Battle of Soissons (1918): Keerpunt in de Eerste Wereldoorlog

Allied attack plan at Soissons (18 juli 1918): hoofdaanval door Franse Tienaarmee om Duitse aanvoerroutes in Marne-saillant af te snijden.
Het geallieerde aanvalsplan bij Soissons richtte zich op het doorsnijden van Duitse bevoorradingsroutes en het neutraliseren van de Marne-saillant.

De Slag bij Soissons, gevoerd van 18 tot 22 juli 1918, markeerde een cruciaal keerpunt in de Eerste Wereldoorlog. Deze slag, onderdeel van het bredere Aisne-Marne-offensief, bracht de Duitse troepen op het Westfront voor het eerst sinds 1914 in een voortdurende defensieve positie. Franse, Amerikaanse en Britse legers voerden een gezamenlijke aanval uit tegen Duitse linies bij Soissons en de Ourcq, wat leidde tot de ineenstorting van de Duitse stellingen in het Marne-salient. De slag bewees de groeiende kracht van de geallieerde samenwerking en de impact van Amerikaanse militaire versterkingen.

De belangrijkste doelstelling van de geallieerden was het doorsnijden van vitale Duitse aanvoerroutes, zoals de Soissons-Château-Thierry-weg en het spoorwegennet in de regio. Het succes van deze operatie dwong de Duitse troepen zich terug te trekken, waardoor het Duitse offensief van 1918 definitief vastliep.

Achtergrond

Na het Verdrag van Brest-Litovsk in maart 1918, waardoor Duitsland de oorlog aan het oostfront beëindigde, werden 42 divisies naar het westfront overgebracht. Dit gaf de Duitse legers tijdelijk een numeriek voordeel. In een poging om de oorlog vóór de volledige mobilisatie van de Verenigde Staten te beslissen, lanceerde Duitsland het Lenteoffensief, ook wel bekend als de Kaiserschlacht.

Vijf offensieven:

  1. Operatie Michael (maart 1918): Gericht op de scheiding van Britse en Franse legers. Het offensief slaagde gedeeltelijk, maar bereikte niet zijn belangrijkste doelstellingen.
  2. Operatie Georgette (april 1918): Bedoeld om de Britse aanvoerlijn in Hazebrouck te verbreken, maar werd uiteindelijk gestopt.
  3. Operatie Blücher-Yorck (mei 1918): Een aanval richting Parijs die de Franse reserves moest afleiden, maar die de geallieerde linies niet brak.
  4. Operatie Gneisenau (juni 1918): Gericht op het versterken van de Duitse linies bij Noyon en Montdidier, maar de opmars werd gestuit door Franse en Britse tegenaanvallen.
  5. Operatie Marneschutz-Reims (juli 1918): Een tweevoudige aanval op Reims en het gebied ten westen daarvan. Dit offensief mislukte grotendeels, met zware verliezen aan Duitse zijde.

Resultaat: Tegen juli 1918 hadden de Duitsers twee enorme saillanten gecreëerd in de regio’s van Arras en de Marne, maar hun offensieve capaciteit was ernstig uitgeput.

Regimentsstaf in wachtpositie voorafgaand aan het Mangin-offensief bij Soissons, 16 juli 1918, tijdens voorbereidingen voor de geallieerde aanval.
De regimentsstaf wacht bij Soissons op 16 juli 1918, vlak voor de geallieerde aanval onder leiding van generaal Mangin.

Geallieerde Strategie en Amerikaanse Voorbereidingen

Met de intrede van de Verenigde Staten in de oorlog in 1917 begonnen de geallieerden hun strategie aan te passen. Hoewel de Amerikaanse troepen aanvankelijk slecht waren uitgerust en onervaren, werden ze intensief getraind bij hun aankomst in Frankrijk. Generaal John J. Pershing, commandant van het Amerikaanse Expeditieleger, hield vast aan het idee van “open oorlogvoering” in plaats van de statische loopgravenoorlog die tot dan toe dominant was.

Organisatie van Amerikaanse divisies: Amerikaanse divisies bestonden uit 28.500 man, ongeveer tweemaal zo groot als Duitse en geallieerde divisies. Het doel was om grotere verliezen te kunnen dragen en langer in gevechten te blijven.

Gevechtstraining:

  • Soldaten leerden tactieken in loopgravenoorlog, schietoefeningen, en samenwerking met artillerie en vliegtuigen.
  • Tijdens hun eerste gevechtsmissies werden ze vaak in relatief rustige sectoren geplaatst om ervaring op te doen.

Tegen juli 1918 waren 26 Amerikaanse divisies in Frankrijk aangekomen, waarvan zeven volledig gevechtsklaar waren. Deze speelden een belangrijke rol in de Aisne-Marne tegenaanval, met name de 1e en 2e divisies.

Planning van het Aisne-Marne-offensief

Op 15 juli 1918 werd duidelijk dat het Duitse offensief rond Reims niet zou slagen. Generaal Ferdinand Foch, opperbevelhebber van de geallieerden, besloot gebruik te maken van de Duitse zwakte door een tegenoffensief te lanceren. Dit offensief zou gericht zijn op het Duitse logistieke knooppunt bij Soissons.

Generaal Charles Mangin, bevelhebber van het Franse Tienaarmeekorps, kreeg de taak een verrassingsaanval te organiseren. Mangin koos ervoor om de aanval met minimale artillerievoorbereiding uit te voeren om maximale verrassing te bereiken. Amerikaanse troepen werden in de voorste linies geplaatst, naast Franse en Marokkaanse eenheden.

De geallieerde aanval zou op 18 juli beginnen en had als doel om:

  1. De Soissons-Château-Thierry-weg en spoorwegen af te snijden.
  2. Duitse communicatie en bevoorrading in de Marne-saillant te verstoren.
  3. De Duitsers te dwingen hun posities op te geven en zich terug te trekken.
Amerikaanse 155 mm zware artillerie nabij Soissons, ingezet om Duitse linies te doorbreken en de stad te helpen veroveren.
Amerikaanse 155 mm zware artillerie, ingezet nabij Soissons, hielp bij de geallieerde overwinning en de inname van de stad.

De Slag bij Soissons (18-22 juli 1918)

Dag 1: De Geallieerde Aanval (18 juli 1918)

Aanval Start

Op 18 juli 1918, om 4:35 uur, openden de geallieerden de aanval op Duitse posities ten westen van Soissons. De geallieerde troepen, bestaande uit Franse, Amerikaanse en Marokkaanse divisies, gebruikten een rollend artillerievuur als dekmantel. Deze aanval kwam onverwacht voor de Duitse troepen, ondanks eerdere waarschuwingen van deserteurs.

De Amerikaanse 1e en 2e divisies werden toegewezen aan het XX Corps van het Franse Tienaarmeekorps, dat verantwoordelijk was voor de belangrijkste aanval. In totaal werden ongeveer 350 tanks ingezet, waaronder Franse lichte en zware tanks, ter ondersteuning van de infanterie.

Belangrijkste doelen:

  1. Het veroveren van het plateau bij Soissons en het doorsnijden van Duitse aanvoerroutes.
  2. Het verdrijven van Duitse troepen uit de Missy-, Ploisy- en Chazelle-ravijnen, die strategische verdedigingsposities boden.

Amerikaanse 1e Divisie

De Amerikaanse 1e Divisie, onder leiding van generaal Charles Pelot Summerall, lanceerde de aanval in het noordelijkste deel van het front. Het 26e en 28e Infanterieregiment leidde de opmars door Missy Ravine, een diep en moeilijk begaanbaar gebied. Ondanks zware Duitse tegenstand slaagden de Amerikanen erin om tegen het einde van de ochtend de oostelijke rand van het ravijn te bereiken.

Bijzonder zwaar was de strijd om het dorp Saconin-et-Breuil, dat strategisch gelegen was in het Franse 153e divisiegebied. De Amerikanen moesten hun opmars tijdelijk staken vanwege zware machinegeweer- en artillerievuur vanuit versterkte Duitse stellingen. Toch wisten ze in de loop van de middag hun posities te consolideren en vooruitgang te boeken.

Amerikaanse 2e Divisie

De Amerikaanse 2e Divisie, geleid door generaal James Harbord, was verantwoordelijk voor het zuidelijke deel van het aanvalsterrein. Hun opmars werd gehinderd door het moeilijk begaanbare terrein en verwarring in de aanvankelijke opstellingen.

Het 5e Mariniersregiment (onderdeel van de 2e Divisie) moest zware verliezen incasseren bij hun poging om Chaudun en Vauxcastille in te nemen. De tanks die ter ondersteuning waren toegewezen, kwamen laat aan, waardoor de infanterie blootgesteld werd aan Duits vuur.

Aan het einde van de dag had de 2e Divisie echter aanzienlijke terreinwinst geboekt, waaronder het dorp Vierzy, ondanks hevige Duitse tegenaanvallen.

Dag 2: De Duitse Tegenaanvallen (19 juli 1918)

Op 19 juli lanceerden de Duitsers een reeks tegenaanvallen om hun posities te heroveren en de geallieerde opmars te vertragen. Ondanks hun inspanningen bleven de geallieerden vooruitgang boeken, zij het trager dan op de eerste dag.

Verlies van Duitse Posities

De Duitse 11e Beierse en 241e divisies, die het centrum van de Duitse linies verdedigden, leden zware verliezen door de onverwachte en gecoördineerde aanval van de geallieerden. Reserves werden haastig naar voren gebracht, waaronder de Duitse 46e Reserve- en 211e divisies, maar zij waren onvoldoende uitgerust om de geallieerde opmars te stoppen.

Tegen de avond hadden de geallieerden een 2 tot 3 kilometer brede bres geslagen in de Duitse linies. De Amerikaanse divisies bereikten de omgeving van Berzy-le-Sec, een strategisch belangrijke positie ten zuiden van de stad Soissons.

Amerikaanse Opmars en Problemen

De Amerikaanse 1e Divisie kreeg de opdracht om Berzy-le-Sec in te nemen, maar de aanval liep vast op hevig machinegeweervuur vanaf nabijgelegen hoogten. Pogingen om het dorp te infiltreren werden afgeslagen, en de divisie leed zware verliezen. Generaal Summerall besloot om de aanval op 20 juli te hervatten met extra versterkingen.

De Amerikaanse 2e Divisie zette ondertussen haar aanval voort richting de Soissons-Parijs-weg. Onder leiding van de 6e Mariniers slaagden ze erin om posities net buiten het dorp Tigny te veroveren, maar tegen een hoge prijs. Het 6e Mariniersregiment meldde 60% verliezen aan het einde van de dag.

Dag 3: De Inname van Berzy-le-Sec (20 juli 1918)

De Geallieerde Strategie

De geallieerde aanval op 20 juli was gericht op het volledig neutraliseren van de Duitse defensieve linies ten zuiden van Soissons. Dit vereiste de inname van Berzy-le-Sec, een strategisch dorp dat uitkeek op belangrijke Duitse transportlijnen.

De Franse 153e divisie was verantwoordelijk voor een flankerende aanval, terwijl de Amerikaanse 1e Divisie het dorp rechtstreeks aanviel. Om 4:45 uur begon een artilleriebarrage, gevolgd door een gecombineerde infanterieaanval.

Slag om Berzy-le-Sec

De strijd om Berzy-le-Sec werd gekenmerkt door hevige straatgevechten. Het 28e Infanterieregiment leidde de aanval, maar ondervond zware tegenstand van Duitse machinegeweerstellingen en artilleriebatterijen in het dorp.

In de loop van de ochtend wisten de Amerikanen het dorp binnen te dringen, waarbij ze huis na huis moesten veroveren. Tegen 9:15 uur trokken de Duitse troepen zich terug naar de oostelijke oever van de Crise-rivier. De geallieerden consolideerden hun posities en begonnen voorbereidingen voor een verdere opmars richting Soissons.

Dag 4: Duitse Terugtrekking (21 juli 1918)

Geallieerde Voortgang

Op 21 juli was het duidelijk dat de Duitsers hun posities niet langer konden handhaven. Geallieerde artillerie had de belangrijkste Duitse aanvoerroutes onder vuur genomen, waardoor het Duitse leger gedwongen werd zich terug te trekken.

De Amerikaanse 1e Divisie rukte verder op naar het noorden en nam strategische posities langs de Crise-rivier in. Tegelijkertijd voerden Franse en Marokkaanse eenheden aanvallen uit op Duitse achterhoede-eenheden, die probeerden de terugtocht te dekken.

Duitse Strategie

De Duitse legerleiding, geconfronteerd met zware verliezen en logistieke problemen, besloot een gecontroleerde terugtrekking uit de Marne-saillant uit te voeren. Duitse troepen gaven hun posities bij Berzy-le-Sec en Buzancy op, waardoor de geallieerden vrij baan hadden richting Soissons.

Grote geallieerde tankaanval op 18 juli 1918, waarbij tanks werden ingezet om de Duitse linies bij Soissons te doorbreken.
De grote geallieerde tankaanval van 18 juli 1918 ondersteunde de doorbraak van Duitse linies tijdens het offensief bij Soissons.

Gevolgen van de Slag bij Soissons

Een Keerpunt in de Oorlog

De Slag bij Soissons was een beslissend moment in de Eerste Wereldoorlog. Voor het eerst sinds 1914 werden de Duitse legers gedwongen zich voortdurend terug te trekken op het Westfront. Deze slag markeerde het einde van het Duitse Lenteoffensief en luidde het begin in van een reeks geallieerde offensieven die uiteindelijk zouden leiden tot de wapenstilstand in november 1918.

Strategische Impact

  1. Verlies van de Marne-saillant: De inname van Soissons en het doorsnijden van Duitse aanvoerroutes maakte het onmogelijk voor de Duitse troepen om hun posities in het Marne-gebied te handhaven. De Duitsers moesten hun veroverde terrein opgeven en zich terugtrekken tot achter de Vesle-rivier.
  2. Het einde van Duitse offensieven: Operation Hagen, een gepland offensief tegen de Britse sector, werd op 21 juli geannuleerd. Dit gaf de geallieerden het strategische initiatief voor de rest van de oorlog.

Geallieerde Samenwerking en Sterkte

De Slag bij Soissons onderstreepte het belang van geallieerde samenwerking. Franse, Amerikaanse en Britse troepen werkten effectief samen in een gecoördineerd offensief. Dit was vooral belangrijk omdat het Duitse leger begon te lijden onder een gebrek aan reserves en de impact van de Spaanse griep.

De komst van Amerikaanse troepen speelde een sleutelrol in de overwinning. Hun aantallen en vastberadenheid compenseerden het verlies van manschappen aan geallieerde zijde en verhoogden het moreel. Ondanks hun beperkte ervaring bewezen de Amerikaanse divisies hun waarde in zware gevechten, zoals de inname van Berzy-le-Sec en Vierzy

Humanitaire Impact

Slachtoffers

De Slag bij Soissons eiste een zware tol van beide kanten. De geallieerden verloren naar schatting 125.000 manschappen (doden, gewonden en vermisten), terwijl de Duitse verliezen ongeveer 168.000 bedroegen.

Vooral de Amerikaanse 1e en 2e divisies leden zware verliezen, met sommige regimenten die meer dan 60% van hun sterkte verloren. Deze verliezen benadrukten de kosten van frontale aanvallen tegen goed verdedigde Duitse posities.

Het Leed van de Burgerbevolking

De lokale Franse bevolking in het gebied rond Soissons leed onder de verwoestingen van de oorlog. Dorpen zoals Berzy-le-Sec en Vierzy werden bijna volledig verwoest tijdens de strijd. Veel burgers werden gedwongen hun huizen te verlaten, en het herstel van de regio zou nog jaren duren.

Langetermijneffecten

Het Einde van de Duitse Opperhand

Na de Slag bij Soissons hadden de Duitsers geen strategische reserves meer om grootschalige offensieven te lanceren. Hun moreel en organisatie begonnen af te nemen, terwijl het geallieerde offensief alleen maar in intensiteit toenam. De geallieerden lanceerden in augustus 1918 het succesvolle Hundred Days Offensive, dat uiteindelijk leidde tot de ineenstorting van de Duitse linies.

Symboliek en Moraal

De Slag bij Soissons werd een symbool van geallieerd succes en vastberadenheid. Het succes van de aanval inspireerde soldaten en burgers aan geallieerde zijde, terwijl het Duitse moreel verder daalde.

Conclusie

De Slag bij Soissons van juli 1918 veranderde de dynamiek van de Eerste Wereldoorlog. Het was een cruciaal keerpunt dat het begin markeerde van het einde van de Duitse offensieven en de weg vrijmaakte voor de uiteindelijke geallieerde overwinning.

Met zware verliezen en een strategische overwinning liet de slag een blijvende erfenis achter. Monumenten zoals het Oise-Aisne Amerikaanse Kerkhof en diverse slagveldherdenkingen herinneren ons aan de offers die werden gebracht. De Slag bij Soissons was niet alleen een militair succes, maar ook een belangrijke mijlpaal in de strijd voor vrijheid en vrede.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding 1: Center of Military History, United States Army Washington, D.C. 1989, Public domain, via Wikimedia Commons
  2. Afbeelding 2: Onbekende auteurOnbekende auteur , Publiek domein, via Wikimedia Commons
  3. Afbeelding 3: National Archives and Records Administration , Public domain, via Wikimedia Commons
  4. Afbeelding 4: Ernst Zimmer , Public domain, via Wikimedia Commons
  5. Bennett, Geoffrey (2005). Naval Battles of the First World War. Barnsley: Pen & Sword Military Classics. ISBN 978-1-84415-300-8.
  6. Evans, Martin Marix (2017). 1918: The Year of Victories. London: Arcturus Publishing Limited. ISBN 978-1-78828-427-1.
  7. Setzekorn, Eric B.; Center of Military History, United States Army (2018). The U.S. Army in World War I. Madison & Adams Press. ISBN 978-80-268-8211-4.
  8. Johnson, Douglas V.; Hillman, Rolfe L. (1999). Soissons: 1918. College Station, TX: Texas A&M University Press. ISBN 978-089096-893-2.
  9. Zabecki, David T. (2014a). Germany at War: 400 Years of Military History. Vol. 1. Santa Barbara: ABC-CLIO, LLC. ISBN 978-1-59884-980-6.
  10. Zabecki, David T. (2014b). Germany at War: 400 Years of Military History. Vol. 2. Santa Barbara: ABC-CLIO, LLC. ISBN 978-1-59884-980-6.
  11. Zabecki, David T. (2014c). Germany at War: 400 Years of Military History. Vol. 3. Santa Barbara: ABC-CLIO, LLC. ISBN 978-1-59884-980-6.
  12. Zabecki, David T. (2014d). Germany at War: 400 Years of Military History. Vol. 4. Santa Barbara: ABC-CLIO, LLC. ISBN 978-1-59884-980-6.
  13. Coffman, Edward M. (2014) [1968]. The War to End All Wars: The American Experience in World War I. Lexington, KY: University Press of Kentucky. ISBN 978-0-81310-955-8.
  14. Sulzbach, Herbert (2012) [1935]. With the German Guns: Four Years on the Western Front. Barnsley, South Yorkshire: Pen & Sword Military. ISBN 978-1-84884-864-1.
  15. Pitt, Barrie (2003) [1962]. 1918: The Last Act. Barnsley, South Yorkshire: Pen & Sword Military. ISBN 978-1-4738-3476-7.
  16. Pershing, John J. (2013a) [1931]. My Experiences In The World War. Vol. 1. Blue Ridge Summit, PA: Tab Books. ISBN 978-1-78289-127-7.
  17. Pershing, John J. (2013b) [1931]. My Experiences In The World War. Vol. 2. Blue Ridge Summit, PA: Tab Books. ISBN 978-1-78289-128-4.
  18. Nelson, James C. (2009). The Remains of Company D: A Story of The Great War. New York, NY: St. Martin’s Press. ISBN 978-1-4299-4034-4.
  19. American Battle Monuments Commission (1938). American Armies and Battlefields in Europe. Washington, DC: Center of Military History, U.S. Army. ISBN 978-0-16065-211-8.
  20. Venzon, Anne Cipriano (1995). The United States in the First World War: An Encyclopedia. New York; London: Garland Publishing. ISBN 978-0-81533-353-1.
  21. Bronnen Mei1940