HMS Howe – Brits Slagschip uit de Tweede Wereldoorlog

HMS Howe (32), vlaggenschip van Admiraal Sir Bruce Fraser, bezocht Auckland, Nieuw-Zeeland, als onderdeel van de Britse Pacifische Vloot, februari 1945.
Het Britse slagschip HMS Howe (32), vlaggenschip van Admiraal Sir Bruce Fraser, bezocht Auckland, Nieuw-Zeeland, in februari 1945.

HMS Howe (pennant number 32) was het laatste slagschip van de King George V-klasse van de Britse Royal Navy. Het schip werd gebouwd door Fairfield Shipbuilding and Engineering Company en diende tijdens de Tweede Wereldoorlog in verschillende theaters, waaronder de Arctische wateren, de Middellandse Zee en de Stille Oceaan. HMS Howe werd een symbool van de Britse zeemacht en speelde een ondersteunende rol in grote operaties zoals de landing op Okinawa in 1945.

Historische Context

Na de Eerste Wereldoorlog werd de internationale marinebewapening gereguleerd door het Verdrag van Washington (1922) en later het Verdrag van Londen (1930). Deze verdragen beperkten het aantal slagschepen en de tonnage van elk schip tot maximaal 35.000 ton. In de jaren 1930 trokken Japan en Italië zich terug uit deze verdragen, waardoor Groot-Brittannië bezorgd raakte over het tekort aan moderne slagschepen in haar vloot. Als reactie daarop gaf de Britse Admiraliteit opdracht tot de bouw van de King George V-klasse, ontworpen volgens de beperkingen van de verdragen, inclusief de bewapening van 14-inch kanonnen.

Bouw en Ontwerp

Bouw van HMS Howe

De kiel van HMS Howe werd op 1 juni 1937 gelegd in de Fairfield-scheepswerf in Govan, Schotland. Oorspronkelijk was het schip gepland om HMS Beatty te heten, ter ere van Admiraal David Beatty. De naam werd echter gewijzigd in HMS Howe, ter ere van Admiraal Richard Howe, een prominente Britse marinecommandant uit de 18e eeuw. Het schip werd gelanceerd op 9 april 1940 en voltooid op 20 augustus 1942, met verbeteringen in luchtafweergeschut en radarapparatuur, gebaseerd op ervaringen uit de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog.

Ontwerpkenmerken

HMS Howe had een standaard waterverplaatsing van 39.150 lange ton (39.780 ton) en een volle lading van 44.510 lange ton (45.220 ton). Het schip had een totale lengte van 227,1 meter, een breedte van 31,4 meter en een diepgang van 9,0 meter. Voor de voortstuwing waren acht Admiralty 3-drum ketels en Parsons-stoomturbines geïnstalleerd, die een vermogen van 110.000 pk konden leveren, goed voor een maximale snelheid van 27,6 knopen.

De bewapening omvatte tien BL 14-inch (356 mm) Mk VII-kanonnen, verdeeld over drie geschuttorens, en zestien QF 5,25-inch (133 mm) Mk I-kanonnen als secundaire bewapening. Daarnaast was het schip uitgerust met luchtafweerkanonnen, waaronder 48 “pom-pom”-kanonnen van 40 mm en 20 mm Oerlikon-kanonnen.

Sensoren en data verwerking

HMS Howe was uitgerust met een geavanceerd scala aan radar- en gegevensverwerkingssystemen, specifiek ontworpen om diverse dreigingen effectief het hoofd te bieden. Deze systemen droegen sterk bij aan zowel de offensieve als defensieve capaciteiten van het schip:

  • Type 274 radar: Deze radar werd specifiek gebruikt voor schietprecisie bij het richten van het hoofdgeschut op oppervlakte- en kustdoelen. Het bood nauwkeurige gegevens om de effectiviteit van het primaire geschut te maximaliseren.
  • Type 282 radar: Deze radar ondersteunde het luchtafweergeschut, door nauwkeurige richtinformatie te bieden aan de secundaire batterijen en kleine kaliberkanonnen zoals de 40 mm Bofors en “pom-poms”.
  • Type 283 radar: Dit systeem coördineerde vuurleiding voor luchtafweerbatterijen en hielp bij het snel en efficiënt reageren op luchtaanvallen.
  • Type 273 radar: Een breed inzetbare zoekradar die werd gebruikt voor de detectie van vijandelijke schepen en obstakels, vooral bij nacht of slechte zichtomstandigheden.
  • Type 281 radar: Ontworpen voor langeafstandsdetectie van vijandelijke vliegtuigen, waardoor HMS Howe tijdig luchtafweeroperaties kon voorbereiden en uitvoeren.

De combinatie van deze sensoren met geavanceerde vuurleidingssystemen stelde HMS Howe in staat om snel gegevens te verwerken en deze te gebruiken voor tactische beslissingen. Deze geïntegreerde technologie verhoogde de operationele effectiviteit van het schip en maakte het geschikt voor zowel offensieve operaties als luchtverdediging.

Verwerkings- en Coördinatieruimtes aan Boord van HMS Howe

Om de geavanceerde sensoren en radarapparatuur effectief te benutten, waren aan boord van HMS Howe gespecialiseerde ruimtes ingericht voor gegevensverwerking en vuurleiding. De Britse Royal Navy begon tijdens de Tweede Wereldoorlog met het gebruik van centrale controlekamers voor tactische coördinatie. Hoewel deze ruimtes niet zo geïntegreerd waren als het Amerikaanse Combat Information Center (CIC), speelden ze een belangrijke rol bij de coördinatie van radar-, sonar- en visuele waarnemingen.

De centrale vuurleidingsruimte van HMS Howe coördineerde gegevens van radarsystemen, zoals Type 274 voor hoofdgeschut en Type 283 voor luchtafweergeschut. Communicatie verliep vaak via de brug, radiocommunicatie en lokale controleposten verspreid over het schip. Deze poststructuur stelde het schip in staat om flexibel en snel te reageren op lucht- en scheepsdreigingen. Hoewel communicatie met andere schepen minder realtime was dan bij Amerikaanse CIC’s, legde dit systeem de basis voor de moderne Operation Rooms in de Britse marine.

Technologische Innovaties

De King George V-klasse, waaronder HMS Howe, was de enige slagschipklasse die volledig werd gebouwd volgens de beperkingen van internationale verdragen. Deze beperkingen schreven het gebruik van 14-inch kanonnen voor, in plaats van de 16-inch kanonnen die in andere landen gebruikelijk waren. Om dit verschil te compenseren, werd de klasse uitgerust met geavanceerde radarapparatuur en een verbeterd luchtafweersysteem. Deze technologieën versterkten de effectiviteit van HMS Howe bij luchtverdediging en ondersteunende bombardementen.

Operationele Geschiedenis

Dienst in de Arctische Wateren

Na voltooiing in augustus 1942 trad HMS Howe toe tot de Home Fleet. Het schip werd ingezet in de Arctische wateren om geallieerde konvooien naar Rusland te beschermen tegen aanvallen van Duitse onderzeeërs en schepen. Op 31 december 1942 bood HMS Howe, samen met HMS King George V, bescherming aan konvooi RA 51. Dit konvooi arriveerde veilig in Loch Ewe op 9 januari 1943.

In maart 1943 escorteerde HMS Howe opnieuw een konvooi, RA 53, en verleende het assistentie aan overlevenden van gezonken koopvaardijschepen. Deze missies onderstreepten de strategische rol van de Home Fleet in het verzekeren van vitale bevoorradingsroutes naar de Sovjet-Unie.

Operationele Geschiedenis

Dienst in de Arctische Wateren

Na voltooiing in augustus 1942 trad HMS Howe toe tot de Home Fleet. Het schip werd ingezet in de Arctische wateren om geallieerde konvooien naar Rusland te beschermen tegen aanvallen van Duitse onderzeeërs en schepen. Op 31 december 1942 bood HMS Howe, samen met HMS King George V, bescherming aan konvooi RA 51. Dit konvooi arriveerde veilig in Loch Ewe op 9 januari 1943.

In maart 1943 escorteerde HMS Howe opnieuw een konvooi, RA 53, en verleende het assistentie aan overlevenden van gezonken koopvaardijschepen. Deze missies onderstreepten de strategische rol van de Home Fleet in het verzekeren van vitale bevoorradingsroutes naar de Sovjet-Unie.

Operatie Husky en Middellandse Zee

In juli 1943 werd HMS Howe samen met HMS King George V overgeplaatst naar Gibraltar om deel te nemen aan Operatie Husky, de geallieerde invasie van Sicilië. Tijdens deze operatie voerde HMS Howe beschietingen uit op de marinebasis Trapani en het eiland Favignana om de landingen te ondersteunen.

Na Operatie Husky bood HMS Howe dekking tijdens Operatie Avalanche, de geallieerde landing bij Salerno in september 1943. Later dat jaar escorteerden HMS Howe en HMS King George V twee overgegeven Italiaanse slagschepen, Vittorio Veneto en Italia, naar Alexandrië.

Overplaatsing naar de Stille Oceaan

In augustus 1944 werd HMS Howe toegevoegd aan de Oostelijke Vloot, gestationeerd in Trincomalee, Ceylon. Dit was het eerste moderne Britse slagschip dat werd ingezet in de Indische Oceaan sinds het verlies van HMS Prince of Wales in december 1941. HMS Howe ondersteunde operaties door luchtaanvallen op doelen in Sumatra te faciliteren en kustinstallaties te beschieten.

In februari 1945 werd HMS Howe onderdeel van Task Force 113, later hernoemd tot Task Force 57, en nam deel aan Operatie Iceberg. Deze operatie had als doel de Amerikaanse landingen op Okinawa op 1 april 1945 te ondersteunen. HMS Howe speelde hierbij een rol in luchtverdediging en voerde bombardementen uit op strategische Japanse luchtafweerinstallaties op het eiland Miyako. Hoewel de taskforce werd geconfronteerd met kamikaze-aanvallen, bleef HMS Howe onbeschadigd.

Naoorlogse Periode

Na de Tweede Wereldoorlog keerde HMS Howe terug naar Groot-Brittannië en werd het schip in 1946 overgeplaatst naar de reservevloot in Devonport. Vanaf 1950 diende het vier jaar als vlaggenschip van het trainingseskader in Portland.

In 1957 werd HMS Howe gemarkeerd voor sloop en op 27 mei 1958 naar Inverkeithing gesleept om door Thos. W. Ward te worden ontmanteld. De scheepsbel werd geschonken aan St Giles’ Cathedral in Edinburgh, waar deze nog steeds te zien is.

Conclusie

HMS Howe vervulde een diverse en operationele rol tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als laatste gebouwd schip van de King George V-klasse weerspiegelde ze een periode van technologische innovatie binnen de beperkingen van internationale verdragen. Met bijdragen in zowel de Arctische wateren als de Stille Oceaan speelde HMS Howe een ondersteunende rol in belangrijke geallieerde operaties, waaronder de bescherming van Russische konvooien en de landingen op Okinawa. Haar dienst illustreert de veelzijdigheid en strategische waarde van slagschepen in een veranderende maritieme oorlogsvoering.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: Royal Navy official photographer, Public domain, via Wikimedia Commons
  2. Campbell, N. J. M. (1980). “Great Britain”. In Chesneau, Roger (ed.). Conway’s All the World’s Fighting Ships 1922–1946. New York: Mayflower Books. ISBN 0-8317-0303-2.
  3. Chesneau, Roger (2004). King George V Battleships. ShipCraft. Vol. 2. London: Chatham Publishing. ISBN 1-86176-211-9.
  4. Garzke, William H. Jr.; Dulin, Robert O. Jr. (1980). British, Soviet, French, and Dutch Battleships of World War II. London: Jane’s. ISBN 978-0-7106-0078-3.
  5. Konstam, Angus (2009). British Battleships 1939–45 (2) Nelson and King George V Classes. New Vanguard. Vol. 160. Oxford, UK: Osprey Publishing. ISBN 978-1-84603-389-6.
  6. Raven, Alan & Roberts, John (1976). British Battleships of World War Two: The Development and Technical History of the Royal Navy’s Battleship and Battlecruisers from 1911 to 1946. Annapolis, Maryland: Naval Institute Press. ISBN 0-87021-817-4.
  7. Rohwer, Jürgen (2005). Chronology of the War at Sea 1939–1945: The Naval History of World War Two (Third revised ed.). Annapolis, Maryland: Naval Institute Press. ISBN 1-59114-119-2.
  8. Tarrant, V. E. (1991). King George V Class Battleships. London: Arms and Armour. ISBN 1-85409-026-7.