
De Marder II was een Duitse tankjager, gebaseerd op het chassis van de Panzer II, die tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol speelde in de strijd tegen vijandelijke tanks. Het voertuig werd geproduceerd in twee versies, waarvan de eerste was uitgerust met een aangepast Sovjet 7,62 cm kanon dat Duitse munitie afvuurde, terwijl de tweede versie de Duitse 7,5 cm Pak 40 gebruikte. Hoewel het ontwerp enkele zwakheden vertoonde, zoals een hoog profiel en dunne open bepantsering, bood de Marder II een aanzienlijke toename in vuurkracht vergeleken met de reguliere Duitse tanks in de periode 1942-1943. Tegenwoordig zijn er nog slechts vier Marder II’s bewaard gebleven.
Inhouds opgave
Historische context en ontwikkeling
De dreiging van de Sovjet tanks
In de vroege dagen van Operatie Barbarossa, de Duitse invasie van de Sovjet-Unie in 1941, bleek al snel dat de Duitse tanks en antitankwapens niet opgewassen waren tegen de moderne Sovjet T-34 middelzware tanks en de zware KV-tanks. Hoewel de Duitse Wehrmacht aanvankelijk succesvol was door superieure tactieken, luchtsteun en bevoorrading, werd het gebrek aan effectieve antitankwapens steeds duidelijker. De bestaande Panzerjäger I en getrokken antitankkanonnen waren niet in staat om op voldoende afstand de Sovjet tanks uit te schakelen, wat leidde tot een dringende behoefte aan krachtigere mobiele antitankwapens.
Oplossingen met beschikbare middelen
Een van de oplossingen was het gebruik van overtollige lichte tanks, zoals de Panzer II, en buitgemaakte voertuigen, zoals de Franse Lorraine Schlepper, als basis voor geïmproviseerde tankjagers. Deze voertuigen, later bekend als de Marder-serie, waren uitgerust met ofwel de nieuwe 7,5 cm Pak 40 antitankkanonnen of met buitgemaakte Sovjet 7,62 cm F-22 Model 1936 veldkanonnen. Deze laatste kanonnen werden omgebouwd om Duitse munitie af te vuren, waardoor de logistieke complexiteit van het gebruik van Sovjet munitie werd vermeden.
Ontwerp en productie van de Marder II
De Marder II werd geproduceerd in twee hoofdversies, die beide gebaseerd waren op het Panzer II chassis. De eerste versie, de Sd.Kfz. 132, maakte gebruik van het chassis van de Panzer II Ausf. D/E en de Flammpanzer II, terwijl de tweede versie, de Sd.Kfz. 131, gebaseerd was op het chassis van de Panzer II Ausf. F. Beide versies hadden een open gevechtsruimte en dunne bepantsering, wat leidde tot beperkte bescherming voor de bemanning.
Sd.Kfz. 132
De Sd.Kfz. 132 versie gebruikte het chassis van de Panzer II Ausf. D/E, uitgerust met een torsiestangvering en vier grote loopwielen. Het was bewapend met buitgemaakte Sovjet 7,62 cm kanonnen, die waren aangepast om de krachtigere Duitse 7,5 cm Pak 40 propellants te gebruiken. Deze aanpassing verhoogde de penetratiecapaciteiten van het wapen en zorgde ervoor dat Duitse munitie kon worden gebruikt. De bepantsering van deze versie was dun, met 30 mm frontale pantsering en 10 tot 15 mm aan de zijkanten, en er was geen bescherming aan de boven- of achterkant van het voertuig. Hierdoor was de bemanning kwetsbaar voor artillerievuur en luchtaanvallen. In april en mei 1942 werden er 150 Sd.Kfz. 132 Marder II’s geproduceerd door Alkett, en later werden er nog eens 52 voertuigen omgebouwd tussen midden 1942 en 1943.
Sd.Kfz. 131
De Sd.Kfz. 131 versie was gebaseerd op nieuw gebouwde Panzer II Ausf. F rompen en had een vergrote gevechtsruimte. Deze versie gebruikte de Duitse 7,5 cm Pak 40 antitankkanonnen, die bekend stonden om hun effectiviteit tegen zowel middelzware als zware tanks. In tegenstelling tot de eerdere versie had deze Marder II een lagere silhouet van ongeveer 2,20 meter, wat het voertuig iets minder zichtbaar maakte voor vijandelijk vuur. Net als de Sd.Kfz. 132 had ook deze versie een open gevechtsruimte zonder bescherming aan de bovenkant en achterkant. Tussen juli 1942 en juni 1943 werden er 531 Sd.Kfz. 131 Marder II’s geproduceerd door FAMO in Breslau en FAMO-Ursus. Daarnaast werden er nog ongeveer 130 exemplaren omgebouwd tussen midden 1943 en begin 1944, toen de laatste Panzer II’s uit actieve dienst werden gehaald.
Gevechtsgeschiedenis
De Marder II werd voornamelijk ingezet aan het Oostfront, waar het Duitse leger geconfronteerd werd met grote aantallen Sovjet tanks. Het voertuig werd ingezet door de Panzerjäger Abteilungen van de Panzerdivisies van zowel de reguliere Wehrmacht als de Waffen SS, en ook door enkele Luftwaffe-eenheden. Hoewel de Marder II niet bedoeld was als aanvalstank, bewees het zijn waarde in defensieve rollen en als ondersteuning in antitankoperaties.
Sterke en zwakke punten
De belangrijkste zwakte van de Marder II was de combinatie van het hoge profiel en de open gevechtsruimte, die de bemanning kwetsbaar maakte voor vijandelijk vuur, vooral van artillerie en vliegtuigen. Ook de dunne bepantsering bood weinig bescherming tegen directe treffers van vijandelijke tanks of infanterie. Hierdoor was de Marder II niet geschikt voor gebruik in dichtbevolkte gebieden, zoals steden, of voor close-combat situaties. Het voertuig was het meest effectief wanneer het werd ingezet in verdedigende posities of als overwatch, waarbij het van afstand vijandelijke tanks kon uitschakelen voordat deze dichtbij kwamen.
Ondanks deze tekortkomingen was de Marder II effectiever dan de getrokken antitankkanonnen die het verving. De mobiliteit van het voertuig gaf het een groot voordeel ten opzichte van de getrokken kanonnen, die afhankelijk waren van voertuigen om verplaatst te worden en kwetsbaar waren voor vijandelijk vuur tijdens het opstellen.
Marder II in buitenlandse dienst
In 1942 leverden de Duitsers ten minste vijf Marder II’s aan hun bondgenoot Hongarije. Deze voertuigen werden door de Hongaren met succes ingezet tegen Sovjet tanks aan het Oostfront. In 1943 werd een overgebleven Marder II teruggebracht naar Hongarije voor studie. Dit leidde tot de ontwikkeling van een eigen Hongaarse tankjager, gebaseerd op het chassis van de Toldi lichte tank, met een vergelijkbare opbouw als de Marder II, maar met een krachtige 75 mm antitankkanon. Dit voertuig werd de ‘Toldi páncélvadász’ genoemd.
Conclusie
De Marder II speelde een belangrijke rol in de tankjager strategie van het Duitse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ondanks de duidelijke tekortkomingen op het gebied van bescherming en overlevingskansen, bleek het voertuig een waardevolle aanvulling op de Duitse antitankcapaciteiten, vooral op het Oostfront. De creatie van de Marder II was een reactie op de opkomst van zware vijandelijke tanks, en het gebruik van bestaande chassis voor de bouw ervan toonde de pragmatische benadering van de Duitse oorlogsindustrie in de aanpassing aan nieuwe bedreigingen. Hoewel er vandaag nog maar vier exemplaren bestaan, blijft de Marder II een belangrijk onderdeel van de militaire geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Bundesarchiv, Bild 101I-197-1235-15 / Henisch / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
- Bronnen Mei1940