Focke-Wulf Fw 191: Innovatieve maar mislukte Duitse bommenwerper

Prototype Focke-Wulf Fw 191, een Duitse bommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog, geannuleerd door technische en motorproblemen.
De Focke-Wulf Fw 191 was een innovatieve Duitse bommenwerper die werd geannuleerd vanwege motorproblemen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De Focke-Wulf Fw 191 was een Duits prototype van een middelzware bommenwerper, ontworpen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het vliegtuig was een inzending van de Focke-Wulf-fabriek voor het Bomber B-programma van de Luftwaffe. Ondanks de veelbelovende technologie en het innovatieve ontwerp werd het project vroegtijdig stopgezet door technische problemen, vooral met de motoren.

Ontwerp en ontwikkeling

In juli 1939 vaardigde het Reichsluftfahrtministerium (RLM) een specificatie uit voor een krachtige middelzware bommenwerper, beter bekend als het Bomber B-programma. De nieuwe bommenwerper moest een snelheid van 600 km/u kunnen halen en een bommenlast van 4.000 kg kunnen vervoeren naar elk doelwit in Groot-Brittannië, vanuit basissen in Frankrijk of Noorwegen. Bovendien moest het toestel beschikken over een drukcabine en werd een “stapelloze cockpit” geëist, een ontwerp zonder aparte voorruit voor de piloot. Dit was eerder gepionierd door de Heinkel He 111P en zou ook worden gebruikt in de meeste Duitse bommenwerpers tijdens de oorlog.

Het belangrijkste kenmerk van de nieuwe bommenwerper was het gebruik van de krachtige Junkers Jumo 222-motoren, elk met een vermogen van 2.500 pk. De verwachting was dat deze motoren, samen met de innovatieve technologieën die Focke-Wulf in het ontwerp verwerkte, de Fw 191 een superieure prestatie zouden bieden in vergelijking met zijn concurrenten.

Het ontwerp van de Focke-Wulf Fw 191

De Fw 191 werd ontworpen door een team onder leiding van Dipl. Ing E. Kösel, die eerder aan de Fw 189 had gewerkt. Het vliegtuig was volledig gemaakt van metaal en had een hooggemonteerde vleugel. Het werd aangedreven door twee 24-cilinder Jumo 222-motoren die waren gemonteerd in motorbehuizingen aan de vleugels. Een innovatief kenmerk van het ontwerp was de Multhopp-Klappe, een geavanceerde combinatie van een landingsklep en een duikrem, uitgevonden door Hans Multhopp.

Andere ontwerpdetails van de Fw 191 waren onder andere:

  • De staartsectie met twee richtingsroeren.
  • Een intrekbaar landingsgestel dat roteerde om plat in de motorbehuizingen te liggen.
  • Een bemanning van vier, die plaatsnam in een drukcabine.
  • Een plexiglazen koepel voor de navigator, die ook dienstdeed als richtinstrument voor de afstandsbediende achterste mitrailleurs.

Het vliegtuig volgde de standaardpraktijk van de Luftwaffe om de bemanning in de neus van het vliegtuig te concentreren, inclusief een Bola-gondel voor de defensieve wapens, vergelijkbaar met de ontwerpen van de Junkers Ju 88.

Bewapening en prestaties

Het beoogde wapensysteem van de Fw 191 bestond uit meerdere automatisch bediende torens:

  • Eén 20 mm MG 151-kanon in een kin-toren.
  • Twee 20 mm MG 151-kanonnen in een afstandsbediende dorsale toren.
  • Twee 20 mm MG 151-kanonnen in een ventrale toren.
  • Optionele bewapening in de motorbehuizingen en staart-torens.

De Fw 191 zou een maximale snelheid van 600 km/u bereiken, met een bommenlast van 4.000 kg en voldoende bereik om Groot-Brittannië te bombarderen vanuit basissen op het vasteland.

Technische problemen en tegenslagen

Ondanks het vooruitstrevende ontwerp kreeg het project al snel te maken met aanzienlijke problemen. Het grootste obstakel was de motor, de Junkers Jumo 222, die zijn beoogde kracht niet leverde. Dit leidde tot het installeren van de minder krachtige BMW 801A-motoren in de eerste prototypen, wat resulteerde in een ernstig tekort aan vermogen. Bovendien had de complexiteit van de elektrische systemen, die werden gebruikt om alle functies van het vliegtuig aan te sturen, een negatief effect op het gewicht en de betrouwbaarheid van het vliegtuig.

De RLM stond aanvankelijk op het gebruik van elektrische motoren voor systemen zoals het landingsgestel en de vleugelkleppen, maar dit leidde tot overbelasting van het vliegtuig. De bijnaam van de Fw 191 werd al snel “Das fliegende Kraftwerk” (“de vliegende elektriciteitscentrale”) vanwege het grote aantal elektrische motoren dat in het vliegtuig was ingebouwd.

Eerste testvluchten

De eerste testvluchten begonnen in 1942, maar al snel werd duidelijk dat het ontwerp veel tekortkomingen had. Dipl. Ing. Melhorn voerde de eerste vlucht van de Fw 191 V1 uit, waarbij de ondermaatse motoren onmiddellijk voor problemen zorgden. Bovendien zorgde de Multhopp-Klappe voor gevaarlijke trillingen wanneer deze werd uitgeschoven, wat leidde tot een herontwerp.

Na tien testvluchten voegde de Fw 191 V2 zich bij het testprogramma, maar samen werden slechts tien vlieguren gelogd. Het was duidelijk dat de Fw 191 geen kans maakte op succes zonder ingrijpende aanpassingen.

Aanpassingen en mislukking van het project

In een poging om de problemen op te lossen, stond de RLM uiteindelijk toe dat de elektrische systemen werden vervangen door hydraulische systemen. Dit leidde tot de ontwikkeling van de Fw 191 V6, die in december 1942 zijn eerste vlucht maakte, dit keer met speciaal geprepareerde Jumo 222-motoren. Hoewel de prestaties iets verbeterden, bleven de motoren het gewenste vermogen niet leveren.

Uiteindelijk werd besloten om de Fw 191 te herontwerpen als een viermotorig vliegtuig onder de naam Fw 191C. Dit model zou gebruikmaken van kleinere motoren, zoals de Junkers Jumo 211F of Daimler-Benz DB 605. Ondanks deze poging werd het project uiteindelijk stilgelegd toen duidelijk werd dat er geen geschikte motoren beschikbaar waren die voldeden aan de eisen van het Bomber B-programma.

Einde van het Bomber B-programma

In augustus 1942 werd het Bomber B-programma definitief geannuleerd. De hoofdoorzaak hiervan was het chronische tekort aan krachtige motoren die de vereiste 2.500 pk konden leveren. De Jumo 222 en de Daimler-Benz DB 604 motoren waren onbetrouwbaar en leidden tot aanzienlijke vertragingen en technische problemen. Dit betekende het einde van het Fw 191-project, dat nooit verder kwam dan enkele prototypes. Slechts drie toestellen, de V1, V2 en V6, werden daadwerkelijk gebouwd.

Conclusie

Hoewel de Focke-Wulf Fw 191 uiteindelijk een mislukking werd, wordt het ontwerp zelf beschouwd als innovatief en vooruitstrevend. Het gebruik van geavanceerde technologieën, zoals de Multhopp-Klappe en de nadruk op elektrisch aangedreven systemen, waren in theorie veelbelovend, maar in de praktijk problematisch door de tekortkomingen van de beschikbare motoren en de complicaties van de elektrische systemen. Het gebrek aan een geschikte motor die het vereiste vermogen kon leveren, was de voornaamste reden waarom het project werd geannuleerd.

De Fw 191 blijft echter een interessant hoofdstuk in de geschiedenis van de luchtvaartontwikkeling tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het vliegtuig toonde aan hoe ambitieuze technologische doelen vaak struikelen over de realiteit van productieproblemen en logistieke beperkingen in oorlogstijd.

Bronnen en meer informatie

  1. Griehl, M. (2004). Luftwaffe over America: The Secret Plans to Bomb the United States in World War II. Greenhill Books.
  2. Kay, A.L. & Smith, J.R. (2002). German Aircraft of the Second World War. Putnam Aeronautical Books.
  3. Bronnen Mei1940
  4. Afbeelding: Focke-Wulf Fw 191 Public Domain via Wiki Commens