Helena Kopper: Haar Leven en Rol in Oorlogsprocessen

Helena Kopper, gevangene en getuige, veroordeeld tot 15 jaar in het Bergen-Belsen-proces na bevrijding van het kamp in 1945.
Helena Kopper, gevangene en getuige, gefotografeerd in 1945 terwijl ze in Celle terechtstond voor haar rol in Bergen-Belsen.

Helena Kopper (geboren op 24 februari 1910 in Płoki, Polen) was een overlevende van meerdere concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Haar rol als gevangene en later als functionele gevangene in het KZ Auschwitz-Birkenau en KZ Bergen-Belsen maakt haar een belangrijke getuige in de naoorlogse berechting van oorlogsmisdaden. In dit artikel wordt haar leven, haar tijd in de kampen, en haar proces behandeld.

Vroege Leven en Arrestatie

Helena Kopper werd geboren in Płoki, een klein dorp in Polen. Voor de oorlog studeerde ze aan de Muziekacademie van Krakau, waar ze viool- en pianolessen volgde. Als moeder van twee zonen leidde ze een rustig leven totdat de oorlog uitbrak. Op 24 juni 1940 werd ze gearresteerd door de Gestapo vanwege het bezit van anti-Duitse pamfletten. Na haar arrestatie werd ze gevangengezet in Krakau en later, op 15 oktober 1940, gedeporteerd naar het concentratiekamp Ravensbrück.

Periode in KZ Auschwitz-Birkenau

Kopper werd op 21 oktober 1942 overgebracht naar KZ Auschwitz, waar ze tot 20 december 1944 gevangen zat. Tijdens haar verblijf in Auschwitz werd ze gestraft vanwege het illegaal bezitten van brieven en sigaretten, wat resulteerde in haar overplaatsing naar een strafcommando. Onder leiding van de beruchte kampbewaker Irma Grese voerde Kopper zware werkzaamheden uit, samen met andere gevangenen zoals Hilde Lohbauer en Ilse Lothe.

Ondanks de erbarmelijke omstandigheden in het strafcommando overleefde Kopper deze periode. Op 27 december 1944 werd ze overgebracht naar het concentratiekamp Bergen-Belsen, waar ze nieuwe verantwoordelijkheden kreeg toegewezen.

Functie in KZ Bergen-Belsen

In Bergen-Belsen verbleef Kopper aanvankelijk in tenten voordat ze in een houten barak werd geplaatst. Vanaf januari 1945 was ze Blockälteste (blokoudste) van blok 205, een functie die ze vrijwillig neerlegde vanwege haar zenuwtoestand. Vervolgens werd ze ingedeeld bij de Lagerpolizei, waar ze taken uitvoerde tot maart 1945. Tijdens deze periode werd ze beschuldigd van het mishandelen van medegevangenen, hoewel ze beweerde dat dit alleen onder extreme omstandigheden gebeurde.

Later in maart 1945 werd Kopper gearresteerd door de kampautoriteiten, na beschuldigingen van bezit van door de Britten verspreide pamfletten. Volgens haar eigen verklaring werd ze geslagen door kampbewaker Hertha Ehlert en opgesloten in de gevangenis van het kamp. Ze werd ernstig ziek en uitgeput vrijgelaten, waarna ze haar functies in het kamp niet meer oppakte.

Berechting in het Bergen-Belsen-proces

Na de bevrijding van het concentratiekamp Bergen-Belsen op 15 april 1945 door de Britse troepen, werd Helena Kopper op 8 juni 1945 gearresteerd. Ze was een van de 45 beklaagden in het eerste Bergen-Belsen-proces, dat plaatsvond van september tot november 1945 in Lüneburg. In dit proces werden voormalig SS-personeel en gevangenen met specifieke functies berecht voor oorlogsmisdaden begaan in de kampen Bergen-Belsen en Auschwitz.

Kopper werd beschuldigd van mishandeling van medegevangenen en het verstrekken van informatie aan de kampgestapo, die resulteerde in straffen voor andere gevangenen. Tijdens het proces gaf ze toe dat ze gevangenen had geslagen, maar benadrukte dat dit alleen gebeurde onder uitzonderlijke omstandigheden en met een kleerhanger als wapen. Kopper getuigde ook over de misdaden van kampbewakers, waaronder Johanna Bormann, Elisabeth Volkenrath en Irma Grese. Haar verklaringen hielpen bij de vervolging van deze kampmedewerkers.

Verdediging en Veroordeling

Hoewel Kopper enkele beschuldigingen ontkende, maakte haar getuigenis een zenuwachtige en emotioneel instabiele indruk. Tijdens het proces probeerde ze tweemaal een einde aan haar leven te maken. Op 17 november 1945 werd ze schuldig bevonden aan haar betrokkenheid bij misdaden tegen de menselijkheid en kreeg ze een gevangenisstraf van 15 jaar opgelegd.

Na enkele jaren in detentie werd Kopper echter op 26 februari 1952 vervroegd vrijgelaten. De precieze redenen voor haar vervroegde vrijlating zijn niet volledig gedocumenteerd, maar mogelijk speelden haar gezondheid en gedrag in de gevangenis hierbij een rol. Wat er na haar vrijlating met haar gebeurde, is onbekend.

Conclusie

Helena Kopper’s leven weerspiegelt de complexe en vaak tegenstrijdige rollen die individuen tijdens de Tweede Wereldoorlog konden spelen. Haar betrokkenheid als functionele gevangene, haar getuigenis tegen mededaders en haar veroordeling in het Bergen-Belsen-proces bieden inzicht in de moeilijkheden en morele dilemma’s waarmee gevangenen in de concentratiekampen werden geconfronteerd. Hoewel haar uiteindelijke lot onbekend blijft, biedt haar verhaal een belangrijke historische les over rechtvaardigheid en de nasleep van oorlogsmisdaden.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: Silverside (Sgt) No 5 Army Film & Photographic Unit, Public domain, via Wikimedia Commons
  2. United Nations War Crimes Commission (red.): Law Reports of Trials of War Criminals, Volume II, The Belsen Trial, London 1947. Online beschikbaar (PDF; 8,8 MB)
  3. Bronnen Mei1940