Erwin von Witzleben: Generaal en Verzetsheld WWII

Erwin von Witzleben was een Duitse generaal en verzetsstrijder die betrokken was bij het complot tegen Hitler in 1944.
Erwin von Witzleben was een Duitse generaal en verzetsstrijder die betrokken was bij het complot tegen Hitler in 1944.

Erwin von Witzleben werd geboren op 4 december 1881 in Breslau, in de provincie Silezië, destijds deel van het Duitse Keizerrijk. Hij stamde af van een oude adellijke familie, bekend om hun lange militaire traditie. Zijn vader, Georg von Witzleben, was kapitein in het Pruisische leger, terwijl zijn moeder, Therese Brandenburg, uit een burgerlijk milieu kwam. Deze combinatie van adel en burgerlijkheid zorgde voor een unieke achtergrond die zijn latere leven zou beïnvloeden.

Op jonge leeftijd trad Witzleben toe tot het Pruisische Kadettenkorps, een opleiding die bekendstond om haar strenge militaire discipline en focus op leiderschap. In 1901, na het voltooien van zijn opleiding, begon hij zijn militaire carrière als tweede luitenant bij het Grenadier-Regiment “Koning Wilhelm I.” (2. West-Pruisisch) Nr. 7 in Liegnitz. Zijn vroege militaire jaren werden gekenmerkt door vastberadenheid en een sterke toewijding aan zijn taken. In 1910 werd hij bevorderd tot eerste luitenant, wat zijn groeiende reputatie binnen het leger benadrukte.

Eerste Wereldoorlog: ervaringen en onderscheidingen

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914, was Witzleben brigade-adjudant van de 19e Reserve-Infanteriebrigade. Al snel werd hij bevorderd tot kapitein en kreeg hij het commando over een compagnie in het Reserve-Infanterie-Regiment Nr. 6. Zijn eenheid nam deel aan enkele van de zwaarste gevechten van de oorlog, waaronder de slagen bij Verdun, de Champagne en Vlaanderen. Het was tijdens deze veldslagen dat Witzleben zijn militaire vaardigheden en leiderschap in de praktijk bracht, wat hem zowel de Eerste als de Tweede Klasse van het IJzeren Kruis opleverde.

Na een ernstige verwonding in de loopgraven, werd Witzleben overgeplaatst voor een opleiding aan de Generalstaf, de militaire academie die de toekomstige leiders van het Duitse leger trainde. Tegen het einde van de oorlog diende hij als Eerste Generale Stafsofficier van de 121e Infanteriedivisie, waar hij getuige was van het einde van het conflict en de Duitse overgave in 1918. Zijn ervaring tijdens de oorlog legde de basis voor zijn latere betrokkenheid bij militaire en politieke gebeurtenissen in de Weimarrepubliek en de Tweede Wereldoorlog.

Tussen de oorlogen: van Reichswehr tot Wehrmacht

Na de Eerste Wereldoorlog werd Erwin von Witzleben opgenomen in de Reichswehr, het beperkte Duitse leger dat was toegestaan onder het Verdrag van Versailles. Hij begon als compagniecommandant, een functie waarin hij zijn leidinggevende vaardigheden verder ontwikkelde. In 1923 werd hij als majoor overgeplaatst naar de staf van de 4e Divisie in Dresden. Gedurende deze tijd werkte Witzleben nauw samen met andere officieren die later een belangrijke rol zouden spelen in de heropbouw van het Duitse leger.

In 1928 werd hij bevorderd tot commandant van een bataljon binnen het 6e Infanterieregiment. Zijn stijgende positie binnen het leger weerspiegelde niet alleen zijn militaire competentie maar ook zijn vermogen om te navigeren door de complexe politieke en sociale omstandigheden van de naoorlogse Weimarrepubliek. In 1931, na zijn promotie tot kolonel, werd hij bevelhebber van het 8e (Pruisische) Infanterieregiment in Frankfurt (Oder). Zijn carrière werd gekenmerkt door een toewijding aan militaire hervormingen en de handhaving van traditionele militaire waarden.

Vroege jaren in de nazitijd en oproer tegen het regime

Met de opkomst van Adolf Hitler en de NSDAP in 1933 veranderde de rol van de Reichswehr. Witzleben werd in hetzelfde jaar overgeplaatst naar Hannover als infanterieleider VI en een jaar later tot generaal-majoor benoemd. Hij werd vervolgens in Potsdam geplaatst als commandant van de 3e Divisie. Deze promoties kwamen in een tijd van snelle veranderingen in Duitsland, waarbij het leger steeds meer betrokken raakte bij de politieke en ideologische doelen van het nazi-regime.

Ondanks zijn militaire successen begon Witzleben zich al vroeg te verzetten tegen de excessen van het nazi-regime. In 1934 protesteerde hij krachtig tegen de moorden op de generaals Kurt von Schleicher en Ferdinand von Bredow tijdens de Nacht van de Lange Messen. Zijn oproep voor een gerechtelijk onderzoek naar deze gebeurtenissen werd echter genegeerd, wat hem tot een van de eerste hoge officieren maakte die zijn afkeuring uitsprak over de misstanden binnen het nazi-apparaat.

Samenzwering en plannen voor een staatsgreep

Witzlebens afkeer van het regime groeide naarmate de onderdrukking van politieke tegenstanders toenam en het leger steeds meer onder controle van de nazi’s kwam. In de zomer van 1938, tijdens de Sudetencrisis, was hij betrokken bij een samenzwering om Hitler omver te werpen. Deze zogenaamde September-samenzwering, waaraan ook andere hoge officieren zoals Hans Oster en Franz Halder deelnamen, was gericht op het voorkomen van een Europese oorlog door een militaire staatsgreep tegen Hitler. Witzlebens strategische positie als bevelhebber van de belangrijke Berlijnse Wehrkreis was cruciaal voor de geplande coup.

Het succes van Hitler bij het Verdrag van München, waarmee hij zonder oorlog de Sudetenland in bezit nam, ondermijnde echter de basis van de samenzwering. Het vertrouwen van de complotteurs in een succesvolle staatsgreep verdween en de geplande actie werd afgeblazen. Desondanks bleef Witzleben betrokken bij verdere verzetsactiviteiten tegen het nazi-regime, wat zijn status als een van de prominente figuren in de militaire oppositie versterkte.

Tweede Wereldoorlog en verzet tegen het nazi-regime

Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 kreeg Erwin von Witzleben, inmiddels bevorderd tot Generaloberst (kolonel-generaal), het bevel over het 1e Leger, gestationeerd aan het Westfront. Zijn eenheid was belast met de verdediging van de Westwall, een verdedigingslinie aan de grens met Frankrijk. Toen Duitsland in mei 1940 Frankrijk aanviel, speelde Witzlebens leger een sleutelrol in het doorbreken van de Maginotlinie, de Franse verdedigingslinie langs de oostgrens. Op 14 juni 1940 braken zijn troepen door de linie en dwongen op 17 juni verschillende Franse divisies tot overgave.

Voor zijn rol in deze overwinningen werd Witzleben onderscheiden met het Ridderkruis van het IJzeren Kruis, een van de hoogste militaire onderscheidingen in nazi-Duitsland. Op 19 juli 1940 werd hij, samen met elf andere generaals, bevorderd tot Generalfeldmarschall (veldmaarschalk) tijdens de grote ceremoniële promotie van veldmaarschalken in het Rijkskanselarij in Berlijn. Zijn snelle carrière binnen de Wehrmacht weerspiegelde zijn militaire bekwaamheid, maar ook zijn groeiende zorgen over de politieke richting van het land onder Hitlers leiding.

Kritiek op Hitler en verwijdering uit actieve dienst

Hoewel Witzleben aanvankelijk deel bleef uitmaken van de militaire elite van nazi-Duitsland, werd hij steeds kritischer over Hitlers strategieën, met name na de invasie van de Sovjet-Unie in juni 1941, bekend als Operatie Barbarossa. Hij uitte zijn zorgen over de haalbaarheid van een langdurige oorlog aan het Oostfront en de brute behandeling van burgers en krijgsgevangenen. Deze kritische houding leidde tot een toenemend wantrouwen bij de nazi-leiding, vooral nadat hij in maart 1942 om gezondheidsredenen werd ontheven van zijn functie als Oberbefehlshaber West (opperbevelhebber van het westelijke front).

Officieel werd Witzleben op non-actief gesteld om gezondheidsredenen, maar het was algemeen bekend dat zijn oppositie tegen het nazi-regime een belangrijke rol speelde bij zijn verwijdering uit de actieve dienst. Deze periode van inactiviteit stelde hem echter in staat om zijn betrokkenheid bij verzetsactiviteiten te intensiveren en nauwer samen te werken met andere militairen die vastbesloten waren Hitler te verwijderen.

De samenzwering van 20 juli 1944

In 1944, toen de geallieerde strijdkrachten oprukten vanuit het westen en de Sovjet-Unie terrein won in het oosten, besloten de samenzweerders rond Claus Schenk Graf von Stauffenberg dat de tijd rijp was voor een nieuwe poging om Hitler te elimineren en het nazi-regime omver te werpen. Erwin von Witzleben werd beschouwd als een sleutelfiguur in hun plannen. Hij was aangewezen om, na de moord op Hitler, als opperbevelhebber van de Wehrmacht het bevel over te nemen en de overgang naar een nieuwe regering te waarborgen.

Op 20 juli 1944 bevond Witzleben zich in het OKH-hoofdkwartier in Zossen toen het nieuws van de mislukte aanslag op Hitler in de Wolfsschanze in Oost-Pruisen hem bereikte. Ondanks het falen van de bomaanslag haastte hij zich naar de Bendlerblock in Berlijn, waar de couppoging werd gecoördineerd. Bij zijn aankomst rond 20.00 uur was het echter al duidelijk dat de staatsgreep had gefaald. Witzleben, boos en teleurgesteld over de slechte uitvoering van de plannen, verliet de locatie na een korte vergadering en keerde terug naar zijn landgoed. De volgende dag werd hij gearresteerd door de Gestapo.

Proces en veroordeling door het Volksgerichtshof

Na zijn arrestatie op 21 juli 1944 werd Erwin von Witzleben door de Gestapo onderworpen aan zware verhoren. Hij werd uiteindelijk naar het beruchte Volksgerichtshof gebracht, waar hij op 7 en 8 augustus 1944 terechtstond. Het proces stond onder leiding van de meedogenloze rechter Roland Freisler, die bekendstond om zijn theatrale en vernederende houding tegenover de beschuldigden. Witzleben, ernstig verzwakt door zijn gevangenschap, moest de rechtszaal betreden zonder zijn riem of bretels, waardoor hij gedwongen werd zijn broek vast te houden om te voorkomen dat deze zou afzakken.

Tijdens het proces bleef Witzleben kalm en waardig, ondanks Freislers constante onderbrekingen en beledigingen. Op een gegeven moment probeerde Witzleben zijn mening te geven over de misdaden van het nazi-regime, maar Freisler onderbrak hem onmiddellijk en voorkwam verdere uitspraken. De uitkomst van het proces was al bij voorbaat bepaald: Witzleben werd, samen met andere betrokken samenzweerders, schuldig bevonden aan hoogverraad en ter dood veroordeeld.

Executie en laatste woorden

Op 8 augustus 1944, dezelfde dag dat het vonnis werd uitgesproken, werd Erwin von Witzleben naar de Plötzensee-gevangenis in Berlijn gebracht voor zijn executie. In plaats van een relatief snelle en ‘eervolle’ dood door het vuurpeloton, zoals gebruikelijk voor militaire officieren, beval Hitler persoonlijk dat Witzleben moest worden opgehangen met een dunne draad, een methode die extreem pijnlijk was en bedoeld om de veroordeelde te vernederen. Het martelende tafereel werd gefilmd als waarschuwing voor anderen die zich zouden verzetten tegen het nazi-regime, hoewel de beelden uiteindelijk nooit publiekelijk werden vertoond.

Tijdens zijn laatste momenten sprak Witzleben enkele woorden die sindsdien beroemd zijn geworden. Tegen rechter Freisler zei hij: “U kunt ons aan de beul overdragen. Over drie maanden zal het verontwaardigde en gemartelde volk u ter verantwoording roepen en u levend door het slijk van de straten sleuren.” Deze woorden, uitgesproken met moed en vastberadenheid, werden een symbool van verzet tegen tirannie en onderdrukking.

Conclusie

Erwin von Witzleben’s leven en dood vertegenwoordigen de complexe realiteit van militaire eer, persoonlijke integriteit en politiek verzet in een tijd van totale oorlog en dictatoriaal bewind. Hoewel hij aanvankelijk deel uitmaakte van de militaire elite van nazi-Duitsland, ontwikkelde Witzleben zich tot een vooraanstaand figuur in de oppositie tegen Hitler en zijn regime. Zijn betrokkenheid bij de mislukte bomaanslag van 20 juli 1944 en zijn daaropvolgende moedige houding tijdens zijn proces en executie, benadrukken zijn toewijding aan de principes van rechtvaardigheid en vrijheid, zelfs ten koste van zijn eigen leven.

Bronnen en meer informatie

  1. Shirer, William L. The Rise and Fall of the Third Reich: A History of Nazi Germany. Simon & Schuster, 1960.
  2. Fest, Joachim C. Plotting Hitler’s Death: The Story of the German Resistance. Henry Holt and Company, 1996.
  3. Hoffmann, Peter. Stauffenberg: A Family History, 1905-1944. Cambridge University Press, 1995.
  4. Kershaw, Ian. Hitler: A Biography. W.W. Norton & Company, 2008.
  5. Bronnen Mei1940
  6. Afbeelding: Bundesarchiv, Bild 146-1978-043-13 / CC-BY-SA 3.0CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons