Gelijktijdig met de aanval op Noorwegen werd Denemarken onder de voet gelopen. De Denen boden geen verzet van betekenis. Het staatshoofd en de regering kregen geen gelegenheid om te kunnen vluchten. Denemarken had jaren lang bezuinigd op defensie en had dus geen krijgsmacht die zich doelmatig kon verweren.
Denemarken was belangrijk voor de Duitsers om dat ze hiermee de Oostzee konden beheersen. Het was voor nu de Geallieerden onmogelijk via Kattegat de Oostzee binnen te varen. De Duitse vloot kon ongehinderd de Noordzee bereiken. Aanvoer van grondstoffen waren door deze bezettingen beter beschermd.
Tevens was Denemarken een springplank naar Noorwegen. Vanuit Denemarken kon de Luftwafe de operatie in Noorwegen goed ondersteunen.