiteit van de Duitsers heviger. Duitse versterkingen arriveerden vanuit de nabijgelegen bossen, waardoor de druk op de Britse troepen toenam. Frost raakte bezorgd toen bleek dat de radioapparatuur die werd gebruikt om contact te houden met het evacuatie-team niet functioneerde. Dit bemoeilijkte de coördinatie tussen de groepen, vooral met het ‘Nelson’-detachement dat verantwoordelijk was voor het veiligstellen van de evacuatiezone op het strand.

De terugtrekking en evacuatie

Met het radarapparatuur in hun bezit en Duitse versterkingen in aantocht, gaf Frost het bevel om terug te trekken naar de evacuatiestranden. Het werd snel duidelijk dat het strand niet volledig was vrijgemaakt van vijandelijke troepen. Een Duits machinegeweer opende het vuur op de Britse eenheden, wat leidde tot zware verwondingen bij verschillende soldaten, waaronder de compagnie-sergeant-majoor.

Ondanks de problemen wist het ‘Nelson’-detachement, dat te ver van het strand was geland, een flankaanval uit te voeren op het Duitse machinegeweer, waardoor het uitgeschakeld werd. Dit gaf de Britse troepen de tijd om hun positie op het strand in te nemen en te wachten op de evacuatie. Rond 02:15 zagen de troepen eindelijk de Britse landingsvaartuigen verschijnen.

De evacuatie verliep echter chaotisch. In tegenstelling tot de planning, waarbij steeds twee landingsvaartuigen tegelijk zouden landen, kwamen alle zes vaartuigen tegelijkertijd aan. Dit leidde tot verwarring en paniek, waarbij sommige boten overvol waren en andere half leeg vertrokken. Ondanks deze moeilijkheden wisten de meeste troepen, evenals de gedemonteerde radarapparatuur, aan boord te komen. Enkele Britse soldaten bleven echter achter op het strand en werden later door de Duitsers gevangen genomen.

Terugkeer naar Groot-Brittannië

Na de evacuatie werd de terugtocht naar Groot-Brittannië ingezet. De landingstroepen werden geëscorteerd door motortorpedoboten en ondersteund door jagers van de RAF om mogelijke Duitse aanvallen te voorkomen. Het grootste deel van de operatie verliep zonder verdere incidenten en de radarapparatuur arriveerde veilig in Groot-Brittannië.

Hoewel de Britten tijdens de aanval slechts twee doden en acht gewonden hadden geleden, werden zes parachutisten door de Duitsers gevangengenomen. De Duitse verliezen waren relatief klein, met een paar doden en gewonden. Echter, het uiteindelijke succes van de operatie werd niet alleen gemeten in termen van slachtoffers, maar ook in de strategische waarde van de veroverde radarapparatuur.

De Duitse rapporten die na de oorlog werden gevonden, bevestigden dat de Britten een aanzienlijke slag hadden toegebracht aan de Duitse radarverdediging. Bovendien hadden de acties van de Franse verzetsbeweging, die de Britten had geholpen bij de verkenning van het gebied, een belangrijke bijdrage geleverd aan het succes van de operatie. Helaas werden enkele leden van het verzet na de aanval gevangengenomen en geëxecuteerd door de Duitsers, als vergelding voor hun hulp aan de geallieerden.

Gevolgen van Operation Biting

Operation Biting wordt beschouwd als een van de meest succesvolle en strategisch belangrijke Britse commando-acties van de Tweede Wereldoorlog. De aanval had niet alleen directe militaire gevolgen, maar leverde ook waardevolle informatie op voor de Britse wetenschappers en versterkte het moreel van zowel de Britse strijdkrachten als het thuisfront.

Technologische doorbraak

Een van de belangrijkste resultaten van de aanval was de verovering van de Würzburg-radarcomponenten. De Britse wetenschappers, onder leiding van R.V. Jones, konden de onderdelen van het systeem onderzoeken en analyseerden de manier waarop de Duitse radar werkte. Ze ontdekten dat het Würzburg-systeem op een hoogfrequent radiosignaal opereerde, dat met grote precisie vijandelijke vliegtuigen kon opsporen en begeleidende jagers kon aansturen. Dit inzicht gaf de Britten een groot voordeel in hun eigen radarontwikkeling en stelde hen in staat effectieve tegenmaatregelen te ontwikkelen.

Een van de belangrijkste bevindingen was de modulaire opbouw van het radarapparaat, waardoor onderhoud en reparatie eenvoudiger was dan bij de Britse radarinstallaties. Dit gaf de Duitsers een aanzienlijke logistieke voorsprong. Ook ontdekten de Britse onderzoekers dat het systeem bestand was tegen de tot dan toe gebruikte Britse jammingsmethoden. Dit leidde tot de ontwikkeling van een nieuwe technologie, genaamd ‘Window’, waarbij dunne stroken aluminiumfolie werden afgeworpen door Britse bommenwerpers om vijandelijke radar te misleiden.

De eerste grootschalige inzet van deze tegenmaatregel vond plaats tijdens Operatie Gomorrah, de vernietigende bombardementen op Hamburg in juli 1943. Door het gebruik van ‘Window’ werden de Duitse radarsystemen volledig verblind, wat de effectiviteit van de luchtafweer aanzienlijk verminderde en het verlies van geallieerde vliegtuigen beperkte. Deze technologische doorbraak, direct voortvloeiend uit Operation Biting, speelde een cruciale rol in de luchtcampagnes van de geallieerden in de latere fasen van de oorlog.

Morele en strategische impact

Naast de technologische winst had Operation Biting ook een grote morele en strategische impact. Voor de Britse luchtlandingstroepen was het een belangrijke overwinning die de waarde van luchtlandingsoperaties aantoonde. Na het falen van eerdere missies, zoals de aanval op het Italiaanse Taranto, bood deze succesvolle operatie een broodnodige boost voor het vertrouwen in de Britse Special Forces. Het succes van de aanval gaf de Britse leiding het vertrouwen om de luchtlandingstroepen verder uit te breiden. Dit leidde tot de oprichting van de beroemde Parachute Regiment en de verdere ontwikkeling van luchtlandingsoperaties die later in de oorlog van cruciaal belang zouden blijken, zoals bij de Slag om Arnhem en de invasie van Normandië.

Daarnaast zorgde het succes van Operation Biting voor positieve publiciteit in de Britse media, wat het moreel van het thuisfront enorm verhoogde. In een periode waarin de geallieerden te maken hadden met tegenslagen in Noord-Afrika en de Slag om de Atlantische Oceaan, bood de succesvolle aanval op Bruneval een zeldzaam lichtpuntje. Winston Churchill zelf was diep onder de indruk van het succes en prees de moed van de parachutisten in een speciale vergadering van het War Cabinet. Verschillende leden van de aanvalsgroep werden onderscheiden voor hun moed en hun bijdrage aan de missie.

Uitbreiding van de Britse luchtlandingstroepen

Het succes van de Bruneval-aanval leidde direct tot de verdere uitbouw van de Britse luchtlandingstroepen. De War Office besloot, mede door de prestaties van majoor John Frost en zijn eenheden, om meer middelen en aandacht te geven aan het trainen en uitrusten van parachutisten. In april 1942 werd het Airborne Forces Depot and Battle School opgericht in Derbyshire, waar nieuwe parachutisten intensief werden getraind. Daarnaast werd besloten om verschillende infanteriebataljons om te vormen tot luchtlandingsbataljons, een verdere stap in de verdere ontwikkeling van het Britse leger.

De Parachute Regiment, een nieuwe elite-eenheid, werd in augustus 1942 officieel opgericht. Deze eenheid zou later een cruciale rol spelen in de belangrijkste luchtlandingsoperaties van de oorlog, waaronder de invasie van Sicilië, D-Day en de mislukte maar beroemde operatie Market Garden in Arnhem. Het succes van Operation Biting wordt daarom gezien als een sleutelmoment in de opkomst van de Britse luchtlandingstroepen.

Conclusie

Operation Biting was een tactisch meesterwerk dat niet alleen de technologische kennis van de geallieerden over Duitse radar flink vergrootte, maar ook de Britse Special Forces een broodnodige overwinning bezorgde. Door de succesvolle verovering van de Würzburg-radar in Bruneval kregen Britse wetenschappers toegang tot cruciale informatie die hen in staat stelde effectieve tegenmaatregelen te ontwikkelen, zoals het gebruik van ‘Window’. Deze ontdekking speelde een belangrijke rol in het verminderen van de effectiviteit van de Duitse luchtverdediging.

Daarnaast had de operatie een groot strategisch en moreel effect. Het succes van de missie leidde tot een uitbreiding van de Britse luchtlandingstroepen en versterkte het vertrouwen in luchtlandingsoperaties. De oprichting van het Parachute Regiment en de verdere ontwikkeling van Special Forces zoals de commando’s, waren directe gevolgen van deze missie. Voor het Britse thuisfront bood Operation Biting een belangrijke morele oppepper in een tijd waarin militaire successen schaars waren.

Met slechts lichte verliezen en het succesvol binnenhalen van strategisch belangrijke informatie, werd Operation Biting al snel geprezen als een van de meest geslaagde operaties van de Britse Gecombineerde Operaties tijdens de Tweede Wereldoorlog. De operatie toonde het belang aan van goed gecoördineerde, multidisciplinaire aanvallen die gebruik maakten van zowel lucht- als zeemacht om vitale vijandelijke installaties te neutraliseren. Het succes van de operatie versterkte ook het Britse geloof in de luchtlandingscapaciteit, wat een voorbode was van toekomstige grote operaties zoals D-Day en Market Garden.

Bronnen en meer informatie

  1. Winston Churchill’s Memoirs – Gedetailleerde verslagen over militaire operaties en strategieën tijdens de Tweede Wereldoorlog, inclusief Operation Biting.
  2. R.V. Jones: The Wizard War – Een wetenschappelijk verslag van de Britse radarontwikkelingen en inlichtingenoperaties tijdens de oorlog, met een nadruk op de strategische waarde van Operation Biting.
  3. Jones, R.V. Most Secret War: British Scientific Intelligence 19391945. Hamish Hamilton, London, 1978. ISBN 0-241-89746-7. (In de VS gepubliceerd als The Wizard War). Beschikbaar om te lenen via Archive.org, registratie vereist.
  4. Bronnen Mei1940
  5. Afbeelding: Sqn Ldr A.E. Hill, RAF, Public domain, via Wikimedia Commons