De Douglas A-20 Havoc, door het bedrijf aangeduid als DB-7, was een Amerikaans licht bommenwerper, aanvalsvliegtuig, nachtjager en verkenningsvliegtuig dat tijdens de Tweede Wereldoorlog op grote schaal werd ingezet. Dit toestel diende in diverse rollen bij verschillende geallieerde luchtmachten, waaronder die van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, de Sovjet-Unie, Australië, Zuid-Afrika, Nederland en Frankrijk. In totaal werden 7.478 exemplaren gebouwd, waarvan meer dan een derde door de Sovjet-Unie werd gebruikt.
Inhouds opgave
Ontwerp en ontwikkeling
Eerste ontwerp en aanpassingen
Het verhaal van de A-20 Havoc begint in maart 1936, toen een ontwerpteam onder leiding van Donald Douglas, Jack Northrop en Ed Heinemann een voorstel ontwikkelde voor een bommenwerper-verkenningsvliegtuig. Dit eerste ontwerp, aangedreven door twee Pratt & Whitney R-985 Wasp Junior motoren, bleek echter niet krachtig genoeg te zijn en werd geschrapt na evaluatie van rapporten uit de Spaanse Burgeroorlog.
In 1937 gaf het Amerikaanse Army Air Corps (USAAC) een nieuwe specificatie uit voor een aanvalsvliegtuig. Om aan deze eis te voldoen, ontwikkelde het Douglas-team het Model 7B, ditmaal aangedreven door krachtigere Pratt & Whitney R-1830 Twin Wasp motoren. Ondanks een crash tijdens testvluchten, waarbij de testpiloot omkwam, bleef het ontwerp de aandacht trekken, vooral van de Franse aankoopcommissie. Frankrijk plaatste uiteindelijk een bestelling voor 100 productie-exemplaren, wat leidde tot verdere herontwerpen en verbeteringen van het toestel.
DB-7 en de Franse bestelling
Na de bestelling door Frankrijk werd het oorspronkelijke ontwerp aangepast om te voldoen aan de Franse normen. Het nieuwe ontwerp, aangeduid als DB-7, had een diepere maar smallere romp, ruimte voor een bemanning van drie personen, en was uitgerust met 1.000 pk sterke Pratt & Whitney R-1830-SC3-G motoren. Het eerste exemplaar van deze verbeterde versie vloog op 17 augustus 1939.
Het USAAC besloot uiteindelijk dat dit nieuwe ontwerp ook voldeed aan hun eisen voor een aanvalsbommenwerper. In juni 1939 plaatste het USAAC een bestelling voor 186 toestellen onder de aanduidingen A-20 en A-20A, afhankelijk van de gebruikte motorconfiguratie. Deze toestellen werden verder verbeterd met krachtigere motoren en grotere brandstoftanks.
Operationele geschiedenis
Frankrijk en Vichy-Frankrijk
De DB-7 begon zijn operationele carrière bij de Franse luchtmacht (Armée de l’Air), waar het voornamelijk werd ingezet in Noord-Afrika. Toen de Duitsers in mei 1940 Frankrijk binnenvielen, werden deze toestellen overgebracht naar het Franse vasteland om deel te nemen aan de Slag om Frankrijk. Na de Franse nederlaag werden de overgebleven toestellen naar Noord-Afrika teruggevlogen en vielen ze onder controle van het Vichy-regime. Deze vliegtuigen namen later kortstondig deel aan gevechten tegen de geallieerden tijdens Operatie Torch in 1942.
Na de aansluiting van de Franse troepen in Noord-Afrika bij de geallieerden, werden de DB-7’s ingezet als trainers en werden ze vervangen door Martin B-26 Marauders. Het Vrije Franse squadron I/120 Lorraine, dat onder Britse controle opereerde, vloog later met Boston IIIA’s en nam deel aan talloze aanvallen op doelen in bezet Europa.
Verenigd Koninkrijk en het Gemenebest
Na de val van Frankrijk nam het Verenigd Koninkrijk een groot aantal DB-7’s over die nog niet waren geleverd. Deze toestellen werden omgedoopt tot Boston en ingezet in verschillende rollen, waaronder als nachtjager en lichte bommenwerper. De RAF gebruikte de toestellen voor het eerst in 1941, voornamelijk in nachtelijke operaties. Sommige toestellen werden omgebouwd tot ‘Turbinlite’ vliegtuigen, uitgerust met krachtige zoeklichten om vijandelijke vliegtuigen te verlichten voor aanvallen door Hawker Hurricanes.
Later in de oorlog werden de Bostons en Havocs ingezet in diverse gevechtstheaters, waaronder Noord-Afrika, Italië en de Middellandse Zee. In totaal gebruikten 24 squadrons van de RAF en het Gemenebest de Boston in verschillende gevechtsrollen.
Sovjet-Unie en Lend-Lease
De Sovjet-Unie ontving via het Lend-Lease-programma een aanzienlijk aantal A-20’s, waarvan het merendeel van de A-20B, G en H varianten. Het toestel werd het meest talrijk gebruikte buitenlandse bommenwerper in de Sovjet-luchtmacht, waarbij in totaal 3.414 toestellen werden geleverd. Sovjet-piloten waardeerden het toestel vanwege zijn kracht en wendbaarheid, hoewel de oorspronkelijke Amerikaanse bewapening vaak werd vervangen door snellere, inheemse wapens.
De A-20’s werden in de Sovjet-Unie ingezet in verschillende rollen, variërend van laagvliegende aanvallen op Duitse konvooien tot luchtaanvallen op vijandelijke stellingen. Ondanks zware verliezen werd het toestel gewaardeerd om zijn betrouwbaarheid en gemakkelijke bediening, zelfs door relatief onervaren bemanningen.
Nederland en Australië
In oktober 1941 bestelde de Nederlandse regering in ballingschap 48 DB-7C toestellen voor gebruik in Nederlands-Indië. Vanwege de Japanse opmars in Zuidoost-Azië werden 32 van deze toestellen versneld geleverd, maar slechts één was operationeel tegen de tijd dat de Japanners Nederlands-Indië binnenvielen. De overgebleven toestellen werden uiteindelijk door Japan buitgemaakt en enkele werden getest door het Japanse leger.
Australië ontving de resterende DB-7B’s en zette deze in bij No. 22 Squadron RAAF. Deze toestellen speelden een belangrijke rol in de Slag om de Bismarckzee en in andere operaties tegen de Japanners in het zuidwesten van de Stille Oceaan. Sommige toestellen werden later vervangen door Bristol Beaufighters, terwijl andere werden ingezet voor transport- en communicatietaken.
Verenigde Staten en de Pacific
Aanvankelijk stonden de Amerikaanse strijdkrachten sceptisch tegenover de A-20, maar na de verbeteringen die voor de Franse en Britse luchtmachten waren doorgevoerd, begon ook de USAAC het toestel in te zetten. De A-20A en B-varianten werden besteld voor gebruik in zowel hoge als lage hoogtes. De eerste operationele inzet vond plaats in de Stille Oceaan, waar de toestellen deelnamen aan operaties in Nieuw-Guinea en de Filippijnen.
In de Pacific-oorlog bewezen de A-20’s hun waarde in laagvliegende aanvallen op Japanse scheepsformaties en grondtroepen. De zware bewapening en de mogelijkheid om bommen op lage hoogte af te werpen maakten het toestel bijzonder effectief in dit theater.
Europa en het Middellandse Zeegebied
In Europa begonnen Amerikaanse A-20-bemanningen hun gevechtsmissies samen met RAF-eenheden. In Noord-Afrika werden de toestellen voor het eerst ingezet in december 1942, waar ze cruciale tactische ondersteuning boden aan de geallieerde grondtroepen. Na de Noord-Afrikaanse campagne werden de A-20’s verplaatst naar bases in Italië, Corsica en Frankrijk, waar ze deelnamen aan diverse operaties tegen Duitse troepen.
In Engeland werden A-20’s ingezet door de 9th Air Force voor tactische bombardementen en verkenningsmissies. De zware luchtafweer in Europa leidde ertoe dat de aanvankelijke lage-aanvliegtactieken werden aangepast naar middelhoge bombardementen om verliezen te beperken.
Varianten van de Douglas A-20 Havoc
Boston I & II
De Royal Air Force nam de resterende DB-7’s over die oorspronkelijk voor Frankrijk waren gebouwd en gaf ze de naam “Boston”. Deze toestellen werden voornamelijk gebruikt voor nachtelijke operaties en lichte bombardementen.
Havoc Mk I en II
De Havoc Mk I werd aanvankelijk gebruikt als nachtjager, uitgerust met AI Mk.IV radar en extra bewapening. Deze toestellen werden uiteindelijk vervangen door de veel krachtigere, Havilland Mosquito.
A-20G en A-20H
De A-20G, geproduceerd vanaf februari 1943, was de meest gebouwde variant van de serie. Dit toestel was uitgerust met een volledig gesloten neus, voorzien van vier 20 mm kanonnen en twee .50 inch machinegeweren. Later werden de kanonnen vervangen door meer machinegeweren. De A-20H was een variant met verbeterde motoren en een verhoogd maximaal startgewicht.
P-70 nachtjager
Vanwege de behoefte aan langeafstandsnachtjagers werden enkele A-20’s omgebouwd tot P-70 nachtjagers, uitgerust met radar en bewapend met vier 20 mm kanonnen. Hoewel deze toestellen voornamelijk werden ingezet in de Pacific, waren ze minder succesvol en werden ze snel vervangen door de Northrop P-61 Black Widow.
F-3A verkenningsvliegtuig
De F-3A was een conversie van de A-20J en K modellen voor nachtfotografische verkenning. Deze toestellen werden ingezet door de 155th Photo Reconnaissance Squadron in Europa en speelden een cruciale rol in het verzamelen van inlichtingen over vijandelijke posities.
Conclusie
De Douglas A-20 Havoc was een veelzijdig en effectief vliegtuig dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in verschillende rollen en door verschillende luchtmachten werd ingezet. Van zijn bescheiden begin als ontwerp voor een lichte bommenwerper tot zijn uiteindelijke rol als aanvalsvliegtuig, nachtjager en verkenningsvliegtuig, bewees de A-20 zich als een betrouwbare en waardevolle aanvulling op het arsenaal van de geallieerden.
Bronnen en meer informatie
- “Douglas A-20 Havoc.” Aviation History, accessed September 24, 2024. [Link]
- “The Douglas A-20 Havoc: A Comprehensive Overview.” WWII Aircraft, accessed September 24, 2024. [Link]
- Green, William. “Warplanes of the Second World War, Volume Eight: Bombers and Reconnaissance Aircraft.” Macdonald & Co, 1968.
- Afbeelding:
- Bronnen Mei1940