Het Kyūjō-incident, een poging tot een militaire staatsgreep in Japan, vond plaats op 14 en 15 augustus 1945, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. De coup werd georganiseerd door elementen binnen het Ministerie van Oorlog en de Keizerlijke Garde, met als doel de aankondiging van de Japanse overgave aan de Geallieerden te voorkomen. Deze dramatische gebeurtenissen markeerden een cruciale fase in de geschiedenis van Japan, waarin het land geconfronteerd werd met de gevolgen van zijn militaire agressie en de beslissing om de oorlog te beëindigen.
Inhouds opgave
Achtergrond: De Beslissing Om de Potsdamverklaring te Aanvaarden
Op 26 juli 1945 werd de Potsdamverklaring gepubliceerd door de Geallieerden tijdens de conferentie in Berlijn. De verklaring stelde strikte voorwaarden voor de overgave van Japan. Toen de inhoud van de verklaring in Japan aankwam, bracht de Japanse minister van Buitenlandse Zaken, Shigenori Tōgō, deze direct onder de aandacht van keizer Hirohito. De keizer, na zorgvuldig onderzoek, noemde de voorwaarden “redelijk gezien de omstandigheden” en verklaarde dat ze in principe aanvaardbaar waren.
Echter, in diezelfde periode was er verdeeldheid binnen de Japanse regering. Pas op 9 augustus 1945, na de verwoestende atoombommen op Hiroshima en Nagasaki en de oorlogsverklaring van de Sovjet-Unie, besloot de Japanse regering formeel de Potsdamverklaring te accepteren. Deze beslissing werd gesteund door Hirohito tijdens een belangrijke vergadering van de Hoge Raad voor Oorlogsvoering. Ondanks deze consensus stuitte het besluit op weerstand binnen de militaire leiding, die bezorgd was over de bescherming van de “kokutai” – de Japanse staatsstructuur en de keizerlijke macht.
De Reactie van het Ministerie van Oorlog
De aankondiging van de overgave leidde tot onrust binnen het Ministerie van Oorlog. Veel officieren waren fel gekant tegen de overgave en pleitten voor een voortzetting van de strijd. Een cruciaal moment deed zich voor op 12 augustus, toen een radiobericht uit San Francisco suggereerde dat de soevereiniteit van Japan mogelijk beperkt zou worden onder een geallieerd militair bestuur. Deze interpretatie werd door sommigen binnen het leger gezien als een directe bedreiging voor de kokutai en voedde de onvrede.
Een groep officieren, waaronder majoor Kenji Hatanaka en kolonel Okikatsu Arao, begon plannen te maken voor een staatsgreep. Ondanks meerdere pogingen om steun te krijgen van invloedrijke militaire leiders zoals oorlogsminister generaal Korechika Anami, bleef deze steun grotendeels uit. Anami weigerde expliciet zijn goedkeuring te geven, hoewel hij ook niet actief tegenwerkte. Dit gaf de samenzweerders de moed om hun plannen voort te zetten, ondanks het ontbreken van een breed draagvlak binnen de militaire top.
Voorbereiding van de Coup
Het Overtuigen van Troepen
In de nacht van 14 augustus begonnen Hatanaka en zijn medestanders met de uitvoering van hun plan. Ze overtuigden enkele eenheden van de Keizerlijke Garde om mee te doen, onder andere door valse verklaringen dat de coup gesteund werd door hoge militaire leiders. Het plan was om het keizerlijk paleis (Kyūjō) te bezetten, de keizer onder huisarrest te plaatsen, en de officiële aankondiging van de overgave te verhinderen door de opname van Hirohito’s toespraak in beslag te nemen.
Tegenslagen en Wanhoop
De coupplegers slaagden erin om enkele sleutellocaties binnen het paleis te bezetten, maar hun pogingen om bredere steun te verkrijgen faalden. Hoge militaire leiders, waaronder generaal Shizuichi Tanaka, weigerden mee te werken. Tanaka confronteerde de samenzweerders en benadrukte dat hun acties in strijd waren met de geest van het Japanse leger. Zijn vastberadenheid droeg bij aan het ontmantelen van de coup.
De Coup-Poging
De Nacht van de Coup
De gebeurtenissen van de nacht van 14 op 15 augustus 1945 vormen het hoogtepunt van het Kyūjō-incident. Rond 21:30 begonnen majoor Kenji Hatanaka en zijn medestanders hun plan in uitvoering te brengen. Onder de eenheden die deelnamen aan de staatsgreep bevonden zich elementen van het Tweede Regiment van de Eerste Keizerlijke Garde, die het paleis moesten bezetten. Hatanaka overtuigde kolonel Toyojirō Haga, de commandant van het regiment, om deel te nemen door te beweren dat de hoogste militaire leiders het plan steunden. Deze verklaring was echter volledig onwaar.
De coupplegers namen het paleis in, ontwapenden de paleiswacht, en blokkeerden de ingangen. Hun doel was om de opname van de toespraak van keizer Hirohito, waarin hij de overgave van Japan aankondigde, te vinden en te vernietigen voordat deze uitgezonden kon worden. De opname was echter verborgen in een zwaar beveiligde kamer diep onder het paleis, wat het plan van de rebellen ernstig vertraagde.
De Moord op Generaal Mori
Een cruciaal moment in de coup was de moord op luitenant-generaal Takeshi Mori, commandant van de Eerste Keizerlijke Garde Divisie. Hatanaka en zijn medestanders probeerden Mori over te halen om zich bij de staatsgreep aan te sluiten, maar hij weigerde. Uit angst dat Mori hun plannen zou dwarsbomen, schoot Hatanaka hem dood. Ook Mori’s zwager, Michinori Shiraishi, werd tijdens dit incident vermoord.
Na de moord gebruikte Hatanaka Mori’s officiële stempel om een valse bevelschrift te creëren. Dit bevel, dat werd uitgegeven onder het nummer 584, zou de troepen versterken die het paleis “beschermden”. In werkelijkheid was het bevel bedoeld om het aantal coupplegers binnen het paleis te vergroten.
Pogingen om Communicatie te Verstoren
De coupplegers probeerden de communicatie tussen het paleis en de buitenwereld te verbreken. Ze sneden bijna alle telefoonlijnen door en namen een aantal personeelsleden van het paleis gevangen, waaronder technici van de Japanse nationale omroep NHK. Hierdoor hoopten ze te voorkomen dat de toespraak van de keizer het publiek zou bereiken. Ondanks hun inspanningen bleef de opname veilig verborgen en buiten het bereik van de rebellen.
Ondertussen probeerde een andere groep coupplegers onder leiding van kapitein Takeo Sasaki de premier, Kantarō Suzuki, te vermoorden. Toen ze hem niet thuis aantroffen, staken ze zowel zijn kantoor als zijn huis in brand. Suzuki wist op tijd te ontsnappen en bleef de rest van de maand onder politiebescherming.
Het Einde van de Coup
Ingrijpen door Generaal Tanaka
Generaal Shizuichi Tanaka, commandant van het Oostelijke Districtsleger, speelde een sleutelrol in het beëindigen van de coup. In de vroege ochtend van 15 augustus hoorde Tanaka van de bezetting van het paleis. Hij ging direct naar de locatie en confronteerde de coupplegers. Tanaka bekritiseerde hun acties fel en beschuldigde hen ervan de waarden van het Japanse leger te schenden. Zijn vastberadenheid overtuigde de meeste betrokkenen om zich terug te trekken.
Zelfmoord van de Leiders
Met hun plannen in duigen besloten Hatanaka en andere leidende coupplegers hun leven te beëindigen. Vlak voordat hij zelfmoord pleegde, reed Hatanaka op een motorfiets door de straten van Tokio, terwijl hij pamfletten uitdeelde waarin hij de motivatie achter zijn acties uitlegde. Uiteindelijk schoot hij zichzelf door het hoofd. Zijn medestander, luitenant-kolonel Jirō Shiizaki, volgde kort daarna door zichzelf met een dolk te steken en daarna teschieten.
Het Uitzenden van de Keizerlijke Toespraak
Ondanks de chaos en de pogingen van de coupplegers om de opname van de toespraak te bemachtigen, bleef de opname intact. Op de ochtend van 15 augustus 1945 werd de toespraak uitgezonden via de nationale radio. In deze historische opname, bekend als de Gyokuon-hōsō, kondigde keizer Hirohito de overgave van Japan aan en riep hij het Japanse volk op om samen te werken om een einde aan de oorlog te maken.
Gevolgen van het Kyūjō-incident
Betekenis voor het Keizerlijk Besluit
Het Kyūjō-incident markeerde een cruciaal moment in de Japanse geschiedenis, waarin de militaire elite geconfronteerd werd met de realiteit van een nederlaag. De mislukte staatsgreep benadrukte de verdeeldheid binnen het leger over de vraag hoe om te gaan met de overgave en de toekomst van Japan. Hoewel de coupplegers de uitvoering van het keizerlijke besluit tijdelijk wisten te vertragen, slaagden zij er niet in om de uitkomst te veranderen. De overgave van Japan, zoals door keizer Hirohito beslist, werd tijdig aan de wereld aangekondigd.
Impact op de Militaire Structuur
De poging tot een staatsgreep en de daaropvolgende mislukking versterkten de noodzaak om de militaire invloed op het Japanse politieke systeem te verminderen. Het incident werd een belangrijk argument voor de hervormingen die volgden tijdens de Amerikaanse bezetting van Japan, waaronder de afschaffing van het Ministerie van Oorlog en de invoering van een pacifistische grondwet in 1947. Het incident toonde aan dat het behoud van militaire autonomie niet langer verenigbaar was met de wederopbouw en modernisering van Japan.
Reflecties op de Geschiedenis
Het Kyūjō-incident in Historisch Perspectief
Het Kyūjō-incident illustreert de spanningen tussen militaire loyaliteit en politieke gehoorzaamheid in een tijd van nationale crisis. Hoewel het incident werd gedreven door een groep radicale officieren, weerspiegelde het bredere zorgen binnen de Japanse samenleving over de toekomst van het land en het behoud van de keizerlijke structuur. De mislukte staatsgreep wordt vaak gezien als het laatste wanhopige verzet van een deel van de militaire elite tegen de onvermijdelijke overgave.
Conclusie
Het Kyūjō-incident was een dramatische, zij het mislukte, poging om de loop van de Japanse geschiedenis te beïnvloeden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het incident toont de complexiteit van de interne dynamiek binnen de Japanse regering en het leger tijdens een van de meest beslissende momenten van de 20e eeuw. Ondanks de wanhoop en de vastberadenheid van de coupplegers, bleef het besluit van keizer Hirohito ongeschonden, wat leidde tot het formele einde van de oorlog en de daaropvolgende herstructurering van Japan.
Bronnen en meer informatie
- Butow, Robert J. C. Japan’s Decision to Surrender. Stanford University Press, 1954. ISBN 978-0-8047-0460-1.
- Frank, Richard B. Downfall: The End of the Imperial Japanese Empire. New York: Penguin Books, 1999. ISBN 978-0-14-100146-3.
- Hasegawa, Tsuyoshi. Racing the Enemy: Stalin, Truman, and the Surrender of Japan. Cambridge: Harvard University Press, 2005. ISBN 978-0-674-01693-4.
- Hoyt, Edwin P. Japan’s War: The Great Pacific Conflict, 1853–1952. McGraw Hill Education, 1986. ISBN 978-0-07-030612-7.
- Toland, John. The Rising Sun: The Decline and Fall of the Japanese Empire, 1936–1945. New York: Random House, 1970. ISBN 978-0-394-44311-9.
- Wainstock, Dennis. The Decision to Drop the Atomic Bomb. Westport, Connecticut: Greenwood Publishing Group, 1996. ISBN 978-0-275-95475-8.
- Bronnen mei1940