De Olympische Spelen van 1936 in Berlijn zijn vaak beschouwd als een van de meest controversiële edities in de geschiedenis van de Spelen. Dit komt voornamelijk door het feit dat de Spelen werden gehouden tijdens de heerschappij van de nazi’s in Duitsland.
Hoewel de Spelen van 1936 vaak worden geassocieerd met de nazi-propaganda en het gebrek aan protest van de internationale gemeenschap, waren ze ook een showcase voor de atletische prestaties van de deelnemers. Er werd zelfs een nieuw stadion gebouwd voor de Spelen, het Olympiastadion, dat nog steeds wordt gebruikt voor sportevenementen in Berlijn.
Een van de meest opmerkelijke momenten tijdens de Spelen van 1936 was de overwinning van de Afro-Amerikaanse atleet Jesse Owens in de 100 meter, 200 meter, 4×100 meter estafette en de lange sprong. Owens’ prestaties weerspiegelden een belangrijke tegenslag voor de nazi-ideologie van rassenzuiverheid.
De Spelen van 1936 werden ook gekenmerkt door het ontbreken van deelnemers uit verschillende landen, waaronder de Verenigde Staten, die besloten hadden om niet deel te nemen als protest tegen de nazi-politiek. Dit was een voorbode van de boycot van de Olympische Spelen in Berlijn door vele landen in de jaren ’40 vanwege de Tweede Wereldoorlog.
Samengevat, de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn zijn een belangrijk moment in de geschiedenis van de Spelen vanwege de politieke context en de prestaties van de deelnemers, maar tegelijkertijd een controversiële gebeurtenis vanwege de nazi-ideologie en het ontbreken van deelnemers uit verschillende landen.