IAR 80: Roemeense Jager in de Tweede Wereldoorlog

Afbeelding van de IAR 80, een Roemeense jager uit de Tweede Wereldoorlog, vliegend boven Roemenië met een bewolkte lucht op de achtergrond.
De IAR 80, een Roemeense jager uit de Tweede Wereldoorlog, in volle vlucht boven Roemenië

De IAR 80 was een Roemeense lagevleugelmonoplane, volledig metalen jager en grondaanvalsvliegtuig dat dienst deed tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het toestel werd in 1939 voor het eerst gevlogen en vergeleken met andere geavanceerde ontwerpen van dat moment, zoals de Hawker Hurricane en de Messerschmitt Bf 109E. Hoewel het toestel technisch geavanceerd was, zorgden productieproblemen en een gebrek aan bewapening voor vertraging in de operationele inzet. Pas in 1941 werd het toestel in gebruik genomen, en het bleef in dienst tot mei 1945.

Ontwikkeling van de IAR 80

In de jaren 1920 en 1930 startte de Roemeense overheid met de subsidiëring van vliegtuigfabrieken om in tijden van oorlog de luchtmacht van nieuwe vliegtuigen te kunnen voorzien. Drie grote vliegtuigfabrikanten werden opgericht: SET (Societatea Pentru Exploatări Tehnice) in 1923, IAR (Industria Aeronautică Română) in 1925, en ICAR (Întreprinderea de Construcții Aeronautice Românești) in 1932.

De IAR 80 werd ontwikkeld als reactie op een specificatie van de Roemeense luchtmacht voor een nieuwe jager in 1930. Hoewel deze specificatie aanvankelijk werd gewonnen door het Poolse bedrijf PZL met hun P.11-ontwerp, bleef het Roemeense bedrijf IAR verder werken aan hun eigen ontwerpen. Dit resulteerde uiteindelijk in de IAR 80, die een verbeterd ontwerp bood vergeleken met eerdere Roemeense prototypes.

Eerste tests en ontwikkeling

De ontwikkeling van de IAR 80 begon eind 1937. Het prototype werd uitgerust met een IAR K14-III C32-motor, een in licentie gebouwde versie van de Gnome-Rhône 14K Mistral Major-motor. De eerste testvluchten vonden plaats in april 1939, waarbij het vliegtuig indrukwekkende prestaties liet zien, zoals een maximale snelheid van 510 km/u en een dienstplafond van 11.000 meter.

Ondanks deze prestaties bleken er enkele problemen met het ontwerp te zijn, zoals beperkte zichtbaarheid tijdens het taxiën en het ontbreken van een automatische propellerregeling. Deze problemen werden in de loop van het jaar opgelost, waardoor de IAR 80 verder werd ontwikkeld en uiteindelijk in productie werd genomen.

Technische specificaties van de IAR 80

Algemene kenmerken

  • Bemanning: 1
  • Lengte: 8,97 m
  • Spanwijdte: 11 m
  • Hoogte: 3,60 m
  • Vleugeloppervlak: 17 m²
  • Leeggewicht: 2.200 kg
  • Maximaal startgewicht: 3.030 kg
  • Brandstofcapaciteit: 330 kg
  • Motor: 1 × IAR K14-IV C32 14-cilinder luchtgekoelde radiale motor met 750 kW vermogen
  • Propeller: Driebladige propeller

Prestatiegegevens

  • Maximale snelheid: 510 km/u (in tests tot 524 km/u op 5.350 meter)
  • Bereik: 730 km op interne brandstof, 1.330 km met extra brandstoftanks
  • Dienstplafond: 10.000 meter
  • Stijgsnelheid: 4-7 minuten naar 5.000 meter, afhankelijk van de variant

Bewapening

  • Bewapening: 2 × 20 mm MG 151/20 kanonnen en 2 × 7,92 mm FN-Browning machinegeweren
  • Bommen: 1 × 250 kg SC250 bom en/of 2 × 50 kg SC50 bommen onder de vleugels

Ontwerp en productievertraging

Het ontwerp van de IAR 80 was gebaseerd op het laagdekkerprincipe, met een conventionele lay-out van de stuurvlakken. Het toestel had een cirkelvormige romp met een “ridgeback”-configuratie achter de cockpit, wat zorgde voor een aërodynamisch ontwerp. De cockpit bood goed zicht, maar had beperkte zichtbaarheid over de neus. Het landingsgestel was breed opgezet en intrekbaar, met een conventioneel staartwiel.

De bewapening van de IAR 80 zorgde aanvankelijk voor problemen. Door de Duitse invasie van België in 1940 werd de toevoer van machinegeweren uit België stopgezet, wat leidde tot vertraging in de productie. Dit leidde ertoe dat de eerste productiemodellen slechts vier machinegeweren hadden, in plaats van de geplande zes.

Varianten van de IAR 80

IAR 80A

De IAR 80A werd een verbeterde versie van de oorspronkelijke IAR 80, uitgerust met zes machinegeweren, een krachtigere motor en bepantsering. Deze versie ging in productie in 1941 en werd ingezet tijdens Operatie Barbarossa, waar het toestel luchtsteun verleende aan de Roemeense legers aan het oostfront. De IAR 80A werd goed ontvangen door piloten, hoewel het toestel niet de snelheid en bewapening had van moderne Duitse jagers zoals de Messerschmitt Bf 109.

IAR 80B

De IAR 80B introduceerde een zwaardere bewapening met 13,2 mm machinegeweren en verbeterde radio’s. Deze variant was voornamelijk bedoeld voor luchtgevechten boven de Sovjet-Unie, waar de noodzaak voor zwaardere bewapening duidelijk werd. Een totale productie van 55 toestellen werd voltooid, waarbij sommige modellen werden uitgerust met bommenwerpbeugels voor grondaanvallen.

IAR 80C

De IAR 80C was de laatste ontwikkeling van de IAR 80-serie. Deze variant was uitgerust met 20 mm MG FF/M kanonnen, wat het toestel krachtiger maakte in luchtgevechten. Daarnaast werden zelfdichtende brandstoftanks en verbeterde bepantsering toegevoegd. Deze variant werd vanaf 1943 ingezet en speelde een belangrijke rol in de verdediging van Roemeense olievelden tegen geallieerde bommenwerpers.

Operationele Geschiedenis van de IAR 80

Oostfront

Bij het begin van Operatie Barbarossa in juni 1941 werd de IAR 80 ingezet door de Roemeense Luchtmacht (ARR) ter ondersteuning van de Duitse troepen aan het oostfront. Het toestel presteerde goed in luchtgevechten tegen Sovjetvliegtuigen, hoewel de Roemeense piloten te maken kregen met aanzienlijke verliezen door superieure vijandelijke vliegtuigen zoals de Yakovlev Yak-1.

In 1942 werd de productie van de IAR 80 opgevoerd en ontvingen meerdere luchtmachtgroepen de nieuwe varianten van de IAR 80A en 80B. Tijdens de slag om Stalingrad in 1942 werden de toestellen intensief ingezet voor luchtsteun, waarbij aanzienlijke verliezen werden geleden.

Verdediging van Roemenië

In 1943 werden de IAR 80-toestellen teruggetrokken naar Roemenië voor de verdediging van strategische doelen, zoals de olievelden in Ploiești. Op 1 augustus 1943 onderschepten IAR 80’s en andere Roemeense jagers de B-24 Liberators van de geallieerden tijdens Operatie Tidal Wave, waarbij 25 bommenwerpers werden neergeschoten. Dit was een van de meest succesvolle gevechtsacties van de IAR 80’s tegen de geallieerden.

In april 1944 vochten de IAR 80’s opnieuw tegen B-17 en B-24 bommenwerpers, ondersteund door P-51 Mustangs. Ondanks moedige pogingen van de Roemeense piloten, leidden deze luchtgevechten tot zware verliezen aan Roemeense zijde, waarbij veel IAR 80’s werden neergehaald door de beter uitgeruste geallieerde vliegtuigen.

Latere ontwikkelingen en einde van de IAR 80

IAR 81-serie

De IAR 81-serie was een verdere ontwikkeling van de IAR 80, specifiek ontworpen als duikbommenwerper. Hoewel het toestel aanvankelijk werd ontwikkeld voor het aanvallen van gronddoelen, werd het uiteindelijk ingezet als jager. De IAR 81C-variant was de meest geavanceerde versie van deze serie, met de krachtigere Mauser MG 151/20 kanonnen.

IAR 80M en latere varianten

In 1944 werden verschillende oudere IAR 80-modellen opgewaardeerd naar de IAR 80M-specificaties, waarbij de bewapening werd gestandaardiseerd met de modernere kanonnen. Na de Sovjet-bezetting van Roemenië in 1945 werd de IAR 80 vervangen door Sovjet-vliegtuigen en alle resterende toestellen werden gesloopt of omgebouwd tot trainers.

Conclusie

De IAR 80 was een technisch geavanceerd vliegtuig voor zijn tijd en diende met enige onderscheiding in de Roemeense luchtmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel het toestel in de schaduw stond van modernere Duitse en geallieerde vliegtuigen, toonde het toch een opmerkelijke duurzaamheid en veelzijdigheid in verschillende gevechtssituaties. Uiteindelijk werd het toestel na de oorlog vervangen door modernere ontwerpen, maar het blijft een belangrijk stuk van de Roemeense luchtvaarthistorie.

Bronnen en meer informatie