Junkers Ju 288: Duits bommenwerperproject in WOII

Foto van Junkers-fabriek voor het Reichsluftfahrtministerium (RLM) met een prototype van de Ju 288 bommenwerper in ontwikkeling.
Een foto van de Junkers-fabriek waar het prototype van de Ju 288 werd gepresenteerd aan het Reichsluftfahrtministerium (RLM).

De Junkers Ju 288, oorspronkelijk bekend binnen de Junkers-fabriek als de EF 074, was een veelbelovend Duits bommenwerperproject dat tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ontworpen. Hoewel het toestel nooit verder kwam dan de prototypefase, speelde het een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Luftwaffe’s bombardement strategieën en de zoektocht naar een geschikte vervanger voor oudere bommenwerpers.

Het ontwerp en de ontwikkeling van de Ju 288

Voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog bestond de bommenwerpervloot van de Luftwaffe uit drie belangrijke types: de Dornier Do 17, de Junkers Ju 88 en de grotere Heinkel He 111. Onder deze toestellen was de Ju 88 de meest geavanceerde, maar vertoonde ook gebreken, zoals een beperkte interne bommenruimte die leidde tot het extern vervoeren van bommen, wat de prestaties verminderde.

Om deze tekortkomingen te verhelpen, ontwikkelde Junkers vanaf 1937 verbeterde versies van de Ju 88, aangedreven door nieuwe krachtige motoren zoals de Junkers Jumo 222. Dit leidde uiteindelijk tot de ontwikkeling van de EF 074, die later de Ju 288 zou worden genoemd. De Ju 288 was groter, sneller, had een langere actieradius, een grotere bommenlast en verbeterde bewapening in vergelijking met zijn voorgangers. Het toestel was ontworpen om alle bestaande bommenwerpers in dienst van de Luftwaffe te vervangen.

Innovaties in het ontwerp

Een van de opvallende kenmerken van de Ju 288 was de volledig herontworpen neus met een zogenaamde “stapelloze cockpit”, waarbij de piloot en copiloot geen afzonderlijke voorruiten hadden. Dit ontwerp maakte het gemakkelijker om cabinecompressie te implementeren voor hoogvliegende missies. Bovendien werden alle verdedigingswapens op afstand bediend, waardoor deze efficiënter konden worden geplaatst zonder de drukvereffening van de cabine te verstoren. Dit systeem werd ook gebruikt in andere Duitse vliegtuigen zoals de Messerschmitt Me 210.

De romp van de Ju 288 was aanzienlijk verlengd om een grotere bommenruimte te herbergen, waardoor het toestel tot 3.630 kg aan bommen intern kon vervoeren, vergelijkbaar met de Dornier Do 217. Hierdoor hoefden er geen bommen extern te worden bevestigd, wat de aerodynamische efficiëntie van het vliegtuig ten goede kwam.

Het Bomber B-programma en de rol van de Ju 288

In mei 1939 diende Junkers het ontwerp van de EF 074 in bij het Reichsluftfahrtministerium (RLM), wat leidde tot de lancering van de Bomber B-competitie in juli van datzelfde jaar. Het doel van het Bomber B-programma was om alle middelgrote bommenwerpers in de Luftwaffe te vervangen door een nieuw ontwerp dat beter zou presteren dan de Ju 88.

Het winnende ontwerp moest een hogere snelheid hebben, in staat zijn om op grote hoogte te vliegen met een drukcabine, zwaardere defensieve bewapening hebben, en een actieradius die groot genoeg was om elk punt op de Britse eilanden te bereiken. Bovendien moest het toestel een bommenlast van 4.000 kg kunnen dragen, wat dubbel zoveel was als de oudere generatie bommenwerpers.

Hoewel verschillende bedrijven hun voorstellen indienden, was de EF 074 al geselecteerd als winnaar van de competitie. Slechts enkele andere ontwerpen, zoals de Focke-Wulf Fw 191 en de Dornier Do 317, bereikten de prototypefase. Toch was het de Ju 288 die de grootste kans had om in productie te gaan.

Motorproblemen en het mislukken van de Ju 288

Het succes van de Ju 288 hing grotendeels af van de prestaties van de Jumo 222-motor, die meer vermogen moest leveren dan de motoren die toen beschikbaar waren. Deze 24-cilinder motor, ontworpen om 2.000 pk (1.500 kW) te leveren, kende echter enorme problemen tijdens de ontwikkeling. Ondanks jaren van inspanningen en de productie van bijna 300 prototypes, slaagde Junkers er niet in om de motor betrouwbaar genoeg te maken voor massaproductie.

Door deze tegenslagen werden de eerste prototypes van de Ju 288 uitgerust met BMW 801-stermotoren, die minder krachtig waren dan de geplande Jumo 222. Pas in oktober 1941 arriveerden de eerste Jumo 222-motoren die geschikt waren voor testvluchten, maar deze waren nog steeds niet klaar voor grootschalige productie.

Toen duidelijk werd dat de Jumo 222 niet haalbaar was, stelde Junkers voor om de motoren te vervangen door de Daimler-Benz DB 606, dezelfde motor die ook problemen veroorzaakte bij de Heinkel He 177. Deze motoren waren zwaar en hadden een ingewikkelde constructie, wat uiteindelijk bijdroeg aan de mislukking van het Ju 288-project.

Problemen met het landingsgestel

Een ander groot probleem van de Ju 288 was het complexe ontwerp van het hoofdtandwiel van het landingsgestel. Dit ontwerp bestond uit een tweepotige “Y-vormige” constructie met een enkele oleo-veerpoot die tijdens het intrekken van het onderstel naar achteren draaide. Dit mechanisme was ingewikkeld en zorgde ervoor dat het landingsgestel vaak instortte bij de landing. Dit ontwerp had slechts één draaipunt voor de oleo-veerpoot, wat ervoor zorgde dat het volledige gewicht van het toestel op dit ene punt rustte, wat bijdroeg aan de storingen.

Operationele geschiedenis van de Ju 288

Hoewel de Ju 288 nooit de productiefase bereikte, werd het vliegtuig beperkt ingezet in operationele missies. Na de annulering van het programma in 1944 werden de overgebleven prototypes uitgerust met defensieve bewapening en ingezet als verkenningsbommenwerpers aan het westfront. Vanwege het tekort aan brandstof, reserveonderdelen en de aanhoudende problemen met het toestel werden echter slechts enkele missies gevlogen.

Varianten van de Ju 288

Hoewel de Ju 288 nooit grootschalig werd geproduceerd, werden er verschillende prototypes en varianten ontwikkeld:

  • Ju 288A: De eerste zeven prototypes, uitgerust met BMW 801-motoren.
  • Ju 288B: Zeven prototypes met een iets grotere romp en verbeterde defensieve bewapening.
  • Ju 288C: De laatste acht prototypes, waarvan er slechts vier werden voltooid, uitgerust met Daimler-Benz DB 606 of DB 610-motoren.
  • Ju 288D: Een mock-up van de Ju 288C met verbeterde staartbewapening.
  • Ju 288G: Een ontwerp voor een anti-scheepsversie, bewapend met een 355,6 mm recoilless kanon.

Conclusie

De Junkers Ju 288 was een ambitieus project dat het potentieel had om de Luftwaffe’s bombardementsmogelijkheden aanzienlijk te verbeteren. Het toestel werd echter geplaagd door technische problemen, vooral met betrekking tot de motoren en het landingsgestel. Hoewel het nooit verder kwam dan de prototypefase, heeft de Ju 288 een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van militaire vliegtuigen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het mislukken van de Ju 288 leidde ertoe dat de Luftwaffe tijdens de tweede helft van de oorlog afhankelijk bleef van oudere bommenwerpers zoals de Ju 88 en de He 111.

Bronnen

  1. Green, William. Junkers Aircraft and Engines 1913-1945. London: Putnam, 1970. ISBN 0-370-00024-8.
  2. Smith, J. Richard, and Kay, Antony L. German Aircraft of the Second World War. London: Putnam, 1972. ISBN 0-370-00022-1.
  3. Bronnen Mei1940
  4. Afbeelding: Junkers Ju 288 V13 Public Domain Wiki Commens