Honderd Dagen Offensief: Einde WOI (1918)

Overzicht van de geallieerde offensieven op het Westfront in 1918, die leidden tot de doorbraak van de Hindenburglinie en de wapenstilstand.

Het Honderd Dagen Offensief (8 augustus – 11 november 1918) was een reeks van geallieerde offensieven die leidde tot het einde van de Eerste Wereldoorlog. De opmars begon met de Slag bij Amiens (8–12 augustus) en resulteerde uiteindelijk in de wapenstilstand van 11 november 1918. Tijdens deze periode werden de Duitse troepen teruggedreven naar de Hindenburglinie, die uiteindelijk werd doorbroken door opeenvolgende geallieerde overwinningen, te beginnen met de Slag bij het St. Quentin-kanaal op 29 september.

Hoewel de term “Honderd Dagen Offensief” geen vooraf geplande campagne aanduidt, markeert het een snelle reeks geallieerde successen die de oorlog in Europa beslechtten. Dit artikel onderzoekt de achtergrond, militaire strategieën en de opeenvolgende veldslagen die tot deze beslissende periode leidden.

Achtergrond van het Honderd Dagen Offensief

De Duitse Lenteoffensieven

In het voorjaar van 1918 probeerde het Duitse leger een beslissende overwinning te behalen aan het Westfront. Dit begon met het Lenteoffensief (21 maart – 18 juli), een reeks Duitse aanvallen, waaronder Operatie Michael en Operatie Georgette. Hoewel de Duitsers aanzienlijke terreinwinst boekten en tot aan de rivier de Marne oprukten, slaagden ze er niet in om de geallieerden een fatale klap toe te brengen.

De Duitse offensieven waren duur in termen van manschappen en materieel, en tegen de zomer begon het Duitse leger zijn momentum te verliezen. Op 18 juli startten de geallieerden onder bevel van de Franse opperbevelhebber Ferdinand Foch een tegenoffensief, de Tweede Slag bij de Marne. De Duitsers werden gedwongen zich terug te trekken, en Foch werd daarop bevorderd tot Maarschalk van Frankrijk.

Geallieerde Herstelplannen

Met het momentum aan geallieerde zijde werd besloten om door te zetten met een reeks aanvallen langs het Westfront. De Britten, Fransen en Amerikanen stonden sterker dan ooit dankzij een constante aanvoer van verse troepen, waaronder Amerikaanse eenheden onder leiding van generaal John J. Pershing.

Het plan voor een offensief werd ontwikkeld door de Britse generaal Sir Douglas Haig en goedgekeurd door Foch. De regio rond de rivier de Somme, nabij Amiens, werd gekozen als startpunt. Dit gebied was strategisch belangrijk vanwege de nabijheid van een belangrijk spoorwegknooppunt dat de Duitse aanvoerlijnen ondersteunde. Bovendien was het terrein gunstig voor tanks, een relatief nieuwe maar effectieve oorlogsvoeringstechniek.

Met deze voorbereidingen in gang werd op 8 augustus 1918 het eerste grote offensief gelanceerd: de Slag bij Amiens.

Het Begin van het Honderd Dagen Offensief

De Slag bij Amiens (8–12 augustus 1918)

Het Honderd Dagen Offensief begon op 8 augustus 1918 met de Slag bij Amiens, een gecombineerde aanval van Britse, Australische, Canadese en Franse troepen. De aanval was zorgvuldig voorbereid en maakte gebruik van een combinatie van infanterie, artillerie, tanks en luchtsteun om de Duitse linies te doorbreken.

Een belangrijk element van deze aanval was het verrassingseffect. De geallieerden voerden misleidingsoperaties uit om de Duitsers in verwarring te brengen over hun bedoelingen, terwijl de daadwerkelijke aanval op een relatief zwak verdedigd front werd gericht. Op de eerste dag boekten de geallieerden een aanzienlijke doorbraak: over een breed front van 24 kilometer werd de Duitse linie doorbroken, en tegen het einde van de dag waren meer dan 17.000 Duitse soldaten gevangen genomen.

Het moreel van het Duitse leger kreeg een zware klap. De Duitse generaal Erich Ludendorff omschreef 8 augustus als “de Zwarte Dag van het Duitse leger,” een erkenning van de ernstige situatie waarin de Duitse troepen zich bevonden. Hoewel de geallieerden de volgende dagen hun opmars voortzetten, vertraagde deze naarmate de aanvallers verder van hun bevoorradingslijnen raakten en de Duitse verdediging zich hergroepeerde.

De Tweede Slag bij de Somme (21 augustus – begin september 1918)

Na het succes bij Amiens besloten de geallieerden hun offensief verder uit te breiden. Op 21 augustus lanceerden de Britse Derde en Vierde Legers een nieuwe aanval, bekend als de Tweede Slag bij de Somme.

Deze slag werd gekenmerkt door een reeks snel opeenvolgende aanvallen. Britse, Australische, Canadese en Franse troepen zetten de Duitsers verder onder druk, terwijl ook Amerikaanse eenheden begonnen mee te vechten. Steden zoals Albert en Bapaume vielen eind augustus in geallieerde handen.

De Duitse troepen begonnen zich gedwongen terug te trekken richting de Hindenburglinie, hun laatste verdedigingslinie aan het Westfront. Hoewel de Duitsers zich af en toe fel verdedigden, was hun situatie steeds nijpender. De geallieerden gebruikten nieuwe tactieken, zoals de “rolling barrage,” waarbij artilleriebeschietingen net voor de infanterie uit rolden om vijandelijke stellingen uit te schakelen.

Door de Duitse terugtocht kwam een groot deel van het door hen bezette Franse en Belgische grondgebied weer in geallieerde handen. Tegen begin september 1918 hadden de geallieerden een groot deel van hun terreinwinst uit eerdere Duitse offensieven ongedaan gemaakt en naderden zij de strategisch belangrijke Hindenburglinie.

De Doorbraak van de Hindenburglinie

De Aanval op de Hindenburglinie (26 september – 17 oktober 1918)

Nadat de Duitse troepen zich hadden teruggetrokken naar de Hindenburglinie, begonnen de geallieerden plannen te maken om deze verdedigingslinie te doorbreken. De Hindenburglinie was een uitgebreid netwerk van bunkers, prikkeldraadversperringen, schuttersputten en versterkte posities, ontworpen om elke aanval af te slaan. De geallieerden beseften dat een gecoördineerde aanval op meerdere fronten nodig was om de Duitsers te overweldigen.

Op 26 september lanceerden de Fransen en Amerikanen de Meuse-Argonne-offensief, een aanval gericht op de Duitse posities in het oosten van de Hindenburglinie. Tegelijkertijd begon op 28 september het Belgische, Britse en Franse offensief in Vlaanderen, bekend als de Vijfde Slag bij Ieper.

De centrale aanval op de Hindenburglinie begon echter op 29 september, toen de Britse Vierde Leger, ondersteund door Australische en Amerikaanse troepen, de Slag bij het St. Quentin-kanaal uitvoerde. De geallieerden slaagden erin om een doorbraak te forceren door een verrassingsaanval uit te voeren bij een sectie van de linie waar het kanaal overdekt was. Dit maakte het mogelijk om Duitse posities te omsingelen en de verdediging te verzwakken.

Op 8 oktober werd de Hindenburglinie verder doorbroken tijdens de Tweede Slag bij Cambrai, waarbij de Britse Eerste en Derde Legers grote terreinwinst boekten. De Duitse verdediging stortte in toen hun bevoorradingslijnen en logistieke ondersteuning werden verstoord.

De Duitse Terugtocht en de Laatste Gevechten

Na de doorbraak van de Hindenburglinie bevonden de Duitse troepen zich in een steeds verslechterende situatie. Ze hadden grote verliezen geleden en waren gedwongen zich verder terug te trekken richting de Belgische grens. De geallieerden zetten hun opmars voort en boekten nieuwe overwinningen, waaronder:

  • De Slag bij de Selle (17 oktober 1918): Britse en Franse troepen veroverden strategische bruggen en dwongen de Duitsers verder terug.
  • De Slag bij Valenciennes (1 november 1918): De geallieerden namen de stad in en braken door de laatste Duitse verdedigingslinies in Noord-Frankrijk.
  • De Slag bij de Sambre (4 november 1918): De laatste grote gevechtshandeling van de oorlog, waarin geallieerde troepen de Duitsers dwongen tot een algemene terugtocht.

De Duitse terugtocht werd steeds chaotischer. Veel Duitse eenheden leden aan moreelverlies, desorganisatie en een tekort aan munitie en voorraden.

De Wapenstilstand en Gevolgen

De Duitse Instorting en Onderhandelingen

Tegen begin november 1918 was de Duitse militaire positie onhoudbaar geworden. De geallieerden hadden hun opmars voortgezet tot diep in door Duitsland bezet gebied, en de Duitse troepen waren in volledige terugtocht. Ondertussen verslechterde de situatie op politiek en sociaal vlak in Duitsland.

Binnen Duitsland groeide de onrust: stakingen, protesten en muiterijen verspreidden zich door het land. Op 3 november kwamen Duitse matrozen in opstand in Kiel, wat de start vormde van de Duitse Revolutie. Dit leidde uiteindelijk tot de troonsafstand van keizer Wilhelm II op 9 november en de uitroeping van de Duitse republiek.

Omdat de Duitse militaire leiding besefte dat verdere strijd zinloos was, begonnen onderhandelingen over een wapenstilstand. De Duitse delegatie ontmoette de geallieerden op 8 november in een treinwagon in het Bos van Compiègne in Noord-Frankrijk. Op 11 november om 05:00 uur werd de wapenstilstand ondertekend, en om 11:00 uur die ochtend trad deze in werking. Dit betekende het officiële einde van de Eerste Wereldoorlog.

Gevolgen van het Honderd Dagen Offensief

Het Honderd Dagen Offensief had een beslissende impact op de afloop van de oorlog. De belangrijkste gevolgen waren:

  • Einde van de Eerste Wereldoorlog: De snelle reeks geallieerde overwinningen dwong Duitsland om een wapenstilstand te accepteren.
  • Hoge Verliezen: De geallieerden en Duitsers leden zware verliezen. De Duitsers verloren naar schatting 785.000 soldaten (doden, gewonden en krijgsgevangenen), terwijl de geallieerden ongeveer 700.000 slachtoffers telden.
  • Politieke Instabiliteit in Duitsland: De militaire nederlaag versnelde de val van de monarchie en de oprichting van de Weimarrepubliek.
  • Veranderende Oorlogsvoering: Het offensief toonde het succes van gecoördineerde aanvallen met tanks, infanterie en luchtsteun, een voorbode van moderne oorlogsvoering.

Hoewel het Honderd Dagen Offensief de oorlog beëindigde, betekende het niet het einde van geopolitieke spanningen. De vredesonderhandelingen in Versailles in 1919 legden Duitsland zware voorwaarden op, wat zou bijdragen aan de onrust die uiteindelijk leidde tot de Tweede Wereldoorlog.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: Kaart Westfront 1918, Public Domain, via Wiki Commens
  2. Blair, Dale (2011). The Battle of Bellicourt Tunnel: Tommies, Diggers and Doughboys on the Hindenburg Line, 1918. Frontline Books. ISBN 978-1-84832-587-6.
  3. Christie, Norm M. (1999). For King and Empire: The Canadians at Amiens, August 1918. CEF Books. ISBN 1-896979-20-3.
  4. Montgomery, Sir A. (1920). The Story of Fourth Army in the Battles of the Hundred Days, August 8th to November 11th, 1918. Hodder & Stoughton. OCLC 682022494.
  5. Schreiber, Shane B. (2004). Shock Army of the British Empire: The Canadian Corps in the Last 100 Days of the Great War. St. Catharine’s, Ontario: Vanwell. ISBN 1-55125-096-9.
  6. Tucker, S. (2014). Germany at War: 400 Years of Military History. ABC-CLIO. ISBN 978-1-59884-980-6.
  7. Bronnen Mei1940