HMS Revenge was het leidende schip van de Revenge-klasse super-dreadnought slagschepen, gebouwd voor de Royal Navy tijdens de Eerste Wereldoorlog. De schepen vormden een evolutie van de eerdere Queen Elizabeth-klasse, met verbeteringen in pantserbescherming en behoud van een krachtig hoofdbatterij van acht 15-inch (381 mm) kanonnen.
Met de kiel gelegd in 1913 en in dienst gesteld in februari 1916, werd Revenge tijdig operationeel om deel te nemen aan de Slag bij Jutland in mei van dat jaar. Hoewel ze ongeschonden uit de slag kwam, werden haar verdere operaties tijdens de oorlog beperkt door veranderende tactieken van de Britse en Duitse marines, die zich meer richtten op onderzeeboten en mijnen.
Inhouds opgave
Ontwerp en Technologische Specificaties
Basisontwerp
De Revenge-klasse was ontworpen als een kleinere, langzamere en beter gepantserde variant van de Queen Elizabeth-klasse. Het oorspronkelijke plan was om zowel steenkool als stookolie te gebruiken als brandstof, maar dit werd herzien naar volledig olieverbranding. Dit resulteerde in een toename van 9.000 as-pk (6.700 kW) in motorkracht.
Fysieke Specificaties
- Lengte: 189,2 meter (620 voet en 7 inch).
- Breedte: 27 meter (88 voet en 6 inch).
- Diepgang: 10,2 meter (33 voet en 7 inch).
- Waterverplaatsing: 29.590 ton standaard; 32.820 ton volledig geladen.
De schepen waren uitgerust met Parsons-stoomturbines, aangedreven door achttien Babcock & Wilcox-ketels. Deze configuratie leverde een topsnelheid van 21,9 knopen (40,6 km/u). Het bereik van de schepen bedroeg 7.000 zeemijl (13.000 km) bij een kruissnelheid van 10 knopen (19 km/u).
Bewapening
De hoofdbatterij van Revenge bestond uit acht 15-inch (381 mm) Mk I-kanonnen, verdeeld over vier tweelingtorens. Daarnaast waren er veertien 6-inch (152 mm) Mk XII-kanonnen, waarvan twaalf in geschutsopstellingen langs de zijkanten van het schip. De luchtafweer omvatte twee 3-inch (76 mm) snelle kanonnen. Vier onderwater 21-inch torpedobuizen completeerden het arsenaal.
Pantser
De bepantsering was ontworpen om te beschermen tegen zware beschietingen:
- Waterlijnpantser: Tot 13 inch (330 mm) dik tussen de hoofdbatterijen.
- Torpedobescherming: Schotten variërend van 4 tot 6 inch (102–152 mm).
- Dekken: 1 tot 4 inch (25–102 mm) dik, met extra versterkingen toegevoegd na de Slag bij Jutland.
Technologische Innovaties
Revenge werd uitgerust met geavanceerde vuurleidingstechnologieën, waaronder een 15-voet (4,6 m) afstandsmeter en een torpedobesturingssysteem. Vanaf 1918 werden vlieglanceerplatforms toegevoegd aan de torens, waarmee verkennings- en gevechtsvliegtuigen konden worden ingezet.
Deelname aan de Eerste Wereldoorlog
Slag bij Jutland
HMS Revenge werd op 1 februari 1916 in dienst gesteld en toegevoegd aan de 6e Divisie van het 1e Slagschip Eskader van de Grand Fleet. Haar eerste grote gevecht was de Slag bij Jutland op 31 mei en 1 juni 1916, een van de grootste zeeslagen in de geschiedenis.
De slag ontstond toen de Duitse Hochseeflotte, bestaande uit zestien dreadnoughts en ondersteunende eenheden, een poging deed om een deel van de Britse Grand Fleet te isoleren en te vernietigen. Dankzij Britse onderschepping van Duitse communicatie kon de Grand Fleet een ontmoeting forceren.
- Rol van HMS Revenge: Het schip bevond zich achterin de Britse linie en begon de Duitse vloot te beschieten in de late middag. Hoewel het schip beperkte zicht had door rook en mist, wist het de slagkruisers Derfflinger en Von der Tann te beschadigen.
- Resultaten: HMS Revenge vuurde 102 granaten af met haar hoofdbatterijen, waarvan enkele doel troffen. Ondanks meerdere Duitse torpedoaanvallen bleef het schip onbeschadigd.
De slag leidde niet tot een beslissende overwinning voor een van beide partijen, en beide vloten keerden terug naar hun havens. De Britse marine handhaafde echter haar strategische superioriteit in de Noordzee.
Latere Oorlogsjaren
Na de Slag bij Jutland veranderde de strategie van de Britse marine. Door de toenemende dreiging van Duitse onderzeeboten en mijnen werden grote vlootacties vermeden. HMS Revenge werd voornamelijk ingezet voor vlootoperaties en konvooi-escortes, zonder verdere directe confrontaties met de Hochseeflotte.
In november 1918 was Revenge een van de schepen die de Duitse vloot escorteerde naar Scapa Flow, waar deze werd geïnterneerd na de wapenstilstand.
Het Interbellum: Diplomatieke en Vredestijd Operaties
Overgang naar de Atlantische en Mediterrane Vloten
Na de Eerste Wereldoorlog werd HMS Revenge overgeplaatst naar de Atlantische Vloot en later naar de Middellandse Zee Vloot. Deze periodes werden gekenmerkt door operaties in geopolitieke brandhaarden:
- Turkse Crisis (1920–1922): HMS Revenge werd ingezet tijdens de Grieks-Turkse Oorlog. In 1922 assisteerde het schip bij de evacuatie van burgers tijdens de Grote Brand van Smyrna.
- Black Sea Operaties: Gedurende de Russische Burgeroorlog patrouilleerde het schip in de Zwarte Zee om Britse belangen te beschermen.
Routine en Modernisering
In de jaren 1920 en 1930 volgde een relatief rustige periode. HMS Revenge wisselde tussen de Atlantische en Mediterrane Vloten, met regelmatige refits en upgrades.
- Belangrijke aanpassingen: Het schip kreeg verbeterde luchtafweer, nieuwe vuurleidingssystemen en werd voorzien van anti-torpedobulges om de overlevingskansen tegen torpedoaanvallen te vergroten.
- Koninklijke Ceremonies: HMS Revenge nam deel aan vlootreviews voor belangrijke nationale evenementen, waaronder de zilveren jubileumviering van koning George V in 1935 en de kroning van koning George VI in 1937.
Voorbereiding op een Nieuwe Oorlog
Tegen het einde van de jaren 1930, met het toenemende gevaar van een nieuwe oorlog, werd HMS Revenge klaargemaakt voor operationele inzet. In augustus 1939, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, onderging het schip een laatste refit waarbij de luchtafweerbatterijen werden versterkt.
Radarsystemen
Na 1940 werd HMS Revenge uitgerust met verschillende radarsystemen, die haar operationele capaciteiten aanzienlijk verbeterden. Hieronder een overzicht van de belangrijkste radarsystemen die op het schip werden geïnstalleerd tijdens de Tweede Wereldoorlog:
- Type 279 Early-Warning Radar (1941)
- Dit was een vroege radar voor luchtwaarschuwing, ontworpen om vliegtuigen op afstand te detecteren. Het systeem bood een belangrijk voordeel tegen luchtaanvallen door vroegtijdige detectie van vijandelijke toestellen mogelijk te maken.
- Type 273 Surface-Search Radar (1942)
- Deze radar was bedoeld voor het opsporen van oppervlaktevaartuigen, zoals vijandelijke schepen. Het was een van de meest geavanceerde radarsystemen van zijn tijd voor marineschepen en werd gebruikt om konvooien te beschermen en vijandelijke schepen te lokaliseren.
- Type 285 Anti-Aircraft Gunnery Radar (1942)
- Dit systeem werd specifiek geïnstalleerd voor luchtafweer. Het assisteerde bij de nauwkeurigheid van luchtafweergeschut door doelen in de lucht te volgen en aan te geven waar de kanonnen moesten richten.
- Type 282 Radar (voor “Pom-Pom”-kanonnen, 1942)
- Dit systeem ondersteunde de bediening van de snelle 40 mm “pom-pom”-luchtafweergeschut, wat essentieel was bij het afslaan van luchtaanvallen door vijandelijke vliegtuigen.
Vroege Jaren van de Tweede Wereldoorlog
Convoy Begeleiding en Operation Fish
Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 werd HMS Revenge ingezet bij de Channel Fleet, gestationeerd in Portland. Al snel werd ze toegewezen aan konvooidiensten om vitale bevoorradingslijnen tussen het Verenigd Koninkrijk en Noord-Amerika te beschermen.
Een van de opmerkelijkste operaties in deze periode was Operation Fish. Deze missie was gericht op het veiligstellen van de Britse goudreserves door deze naar Canada te vervoeren.
- Eerste transporten: In oktober 1939 vervoerde Revenge £2 miljoen aan goud naar Halifax, Nova Scotia.
- Verdere transporten: In 1940 vervoerde het schip extra ladingen goud, met een totale waarde van miljoenen ponden. Deze transporten waren van cruciaal belang om de Britse economie en oorlogsinspanningen te ondersteunen.
Tegelijkertijd escorteerde HMS Revenge Atlantische konvooien, waarbij ze het hoofd moest bieden aan de dreiging van Duitse onderzeeërs en oppervlakteschepen.
Operatie Medium
In oktober 1940 speelde Revenge een belangrijke rol in Operatie Medium, een bombardement op Duitse transport- en invasieschepen die zich in de haven van Cherbourg hadden verzameld voor een mogelijke invasie van Groot-Brittannië (Operatie Zeelöwe).
- De aanval: In de nacht van 11 oktober vuurde Revenge 120 granaten af met haar hoofdbatterijen, ondersteund door een luchtbombardement van de RAF.
- Resultaat: De aanval bracht aanzienlijke schade toe aan de Duitse schepen en infrastructuur, zonder schade aan het Britse eskader.
Na deze operatie hervatte HMS Revenge haar rol als escorteschip voor Atlantische konvooien.
Inzet in de Indische Oceaan en de Eastern Fleet
Overplaatsing naar de 3e Slagschip Eskader
In oktober 1941 werd HMS Revenge overgeplaatst naar de 3e Slagschip Eskader, gestationeerd in Colombo, Ceylon. Deze verhuizing was onderdeel van een bredere strategie om Britse belangen in Azië te beschermen tegen de dreiging van Japan.
Met het uitbreken van de Pacifische Oorlog in december 1941 werd de Eastern Fleet gevormd onder leiding van admiraal James Somerville. Ondanks haar aanwezigheid in de regio werd HMS Revenge als te verouderd beschouwd om direct in gevechten betrokken te worden tegen de moderne Japanse vloot.
- Hoofdtaken: Het schip was voornamelijk betrokken bij konvooibescherming en patrouilles in de Indische Oceaan, inclusief de bescherming van vitale routes naar India en het Midden-Oosten.
Reactie op Japanse Dreiging
In april 1942 waarschuwden Britse codebrekers dat Japan een aanval op Colombo en Trincomalee voorbereidde.
- Strategie van de Eastern Fleet: Admiraal Somerville verdeelde zijn vloot in twee eenheden: Force A, bestaande uit moderne slagschepen en vliegdekschepen, en Force B, waartoe HMS Revenge behoorde. Force B werd teruggetrokken naar Mombasa, Kenia, om risico’s te vermijden.
- Convoy Begeleiding: HMS Revenge bleef tot 1943 actief in de Indische Oceaan, met name vanuit de haven van Kilindini in Mombasa.
Terugkeer naar Groot-Brittannië
Einde van Operationele Dienst
In 1943 werd HMS Revenge teruggeroepen naar Groot-Brittannië vanwege haar slechte conditie. Na jaren van intensieve dienst waren haar elektrische systemen en romp zwaar versleten.
- Reservepositie: Bij aankomst in september 1943 werd het schip buiten actieve dienst gesteld.
- Teheran Conferentie: In november 1943 werd Revenge nog gebruikt om premier Winston Churchill te vervoeren naar een deel van de Teheran Conferentie, een diplomatiek hoogtepunt tijdens de oorlog.
Uitschakeling en Ontmanteling
In januari 1944 werd HMS Revenge overgeplaatst naar de trainingsfaciliteit HMS Imperieuse, waar ze diende als trainingsschip voor machinisten. Haar hoofdbewapening werd verwijderd en hergebruikt voor andere schepen, zoals de Warspite en monitors voor Operatie Overlord.
Na de oorlog werd HMS Revenge in 1948 verkocht voor sloop. Onderdeel van haar mechanische uitrusting werd later gebruikt in de Mark I radiotelescoop in Jodrell Bank, een van de belangrijkste wetenschappelijke instrumenten in het Verenigd Koninkrijk.
Conclusie
HMS Revenge was een representatief voorbeeld van de overgangsperiode in de ontwikkeling van slagschepen tijdens de vroege 20e eeuw. Ontworpen om de tekortkomingen van eerdere klassen aan te pakken, combineerde ze aanzienlijke vuurkracht met verbeterde bescherming. Hoewel ze een beperkte gevechtsrol speelde in zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog, droeg ze op belangrijke momenten bij aan de strategische doelen van de Royal Navy.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende Revenge met onderscheid in de Slag bij Jutland en bleef daarna operationeel in ondersteunende rollen. Het interbellum bracht moderniseringen en diplomatieke missies, terwijl de Tweede Wereldoorlog haar veelzijdigheid benadrukte, van konvooibescherming tot haar rol in de Indische Oceaan. Ondanks haar veroudering tegen het einde van de oorlog, bleef ze van waarde als trainingsschip en zelfs als transport voor diplomatieke missies. Haar nalatenschap blijft bestaan in de technologie die werd hergebruikt in de Mark I radiotelescoop.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Vickers-Armstrongs Ltd, Public domain, via Wikimedia Commons
- Burt, R. A. (2012a). British Battleships, 1919–1939 (2nd ed.). Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-052-8.
- Burt, R. A. (2012b). British Battleships of World War One (2nd ed.). Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-863-7.
- Campbell, John (1998). Jutland: An Analysis of the Fighting. London: Conway Maritime Press. ISBN 978-1-55821-759-1.
- Jackson, Ashley (2006). The British Empire and the Second World War. London: Hambledon Continuum. ISBN 978-1-85285-417-1.
- Lovell, Bernard (1987). Voice of the Universe: Building the Jodrell Bank Telescope. New York: Praeger. ISBN 0-275-92679-6.
- Massie, Robert K. (2003). Castles of Steel: Britain, Germany, and the Winning of the Great War at Sea. New York: Random House. ISBN 978-0-679-45671-1.
- Preston, Antony (1985). “Great Britain and Empire Forces”. In Gray, Randal (ed.). Conway’s All the World’s Fighting Ships 1906–1921. Annapolis, Maryland: Naval Institute Press. pp. 1–104. ISBN 0-85177-245-5.
- Smith, Peter C. (2009). Battleships at War: HMS Royal Sovereign and Her Sister Ships. Barnsley: Pen & Sword Maritime. ISBN 978-1-84415-982-6.
- Raven, Alan & Roberts, John (1976). British Battleships of World War Two: The Development and Technical History of the Royal Navy’s Battleship and Battlecruisers from 1911 to 1946. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-817-0.
- Bronnen Mei1940