Operatie Wilfred: Noorse Campagne in WOII Uitgelegd

Kaart van Noorwegen met locaties van mijnenvelden en Duitse landingen tijdens Operatie Wilfred en de Noorse campagne in 1940.
Een illustratieve kaart van Noorwegen, waarop de Britse mijnenvelden van Operatie Wilfred en de Duitse invasie van 1940 worden afgebeeld.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog voerden de Britten Operatie Wilfred uit, een maritieme missie gericht op het leggen van mijnen in de Noorse wateren. Deze operatie had als doel de transporten van Zweeds ijzererts naar Duitsland via neutrale Noorse routes te verstoren. IJzererts was van cruciaal belang voor de Duitse oorlogsindustrie, en de geallieerden wilden deze toevoer afsnijden om het Duitse leger te verzwakken.

Operatie Wilfred werd uitgevoerd op 8 april 1940, maar werd overschaduwd door de Duitse inval in Noorwegen en Denemarken, beter bekend als Operatie Weserübung, op 9 april 1940. Dit artikel onderzoekt de context, planning en uitvoering van Operatie Wilfred en de daaropvolgende gebeurtenissen.

Historische Achtergrond

Het Strategische Belang van Scandinavisch IJzererts

Voor het uitbreken van de oorlog was Duitsland sterk afhankelijk van Zweeds ijzererts. Dit erts werd in de zomer verscheept vanuit Luleå in de Botnische Golf. Tijdens de winter, wanneer de golf door ijs werd afgesloten, liep het transport via spoor naar de Noorse havenstad Narvik en werd daar ingescheept. In 1938 importeerde Duitsland ongeveer 20 miljoen ton ijzererts, waarvan een aanzienlijk deel via Narvik werd geleverd.

De geallieerden beseften dat het verstoren van deze toevoer een ernstige impact kon hebben op de Duitse oorlogsvoering. Het blokkeren van de ertsleveranties werd daarom een prioriteit binnen de geallieerde strategie, met Noorwegen als een strategische locatie.

Geallieerde Plannen en Interne Twijfels

De Britse oorlogskabinetten en legerleiding besteedden in de winter van 1939–1940 veel tijd aan het ontwikkelen van plannen voor militaire operaties in Scandinavië. Een belangrijke overweging was de Winteroorlog (november 1939 – maart 1940) tussen Finland en de Sovjet-Unie, die de mogelijkheid bood om militair in Scandinavië in te grijpen.

Winston Churchill, destijds de Eerste Lord van de Admiraliteit, was een voorstander van een offensieve strategie. Hij stelde Operatie Wilfred voor als een relatief eenvoudige actie: het leggen van mijnen in Noorse territoriale wateren, vooral in de zogenaamde “Indreled” (binnenste vaargeulen). Dit zou Duitse schepen dwingen om gevaarlijke open zeeën te bevaren, waar ze kwetsbaar zouden zijn voor geallieerde aanvallen.

Diplomatieke Bezwaren en Besluiteloosheid

Ondanks Churchill’s overtuiging bleef het Britse kabinet aarzelen. De Noorse neutraliteit werd gerespecteerd om de Noorse en Zweedse regeringen niet tegen de geallieerden in het harnas te jagen. Premier Neville Chamberlain besloot aanvankelijk af te wachten en richtte zich op diplomatie. De Noorse regering wees echter alle verzoeken om medewerking af, uit angst voor een Duitse reactie.

Uitwerking van Operatie Wilfred

Plannen en Voorbereidingen

Operatie Wilfred werd gekoppeld aan een groter plan, bekend als Plan R4, dat voorzag in de snelle bezetting van belangrijke Noorse steden zoals Narvik, Bergen, Trondheim en Stavanger. De geallieerden gingen ervan uit dat het leggen van mijnen in de Noorse wateren een Duitse reactie zou uitlokken, wat de rechtvaardiging zou bieden om troepen te landen.

Voor Operatie Wilfred werden drie mijnenleggroepen samengesteld:

  • Force WV: verantwoordelijk voor mijnen bij de ingang van de Vestfjord, nabij Narvik.
  • Force WS: belast met het leggen van mijnen bij Stadtlandet, ten zuiden van Bergen.
  • Force WB: bedoeld om een schijnmijnveld te creëren bij Bud, als afleidingsmanoeuvre.

Begin van de Uitvoering

Op 8 april 1940 begon Operatie Wilfred. De mijnen bij de ingang van de Vestfjord werden met succes gelegd door Force WV, terwijl Force WS en WB hun operaties moesten afbreken vanwege meldingen van Duitse troepenbewegingen. Diezelfde dag stuurde de Britse regering een formele mededeling naar de Noorse autoriteiten, waarin de mijnenlegging werd gerechtvaardigd als een beschermingsmaatregel tegen Duitse transporten.

De Noorse regering reageerde met een krachtige diplomatieke protestnota, waarin zij de Britse acties veroordeelde als een schending van hun neutraliteit. Tegelijkertijd kwamen er meldingen binnen over Duitse schepen die onderweg waren naar Noorwegen. Dit markeerde de onvermijdelijke escalatie naar de Noorse campagne.

De Duitse Reactie en Operatie Weserübung

De Duitse Voorbereidingen

De Duitse militaire leiding had sinds het najaar van 1939 plannen ontwikkeld voor een invasie van Noorwegen en Denemarken. Dit plan, bekend als Operatie Weserübung, had als doel strategische controle over Scandinavië te verwerven. Duitsland wilde de toevoer van Zweeds ijzererts via Narvik veiligstellen en voorkomen dat de geallieerden Noorwegen als uitvalsbasis zouden gebruiken om de Duitse oorlogsvoering te verstoren.

Adolf Hitler gaf op 1 maart 1940 opdracht tot de uitvoering van Operatie Weserübung. Duitse inlichtingendiensten hadden aanwijzingen dat de geallieerden van plan waren in Scandinavië in te grijpen, wat de planning van de operatie versnelde. Het Duitse plan omvatte gecoördineerde landingen in belangrijke Noorse steden, waaronder Oslo, Narvik, Bergen, Trondheim en Stavanger. Tegelijkertijd zou Denemarken worden bezet om als springplank voor de aanval te dienen.

Escalatie op Zee

Terwijl de Britten op 8 april begonnen met Operatie Wilfred, was de Duitse invasievloot al onderweg naar Noorwegen. Op diezelfde dag vond een incident plaats dat de komst van de Duitse troepen onthulde: de Poolse onderzeeër Orzeł torpedeerde het Duitse transportschip Rio de Janeiro in de Skagerrak. Het schip vervoerde Duitse troepen, tanks en paarden voor de invasie van Noorwegen. Overlevenden van de aanval onthulden aan Noorse vissers dat hun missie was om Bergen te “verdedigen tegen de Britten”.

Deze gebeurtenis wekte alarm bij de Noorse autoriteiten, maar het was te laat om de omvang van de Duitse operatie volledig te begrijpen. De Duitse invasievloot zette haar koers voort, en in de vroege ochtend van 9 april 1940 begon de aanval.

De Start van Operatie Weserübung

Op 9 april 1940 landden Duitse troepen simultaan in meerdere Noorse en Deense steden.

  • Oslo: Duitse oorlogsschepen, waaronder de zware kruiser Blücher, probeerden Oslo te bereiken via de Oslofjord. De Noorse kustbatterijen op Oscarsborg vochten terug en brachten Blücher tot zinken, waardoor de Duitse opmars naar de hoofdstad werd vertraagd. Oslo viel echter later die dag in Duitse handen.
  • Narvik: Duitse troepen onder leiding van generaal Eduard Dietl landden in Narvik. Deze stad was van vitaal belang vanwege de nabijheid van de Zweedse ijzerertsroute.
  • Bergen, Trondheim en Stavanger: Duitse troepen bezetten deze steden snel, waarbij ze luchtsteun gebruikten om Noorse weerstand te overwinnen. Stavanger werd ook belangrijk als vliegveld voor de Luftwaffe.

In Denemarken bood het leger weinig weerstand. Het land capituleerde binnen enkele uren, waardoor Duitsland een veilige verbinding met Noorwegen had.

Britse en Franse Reacties

De snelheid en precisie van de Duitse aanval verraste de geallieerden. Terwijl Operatie Wilfred nog in uitvoering was, werd duidelijk dat de Duitsers de controle over Noorwegen wilden overnemen. Britse en Franse troepen waren al aan boord van schepen om naar Noorwegen te gaan, zoals gepland in Plan R4, maar de Duitse acties gaven de geallieerden nauwelijks de kans om hun operaties goed te coördineren.

Op 10 april begon de Eerste Zeeslag bij Narvik, waarbij de Britse marine probeerde de Duitse invasievloot in het gebied te vernietigen. Britse troepen landden op 14 april bij Narvik en werkten samen met Noorse soldaten om de stad te heroveren. Elders in Noorwegen, zoals bij Trondheim en Bergen, verliep de geallieerde tegenstand moeizamer vanwege de lucht- en zeemacht van Duitsland.

De Noorse Campagne en Geallieerde Tegenslagen

De Slag om Narvik

Een van de belangrijkste slagvelden tijdens de Noorse campagne was Narvik, een cruciale havenstad voor het transport van Zweeds ijzererts. Duitse troepen onder leiding van generaal Eduard Dietl hadden Narvik op 9 april ingenomen als onderdeel van Operatie Weserübung. De geallieerden wisten echter dat controle over Narvik essentieel was om de Duitse oorlogsindustrie te verstoren en begonnen een tegenaanval.

De Eerste Zeeslag bij Narvik (10 april 1940)

De Britse marine, onder bevel van admiraal William Whitworth, voerde op 10 april een verrassingsaanval uit op de Duitse vloot in Narvik. Hierbij vernietigden de Britten vijf Duitse torpedobootjagers en beschadigden ze andere schepen. Hoewel dit een tactisch succes was, konden de Britten de Duitse landtroepen niet verdrijven.

De Tweede Zeeslag bij Narvik (13 april 1940)

Drie dagen later leidde de Britse slagschip HMS Warspite een tweede aanval, waarbij opnieuw Duitse schepen werden vernietigd. Dit gaf de geallieerden tijdelijk maritieme controle over het gebied, maar op het land bleef de situatie ingewikkeld. Ondanks de Britse en Franse landingen op 14 april, wisten de Duitse troepen in de bergen stand te houden dankzij versterkingen en luchtsteun van de Luftwaffe.

De Gevechten in Zuid-Noorwegen

In Zuid-Noorwegen verliepen de geallieerde operaties minder succesvol. Duitse troepen hadden al snel strategische steden zoals Bergen, Trondheim en Stavanger ingenomen. Dit gaf Duitsland controle over essentiële vliegvelden, waardoor de Luftwaffe in staat was om zowel Noorse als geallieerde troepen aan te vallen.

De Slag om Trondheim

Een belangrijke geallieerde poging was gericht op de herovering van Trondheim, een stad die diende als belangrijk logistiek knooppunt voor de Duitsers. Britse, Franse en Noorse troepen begonnen in april met Operatie Hammer, een gecombineerde aanval over land en zee. De slechte coördinatie tussen de geallieerde troepen, gecombineerd met zware Duitse verdediging, leidde echter tot een mislukking. Op 30 april werd besloten om de operatie af te breken.

De Noorse Tegenstand

Ondanks het gebrek aan militaire middelen bood het Noorse leger felle weerstand. Dit was vooral zichtbaar in gebieden zoals de Gudbrandsdalen-vallei, waar Noorse troepen Duitse opmars vertraagden en waardevolle tijd kochten voor de geallieerden. Het gebrek aan geallieerde luchtsteun en bevoorrading maakte echter dat de Noren zich uiteindelijk moesten terugtrekken.

De Duitse Dominantie

In mei 1940 werd duidelijk dat de geallieerde strategie in Noorwegen niet voldeed. De Duitse controle over vliegvelden zoals die in Stavanger stelde de Luftwaffe in staat om de Noorse en geallieerde schepen en troepen onophoudelijk aan te vallen. Bovendien leidde het falen van de geallieerden om strategische steden zoals Trondheim en Oslo terug te winnen tot een versterking van de Duitse greep op Noorwegen.

De Duitse marine leed wel aanzienlijke verliezen, vooral bij Narvik. Maar deze verliezen wogen niet op tegen het strategische voordeel van de Duitse dominantie in Noorwegen, die gedurende de oorlog een belangrijke basis werd voor Duitse operaties in de Noord-Atlantische Oceaan.

Geallieerde Evacuatie

Naarmate de situatie in Noorwegen verslechterde, werden de geallieerden gedwongen hun troepen terug te trekken. De Duitse invasie van Frankrijk in mei 1940 verergerde de druk, omdat de geallieerden hun middelen moesten herverdelen naar het Westfront.

  • Evacuatie van Narvik: Hoewel geallieerde troepen op 28 mei 1940 Narvik heroverden, moesten ze zich binnen enkele dagen terugtrekken om aan de Duitse druk elders te voldoen.
  • Capitulatie van Noorwegen: Na weken van strijd gaf het Noorse leger zich op 9 juni 1940 over. De Noorse koning Haakon VII en zijn regering vluchtten naar Groot-Brittannië, waar ze een regering in ballingschap vormden.

Evaluatie van Operatie Wilfred

Operatie Wilfred, die begon als een poging om de Duitse toegang tot Zweeds ijzererts te blokkeren, bereikte niet de beoogde resultaten. Hoewel de mijnen succesvol werden gelegd in de Noorse wateren, waren de effecten beperkt door de Duitse snelheid en precisie in Operatie Weserübung. De Duitsers wisten Noorwegen en Denemarken snel onder controle te brengen, waardoor de impact van de geallieerde mijnenlegging minimaal bleef.

De operatie onthulde echter belangrijke tekortkomingen in de Britse en Franse oorlogsvoering. Gebrekkige coördinatie, vertragingen in besluitvorming en het ontbreken van luchtsteun waren enkele van de factoren die bijdroegen aan het falen van de geallieerde strategie in Noorwegen. Dit zette vraagtekens bij de militaire paraatheid van de geallieerden in de vroege fase van de oorlog.

De Strategische Betekenis van Noorwegen

De Duitse controle over Noorwegen bood belangrijke voordelen gedurende de rest van de oorlog:

  • Maritieme operaties: De Noorse kust en fjorden werden belangrijke uitvalsbases voor Duitse onderzeeërs en oppervlakteschepen die geallieerde konvooien in de Noord-Atlantische Oceaan aanvielen.
  • IJzerertsleveranties: De Zweedse ijzerertsroute via Narvik bleef grotendeels intact, wat een belangrijke steunpilaar was voor de Duitse oorlogsindustrie.
  • Luchtmachtoperaties: Strategische vliegvelden, zoals die in Stavanger en Trondheim, maakten het mogelijk voor de Luftwaffe om zowel in Noord-Europa als in de Atlantische Oceaan actief te blijven.

Ondanks de Duitse dominantie bracht de Noorse weerstand, met hulp van de geallieerden, aanzienlijke schade toe aan de Duitse marine. Vooral de verliezen bij Narvik verminderden de operationele slagkracht van de Kriegsmarine.

De Brede Impact op de Oorlog

De gebeurtenissen in Noorwegen hadden verstrekkende gevolgen voor beide partijen:

  1. Geallieerde heroriëntatie: Het mislukken van de Noorse campagne dwong de geallieerden om hun strategie en tactiek te herzien. De nadruk verschoof naar versterking van de verdediging in Frankrijk en voorbereidingen op een lange oorlog.
  2. Duitse propaganda: Het succes van Operatie Weserübung werd door nazi-propaganda gevierd als een grootse militaire prestatie, ondanks de aanzienlijke verliezen die de Duitse marine leed.
  3. Noorse samenwerking met de geallieerden: De Noorse regering in ballingschap, geleid door koning Haakon VII, speelde een cruciale rol in de verdere strijd tegen nazi-Duitsland. Noorwegen werd ook een belangrijke locatie voor geallieerde sabotageactiviteiten, zoals uitgevoerd door de Noorse verzetsbeweging.

Conclusie

Operatie Wilfred en de daaropvolgende Noorse campagne illustreren de complexiteit van oorlogsvoering in een geografisch uitdagende omgeving zoals Scandinavië. De operatie faalde in haar primaire doel om Duitsland te verzwakken door de toevoer van ijzererts te blokkeren, maar speelde een cruciale rol in de geopolitieke dynamiek van de oorlog.

De lessen uit deze operatie waren belangrijk voor de geallieerden, die hun tactieken verfijnden in latere campagnes. Voor Duitsland betekende de controle over Noorwegen een strategisch voordeel, maar tegen een hoge prijs in middelen en maritieme slagkracht.

Bronnen en meer informatie

  1. Brown, David (1995) [1990]. Warship Losses of World War Two (2nd rev. ed.). London: Arms and Armour Press. ISBN 978-1-85409-278-6.
  2. Churchill, Winston (1985). The Second World War: The Gathering Storm. Vol. I. Boston: Houghton Mifflin. ISBN 0-395-41055-X.
  3. Haarr, Geirr (2009). The German Invasion of Norway, 1940. Barnsley: Seaforth (Pen & Sword Books). ISBN 978-1-84832-032-1.
  4. Haarr, Geirr (2013). The Gathering Storm: The Naval War in Northern Europe September 1939 – April 1940. Barnsley: Seaforth (Pen & Sword). ISBN 978-1-84832-140-3.
  5. Lunde, Henrik O. (2010). Hitler’s Pre-Emptive War: The Battle for Norway, 1940. Havertown, PA and Newbury, Berks: Casemate. ISBN 978-1-935149-33-0.
  6. Maier, Klaus A.; Rohde, Horst; Stegemann, Bernd; Umbreit, Hans (2015) [1991]. Germany and the Second World War: Germany’s Initial Conquests in Europe. Vol. II. Freiburg im Breisgau: Militärgeschichtliches Forschungsamt. ISBN 978-0-19-873834-3.
  7. Rohwer, Jürgen; Hümmelchen, Gerhard (2005) [1972]. Chronology of the War at Sea, 1939–1945: The Naval History of World War Two (3rd rev. ed.). London: Chatham. ISBN 978-1-86176-257-3.
  8. Derry, T. K. (2004) [1952]. The Campaign in Norway. History of the Second World War, United Kingdom Military Series. London: HMSO. ISBN 1-845740-57-2.
  9. Butler, James (1971) [1957]. Grand Strategy: September 1939 – June 1941. Britain and the Second World War – Military Series. Vol. II. London: HMSO. ISBN 0-11-630095-7.
  10. Hinsley, F. H. (1994) [1993]. British Intelligence in the Second World War (Abridged). History of the Second World War. London: HMSO. ISBN 978-0-11-630961-7.
  11. Bronnen Mei1940