Anglo-Duitse vlootverdrag 1935: Duitse maritieme herbewapening

Het Anglo-Duitse vlootverdrag (1935)
Het Anglo-Duitse vlootverdrag (1935) stond Duitsland toe een marine op te bouwen tot 35% van de Britse tonnage.

Het Anglo-Duitse vlootverdrag, ondertekend op 18 juni 1935, was een bilaterale overeenkomst tussen nazi-Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, die Duitsland toestond zijn marine aanzienlijk uit te breiden, ondanks de beperkingen die waren opgelegd door het Verdrag van Versailles na de Eerste Wereldoorlog. Het verdrag stelde Duitsland in staat om een vloot op te bouwen tot 35% van de totale tonnage van de Britse Royal Navy, wat betekende dat Duitsland opnieuw een aanzienlijke zeemacht kon opbouwen.

Het verdrag werd gepresenteerd als een poging om de herbewapening van Duitsland binnen zekere perken te houden, terwijl het tegelijkertijd de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen probeerde te verbeteren. In dit eerste deel bespreken we de historische context en de achtergrond van het verdrag.

Achtergrond: De gevolgen van het Verdrag van Versailles

Na de Eerste Wereldoorlog legde het Verdrag van Versailles (1919) zware beperkingen op aan de Duitse krijgsmacht, inclusief de marine. Duitsland mocht slechts een zeer beperkte marine behouden, met geen slagschepen boven de 10.000 ton, geen onderzeeërs, en een maximum aantal van 15.000 marinepersoneelsleden. Dit was bedoeld om ervoor te zorgen dat Duitsland nooit meer een bedreiging zou vormen voor de maritieme mogendheden, vooral het Verenigd Koninkrijk.

De beperkingen op de marine werden echter steeds meer gezien als oneerlijk en vernederend door het nieuwe nazi-regime onder Adolf Hitler, dat aan de macht kwam in 1933. Vanaf dat moment begon Duitsland openlijk de bepalingen van het Verdrag van Versailles te schenden, vooral op het gebied van herbewapening. Hoewel Duitsland begon met de heropbouw van zijn leger en luchtmacht, was de wederopbouw van de marine een gevoeliger kwestie, vooral voor het Verenigd Koninkrijk, dat een sterke maritieme suprematie nastreefde.

Onderhandelingen tussen Duitsland en het Verenigd Koninkrijk

De onderhandelingen die leidden tot het Anglo-Duitse vlootverdrag begonnen in het geheim in 1934, toen Duitsland interesse toonde in het herzien van de beperkingen op zijn marine. De Britse regering, geleid door premier Stanley Baldwin en minister van Buitenlandse Zaken Sir John Simon, stond open voor onderhandelingen. Ze zagen het verdrag als een manier om de onvermijdelijke herbewapening van Duitsland te reguleren en tegelijkertijd de betrekkingen tussen beide landen te stabiliseren.

Voor het Verenigd Koninkrijk was de herbewapening van Duitsland onvermijdelijk, en het vlootverdrag werd gezien als een diplomatiek succes om de Duitse herbewapening binnen beheersbare grenzen te houden. Voor Duitsland, onder leiding van Adolf Hitler, was het verdrag een belangrijke diplomatieke overwinning, aangezien het de internationale legitimiteit van hun herbewapeningsprogramma versterkte.

De bepalingen van het Anglo-Duitse vlootverdrag

De 35%-regel

Het belangrijkste kenmerk van het Anglo-Duitse vlootverdrag was de bepaling dat Duitsland zijn vloot mocht uitbreiden tot 35% van de tonnage van de Britse Royal Navy. Dit was een aanzienlijke versoepeling van de beperkingen die door het Verdrag van Versailles waren opgelegd. De 35%-regel betekende dat Duitsland een relatief grote marine mocht bouwen in vergelijking met andere Europese naties, wat hen in staat stelde om veel grotere schepen te bouwen dan voorheen was toegestaan. Dit percentage was van toepassing op alle soorten oppervlakteschepen, inclusief slagschepen, kruisers en torpedobootjagers.

Hoewel Duitsland een relatief kleinere marine mocht hebben dan het Verenigd Koninkrijk, zorgde deze bepaling ervoor dat Duitsland, ondanks zijn beperkingen, een significante zeemacht kon opbouwen. In theorie zou dit de machtsverhoudingen op zee beheersbaar houden voor het Verenigd Koninkrijk, terwijl het Duitsland in staat stelde zich opnieuw als maritieme macht te positioneren.

Onderzeeërs: Een uitzondering

Een ander belangrijk aspect van het verdrag was de uitzondering die werd gemaakt voor onderzeeërs. Hoewel het oorspronkelijke verdrag Duitsland slechts toestond om 35% van de Britse onderzeeërtonnage te bereiken, was er een clausule die Duitsland toestond om dit percentage te verhogen tot 45% als de strategische situatie dat vereiste. Bovendien werd Duitsland in bepaalde gevallen toegestaan om zelfs verder te gaan dan deze limiet, op voorwaarde dat ze het Verenigd Koninkrijk hiervan op de hoogte stelden.

Dit onderdeel van het verdrag was bijzonder gevoelig omdat onderzeeërs een cruciale rol hadden gespeeld tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het Verenigd Koninkrijk had tijdens die oorlog zwaar geleden onder de onbeperkte onderzeebootoorlogvoering van Duitsland. Toch accepteerde de Britse regering deze voorwaarden, in de hoop dat het verdrag de maritieme ambities van Duitsland zou beteugelen.

Beperkingen en controlemechanismen

Hoewel het verdrag Duitsland aanzienlijk meer vrijheid gaf bij de opbouw van zijn marine, bevatte het ook beperkingen en controlemechanismen. Duitsland moest bijvoorbeeld de tonnage van elk nieuw schip melden aan het Verenigd Koninkrijk, zodat de totale tonnage binnen de afgesproken limieten bleef. Dit mechanisme was bedoeld om vertrouwen op te bouwen en te zorgen voor transparantie tussen beide landen.

Ondanks deze controlemechanismen werd al snel duidelijk dat Duitsland zijn herbewapeningsprogramma op andere terreinen verder uitbreidde, zonder volledig open kaart te spelen. Dit was een vroeg teken van de zwakheden van het verdrag.

Internationale reacties en impact van het Anglo-Duitse vlootverdrag

Reacties van andere landen

Het Anglo-Duitse vlootverdrag leidde tot verschillende internationale reacties. Terwijl het Verenigd Koninkrijk het als een diplomatiek succes presenteerde, zorgde het in andere landen, met name Frankrijk en Italië, voor grote bezorgdheid. Frankrijk, dat historisch gezien altijd met argwaan naar de Duitse herbewapening had gekeken, was verontrust over de toenemende militaire kracht van Duitsland, vooral op zee. Frankrijk zag het verdrag als een unilaterale stap van het Verenigd Koninkrijk, zonder rekening te houden met de bredere Europese veiligheid. Dit verzwakte de relatie tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en creëerde een gevoel van wantrouwen binnen de alliantie.

Italië, onder leiding van Benito Mussolini, was ook niet tevreden met het verdrag. Hoewel Italië in eerste instantie neutraal bleef, maakte het de maritieme verhoudingen in Europa complexer. Het Anglo-Duitse vlootverdrag zette druk op Italië om zijn eigen vloot op te bouwen en zijn positie in de Middellandse Zee te versterken.

In Japan leidde het verdrag tot een grotere mate van achterdocht. Japan had al onenigheid met het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten over de beperkingen opgelegd door het Verdrag van Washington (1922) en het Londens Vlootverdrag (1930). Het feit dat Duitsland nu meer vrijheid kreeg voor herbewapening, terwijl Japan aan strikte limieten was gebonden, vergrootte de spanningen in Azië en zette aan tot verdere militaire expansie.

Gevolgen voor internationale verdragen

Het Anglo-Duitse vlootverdrag had grote implicaties voor andere internationale verdragen. Het ondermijnde het Verdrag van Versailles, dat Duitsland had beperkt tot een minimale marine, en het zette druk op andere wapenbeperkingsverdragen zoals het Londens Vlootverdrag van 1930. Door Duitsland toe te staan zijn vloot uit te breiden, ondermijnde het verdrag het principe van collectieve internationale overeenkomsten en gaf het een signaal af dat bilaterale deals boven multilaterale verdragen konden worden gesteld.

Het verdrag gaf Adolf Hitler een diplomatieke overwinning en versterkte zijn positie in Europa. Door te onderhandelen met het Verenigd Koninkrijk, kreeg Duitsland internationale erkenning voor zijn herbewapeningsprogramma. Dit gaf Duitsland meer vertrouwen om zijn militaire expansie voort te zetten, zowel op zee als op land, wat uiteindelijk leidde tot de destabilisatie van Europa in de late jaren dertig.

De reactie binnen het Verenigd Koninkrijk

Binnen het Verenigd Koninkrijk was de reactie gemengd. Hoewel de regering het verdrag beschouwde als een manier om de maritieme opbouw van Duitsland te beheersen en oorlog te voorkomen, waren er critici die waarschuwden dat het verdrag Duitsland in feite meer vrijheid gaf dan gewenst. Deze critici, waaronder Winston Churchill, betoogden dat het verdrag te veel concessies deed aan Duitsland en dat het Verenigd Koninkrijk daarmee zijn veiligheidspositie ondermijnde. Churchill zag de herbewapening van Duitsland als een bedreiging voor de vrede in Europa en pleitte voor een hardere houding tegen de nazi-regering.

Het einde van het Anglo-Duitse vlootverdrag en de weg naar oorlog

De opzegging van het verdrag door Duitsland

Het Anglo-Duitse vlootverdrag, hoewel bedoeld als een stabiliserende factor in de internationale betrekkingen, overleefde de groeiende spanningen in Europa niet. Adolf Hitler had het verdrag aanvankelijk gebruikt om tijd te winnen voor de herbewapening van Duitsland en om diplomatieke erkenning te krijgen voor zijn regime. Maar naarmate Duitsland steeds agressiever werd in zijn buitenlandse politiek, raakte het verdrag snel achterhaald.

Op 28 april 1939, minder dan vier jaar na de ondertekening, kondigde Hitler in een toespraak aan dat Duitsland het Anglo-Duitse vlootverdrag zou opzeggen. Dit gebeurde in de context van de toenemende spanningen in Europa, vooral na de Duitse annexatie van Oostenrijk en het Sudetenland in Tsjecho-Slowakije. De opzegging van het verdrag was een duidelijk signaal dat Duitsland zich niet langer wilde houden aan internationale beperkingen en vrijuit zijn militaire ambities wilde nastreven.

De weg naar de Tweede Wereldoorlog

De opzegging van het Anglo-Duitse vlootverdrag markeerde een verdere stap in de escalatie die uiteindelijk leidde tot de Tweede Wereldoorlog. Zonder gebonden te zijn aan de maritieme beperkingen, begon Duitsland met de versnelde opbouw van zijn marine, waaronder de bouw van grote slagschepen zoals de Bismarck en Tirpitz. Deze schepen symboliseerden de maritieme heropleving van Duitsland en waren bedoeld om de dominantie van het Verenigd Koninkrijk op zee te bedreigen.

Hoewel het verdrag aanvankelijk bedoeld was om vrede en stabiliteit te bevorderen, bleek het een tijdelijke oplossing die niet in staat was de agressieve ambities van nazi-Duitsland in te dammen. Het Verenigd Koninkrijk, dat aanvankelijk hoopte op een vreedzame regeling, moest zich voorbereiden op een nieuwe oorlog, waarbij de maritieme rivaliteit tussen beide naties een belangrijke rol zou spelen.

Conclusie

Het Anglo-Duitse vlootverdrag van 1935 was een diplomatiek experiment dat slechts kort succes had. Het verdrag bood Duitsland de mogelijkheid om zijn marine opnieuw op te bouwen binnen afgesproken grenzen, terwijl het Verenigd Koninkrijk hoopte de Duitse herbewapening te beheersen en de vrede te bewaren. Hoewel het verdrag aanvankelijk als een overwinning voor beide partijen werd gezien, ondermijnde het uiteindelijk de bestaande internationale verdragen en gaf het Adolf Hitler de diplomatieke ruimte om zijn agressieve plannen voort te zetten.

De opzegging van het verdrag in 1939 toonde aan dat bilaterale verdragen niet voldoende waren om de expansiedrang van nazi-Duitsland te beperken. Het verdrag droeg onbedoeld bij aan de groeiende militaire kracht van Duitsland en was een van de vele mislukkingen in de pogingen om een nieuwe wereldoorlog te voorkomen.

Bronnen en meer informatie

  1. Taylor, A.J.P. The Origins of the Second World War. Penguin Books, 1961.
  2. Weinberg, Gerhard L. A World at Arms: A Global History of World War II. Cambridge University Press, 1994.
  3. Sondhaus, Lawrence. Naval Warfare, 1815–1914. Routledge, 2001.
  4. Treaty between the United Kingdom and Germany regarding the limitation of naval armament, 18 juni 1935.