Viceadmiraal Jisaburō Ozawa (小沢 治三郎, Ozawa Jisaburō, 2 oktober 1886 – 9 november 1966) was een hooggeplaatste officier in de Keizerlijke Japanse Marine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij stond bekend om zijn strategieën voor de inzet van vliegdekschepen en speelde een belangrijke rol in verschillende militaire operaties in de Stille Oceaan. Als laatste bevelhebber van de Gecombineerde Vloot stond Ozawa aan het hoofd van de Japanse marine tijdens de laatste fasen van het conflict.
Inhouds opgave
Jeugd en vroege carrière
Jisaburō Ozawa werd geboren in 1886 in het district Miyazaki op het eiland Kyūshū, Japan. In 1909 studeerde hij af aan de Keizerlijke Japanse Marineacademie, waar hij 45e eindigde van een klas van 179 cadetten. Zijn vroege carrière omvatte dienst op diverse schepen, waaronder de slagschepen Mikasa en Kawachi, en specialisatie in torpedo-operaties. In 1921 behaalde hij zijn diploma aan de Marineoorlogsschool.
Na promotie tot kapitein in 1930 bezocht Ozawa de Verenigde Staten en Europa om maritieme strategieën te bestuderen. Hij vervulde daarna verschillende commando’s over torpedobootjagers, kruisers en slagschepen, waaronder de Maya en Haruna.
Ontwikkeling van vliegdekschipstrategieën
In de jaren 30 werkte Ozawa aan nieuwe tactieken voor de inzet van vliegdekschepen. Hij stelde voor om deze schepen gezamenlijk te laten opereren als een enkele slagmacht, wat resulteerde in de oprichting van de Eerste Luchtvloot (Kidō Butai). Deze eenheid vormde de kern van de Japanse marinestrategie in de vroege jaren van de Tweede Wereldoorlog.
Hoewel Ozawa zelf niet werd aangesteld als commandant van deze vloot, droeg hij significant bij aan de ontwikkeling van de operationele doctrine. Hij werd in 1940 gepromoveerd tot viceadmiraal en nam het bevel over de Derde Slagschipdivisie, bestaande uit de schepen Kongō, Haruna, Hiei en Kirishima.
Tweede Wereldoorlog
Commandant van de Zuidelijke Expeditionaire Vloot
Op 18 oktober 1941 werd Ozawa benoemd tot commandant van de Zuidelijke Expeditionaire Vloot, verantwoordelijk voor operaties in de Zuid-Chinese Zee. Tijdens de invasie van Malakka en Thailand coördineerde Ozawa met succes amfibische landingen in Kota Bharu en Songkhla op 8 december 1941. Hij voorkwam hierbij een confrontatie met de Britse Oostelijke Vloot.
Kort daarna leidde Ozawa operaties die resulteerden in de vernietiging van de Britse slagschepen HMS Prince of Wales en HMS Repulse op 10 december 1941. Deze aanval, uitgevoerd door Japanse landgebaseerde vliegtuigen, markeerde een belangrijke nederlaag voor de geallieerde marine in Azië.
In april 1942 leidde Ozawa een succesvolle campagne in de Baai van Bengalen, waarbij zijn vloot meer dan 20 koopvaardijschepen tot zinken bracht. Deze operatie toonde zijn vaardigheid in het verstoren van vijandelijke logistiek.
Bevel over de Derde Vloot
In november 1942 werd Ozawa benoemd tot commandant van de Derde Vloot, die voornamelijk uit vliegdekschepen bestond. Hij moest deze eenheid herstructureren en voorbereiden op toekomstige operaties, na de verliezen die Japan had geleden in eerdere veldslagen zoals Midway.
De Derde Vloot speelde een ondersteunende rol tijdens de evacuatie van Guadalcanal in januari 1943. Later dat jaar nam de vloot deel aan diverse luchtoperaties, waaronder de I-Go-operatie, een luchtaanval gericht op Amerikaanse en Australische bases in de Stille Oceaan. Hoewel deze acties beperkt succes hadden, verloor Japan veel ervaren piloten en vliegtuigen.
De Slag in de Filipijnenzee
In juni 1944 nam Ozawa het bevel over de Eerste Mobiele Vloot, die betrokken was bij de Slag in de Filipijnenzee. Ondanks de inzet van negen vliegdekschepen met bijna 500 vliegtuigen, kon Ozawa niet op tegen de numerieke en technologische superioriteit van de Amerikaanse marine.
De slag resulteerde in zware verliezen voor de Japanse marine, waaronder de vernietiging van twee vliegdekschepen en honderden vliegtuigen. De Amerikanen gebruikten betere trainingsmethoden en goed uitgeruste schepen, wat leidde tot verliezen binnen Ozawa’s vloot.
De Slag in de Golf van Leyte
Tijdens de Slag in de Golf van Leyte in oktober 1944 voerde Ozawa het bevel over een afleidingsmacht, bestaande uit vliegdekschepen en slagschepen. Hoewel deze strategie de Amerikaanse strijdkrachten tijdelijk wegleidde van de Japanse invasie in Leyte, leidde het tot het verlies van vrijwel alle schepen in Ozawa’s vloot.
Ozawa werd na deze veldslag geprezen door enkele officieren voor het succesvol uitvoeren van zijn opdracht, ondanks de zware verliezen. Hij bleef in dienst tot het einde van de oorlog en weigerde een promotie tot admiraal.
Jisaburō Ozawa en Operation Cherry Blossoms at Night
Operation Cherry Blossoms at Night was een geplande Japanse militaire operatie tijdens de Tweede Wereldoorlog, gericht op het uitvoeren van biologische aanvallen op Amerikaanse steden. Viceadmiraal Jisaburō Ozawa speelde een belangrijke rol in de planning van deze operatie als vicechef van de Generale Staf van de Japanse Keizerlijke Marine in 1944.
De operatie werd ontwikkeld in samenwerking met Unit 731, een afdeling gespecialiseerd in biologische oorlogsvoering. Het plan omvatte het gebruik van I-400-klasse onderzeeërs om speciaal ontworpen Seiran-vliegtuigen te lanceren. Deze vliegtuigen zouden bacteriologische wapens verspreiden, zoals de pest, cholera en tyfus, boven grote steden aan de westkust van de Verenigde Staten, waaronder San Francisco en Los Angeles. De aanval zou bedoeld zijn om massale angst te zaaien en de Amerikaanse oorlogsinspanning te verzwakken.
Ozawa’s betrokkenheid was voornamelijk strategisch, waarbij hij toezicht hield op de marine aspecten van het plan en de logistieke coördinatie van onderzeeërs en vliegtuigen. Hoewel het plan in detail werd uitgewerkt, werd het nooit uitgevoerd. Tegenstanders, waaronder legerchef Yoshijirō Umezu, zagen het gebruik van biologische wapens als onethisch en tactisch onverstandig.
Laatste jaren en nalatenschap
Na de oorlog werd Ozawa niet vervolgd door de geallieerden. Hij diende later als adviseur voor de Japanse Defensieorganisatie. Ozawa stierf in 1966 op 80-jarige leeftijd.
Zijn bijdragen aan de Japanse marine strategie worden nog steeds bestudeerd, vooral zijn rol in de ontwikkeling van gezamenlijke vliegdekschipoperaties. Ozawa’s carrière weerspiegelt de uitdagingen en beperkingen waarmee de Japanse marine werd geconfronteerd tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Conclusie
Viceadmiraal Jisaburō Ozawa speelde een rol van betekenis in de geschiedenis van de Japanse marine. Zijn bijdragen aan maritieme tactieken en zijn leiderschap tijdens veldslagen in de Stille Oceaan geven een beeld van de strategieën en uitdagingen van de Keizerlijke Japanse Marine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ondanks de overmacht van de geallieerden en de verliezen die Japan leed, blijft zijn carrière een onderwerp van studie binnen militaire en maritieme geschiedenis.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Presumed official IJN photographer, Public domain, via Wikimedia Commons
- Ireland, Bernard (2004). Cuirassés du 20e siècle [20th Century Battleships]. Airelles référence (in French). St-Sulpice: Airelles. ISBN 978-2-88468-038-7.
- Lenton, H.T. (1968). American battleships, carriers and cruisers. Navies of the Second World War. Macdonald & Co (Publishers) Ltd. ISBN 0-356-01511-4.
- Watts, Anthony (1971). Japanese Warships of World War II. Ian Allen Ltd. ISBN 0-7110-0215-0.
- Preston, Antony (1980). Histoire des Porte-Avions [History of Aircraft Carriers]. Translated from English. Paris: Fernand Nathan Editeurs. ISBN 2-09-292040-5.
- Garrett, Benjamin C. (2007). Historical Dictionary of Nuclear, Biological, and Chemical Warfare. Scarecrow Press. ISBN 9780810864375.
- Gold, Hal (2004). Unit 731 Testimony: Japan’s Wartime Human Experimentation Program. Tuttle Publishing. ISBN 9780804835657.
- Cleaver, Thomas McKelvey (2017). Pacific Thunder: The US Navy’s Central Pacific Campaign, August 1943-October 1944. Bloomsbury Publishing. ISBN 978-1472821881.
- Bronnen Mei1940