
Anton Dostler (10 mei 1891 – 1 december 1945) was een Duitse legerofficier die diende in zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bekleedde hij verschillende commandoposities, voornamelijk in Italië. Zijn loopbaan eindigde met een executie na een proces wegens oorlogsmisdaden. Hij speelde een centrale rol in de executie van vijftien Amerikaanse krijgsgevangenen in maart 1944, wat leidde tot een van de eerste geallieerde processen voor oorlogsmisdaden.
Inhouds opgave
Vroege Militaire Loopbaan
Dostler trad in 1910 toe tot het Duitse leger. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij als junior officier. In de jaren tussen de wereldoorlogen bleef hij actief in het leger, waarbij hij ervaring opdeed in operationeel en strategisch bevel. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 was Dostler stafchef van het 7e Leger. Van 1941 tot 1944 kreeg hij verschillende commandoposities, waaronder bevelhebber van de 57e en 163e Infanteriedivisies. Zijn laatste belangrijke functie was die van commandant van het 75e Legerkorps in Italië, een gebied dat strategisch belangrijk was voor de verdediging van de Duitse posities op het schiereiland.
De Executie van Amerikaanse Soldaten
Achtergrond: Operatie Ginny II
De gebeurtenissen die tot Dostlers executie leidden, vonden plaats tijdens Operatie Ginny II in maart 1944. Vijftien Amerikaanse soldaten, gekleed in volledige militaire uniformen, landden op 22 maart 1944 aan de Italiaanse kust nabij La Spezia. Hun missie was het saboteren van een spoortunnel bij Framura, een belangrijk knooppunt op de spoorlijn tussen La Spezia en Genua.
Twee dagen na hun landing werden ze gevangengenomen door Italiaanse fascistische soldaten en Duitse troepen. De Amerikanen werden overgebracht naar La Spezia, waar ze werden ondervraagd door de Duitse militaire inlichtingendienst. Een van de officieren onthulde de aard van de missie, wat resulteerde in verdere rapportages naar Dostlers hoofdkwartier.
Het Bevel voor Executie
Na ontvangst van de informatie over de gevangengenomen commando’s nam Dostler contact op met veldmaarschalk Albert Kesselring, de opperbevelhebber van de Duitse troepen in Italië. Kesselring gaf bevel tot executie op basis van Hitlers “Kommandobefehl” uit 1942, dat de onmiddellijke executie van gevangen commando’s voorschreef zonder rechtspraak. Dit bevel was een schending van de Conventie van Genève uit 1929, die de rechten van krijgsgevangenen beschermde.
Hoewel kolonel Kurt Almers,, bevelhebber van de 135e (Fortress) Brigade, bezwaar maakte tegen de executie, bleef Dostler het bevel bevestigen. Hij stuurde verschillende telegrammen waarin hij aandrong op de onmiddellijke uitvoering van de opdracht. Op 26 maart 1944 werden de vijftien Amerikaanse soldaten geëxecuteerd bij Punta Bianca en in een massagraf begraven.
De Gevolgen: Proces en Veroordeling
Dostler werd na de oorlog door Amerikaanse troepen gevangen genomen. Toen het lot van de Amerikaanse commando’s werd ontdekt, werd hij op 8 mei 1945 aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden. Het proces vond plaats op 8 oktober 1945 in het Koninklijk Paleis van Caserta. Dostler verdedigde zich door te stellen dat hij slechts bevelen had doorgegeven van hogerhand. Hij beriep zich op het principe van “Befehl ist Befehl” (bevel is bevel).
De militaire commissie verwierp zijn verdediging en oordeelde dat de executie van de gevangengenomen commando’s in strijd was met de internationale oorlogsrechtelijke bepalingen, met name de Conventie van Genève. Het tribunaal concludeerde dat Dostler persoonlijk verantwoordelijk was voor het uitvoeren van een onrechtmatig bevel.
uridische Achtergrond van het Proces
Het proces tegen Anton Dostler wordt beschouwd als een belangrijk moment in de ontwikkeling van het internationaal recht. Het stelde een precedent dat later werd vastgelegd in de Neurenbergse Principes, specifiek in Principe IV, dat stelt dat het volgen van superieure bevelen geen vrijwaring biedt tegen vervolging voor oorlogsmisdaden. De verdediging van Dostler, gebaseerd op het idee dat hij slechts bevelen van Kesselring uitvoerde, werd afgewezen op basis van het argument dat bevelen die in strijd zijn met het oorlogsrecht niet gevolgd mogen worden.
De uitspraak verwees naar de artikelen van de Haagse Conventie van 1907 en de Conventie van Genève van 1929. Volgens deze verdragen is het verboden om krijgsgevangenen zonder proces te executeren. Aangezien de Amerikaanse commando’s volledig herkenbaar waren als soldaten van een vijandelijke mogendheid en niet opereerden in vermomming of burgerkleding, hadden ze als krijgsgevangenen behandeld moeten worden.
De Uitvoering van het Doodvonnis
Na zijn veroordeling werd Dostler op 1 december 1945 geëxecuteerd door een vuurpeloton in Aversa, Italië. De executie vond plaats om 08:00 uur en werd gedocumenteerd met zowel foto’s als filmbeelden. Zijn lichaam werd na de executie overgebracht naar een legertruck en begraven op de Duitse militaire begraafplaats in Pomezia.
De keuze voor executie door een vuurpeloton was opmerkelijk, aangezien de meeste nazi-oorlogsmisdadigers door ophanging werden geëxecuteerd. Naast Dostler was Curt Bruns de enige andere Duitse officier die door een vuurpeloton werd geëxecuteerd door de Amerikanen.
Gevolgen voor het Internationaal Recht
Het proces tegen Dostler markeerde de eerste keer dat de Verenigde Staten een oorlogstribunaal organiseerden voor een Duitse officier na de Tweede Wereldoorlog. De zaak benadrukte de persoonlijke verantwoordelijkheid van militairen en commandanten voor hun daden tijdens een conflict. Dit principe werd later verder uitgewerkt tijdens de processen van Neurenberg en beïnvloedde de formulering van internationale verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948.
Een belangrijk juridisch principe dat uit dit proces voortkwam, is dat bevelen van superieuren alleen opgevolgd mogen worden als ze niet in strijd zijn met het internationale recht. Dit heeft geleid tot verdere ontwikkelingen in de militaire doctrines van veel landen, waarbij training in de naleving van het oorlogsrecht een vast onderdeel werd.
Conclusie
Anton Dostlers proces illustreert hoe oorlogsmisdaden werden aangepakt in de directe nasleep van de Tweede Wereldoorlog. De zaak leverde belangrijke juridische inzichten op die de basis vormden voor de verdere ontwikkeling van het internationaal recht. Door de veroordeling van Dostler werd duidelijk dat bevelen van hogerhand geen vrijgeleide bieden voor het plegen van misdaden. De executie van de Amerikaanse soldaten blijft een voorbeeld van de complexiteit van morele en juridische verantwoordelijkheden tijdens gewapende conflicten.
Bronnen
- Afbeelding:
- Brennan, J. G.; Green, L. C. (1997). “The Case of General Dostler”. Naval War College Review. 50 (4): 115–117. ISSN 0028-1484. JSTOR 44638781.
- Annemieke Van Verseveld (2012). Mistake of Law: Excusing Perpetrators of International Crimes. T.M.C. Asser Press. p. 106. ISBN 978-90-6704-867-5.
- Wilbur Redington Miller (2012). The Social History of Crime and Punishment in America: An Encyclopedia. SAGE Publications. p. 186. ISBN 978-0-7618-6137-9.
- David Churchman (2013). Why We Fight: The Origins, Nature, and Management of Human Conflict. University Press of America. p. 186. ISBN 978-0-7618-6137-9.
- Bronnen Mei1940