AMR 35 Renault: Franse lichte tank in WOII en ontwikkeling

Char légers AMR 35 met een 13,2 mm Hotchkiss mitrailleur, 4e regiment dragons portés, uit Amerikaanse propagandafilm uit 1943.
AMR 35 tanks met Hotchkiss mitrailleur in een scène uit de Amerikaanse propagandafilm Divide and Conquer van 1943.

De Automitrailleuse de Reconnaissance Renault Modèle 35 Type ZT (AMR 35), ook bekend als de Renault ZT, was een Franse lichte tank ontwikkeld in de jaren tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Ondanks de naam, die suggereert dat het een verkenningsvoertuig was, werd de AMR 35 voornamelijk gebruikt als een licht gepantserd gevechtsvoertuig. Het diende als ondersteuningstank voor de gemotoriseerde infanterie en beschikte slechts zelden over radio’s, wat het gebruik als verkenningsvoertuig beperkte.

Ontwikkeling van de AMR 35

Verbeteringen ten opzichte van de AMR 33

Het AMR 35-project begon in 1933 als een verbetering van het eerdere AMR 33-model. De belangrijkste verandering was de verplaatsing van de motor van de voorkant naar de achterkant van het voertuig. In 1934 werd een verbeterde ophanging toegevoegd, wat leidde tot de keuze om het AMR 33-model te vervangen door de AMR 35 in de productie. Tussen 1934 en 1936 werden drie orders geplaatst voor in totaal 200 voertuigen in verschillende varianten, waaronder machinegeweertanks, tankjagers en commandotanks.

Problemen tijdens de productie

De productie van de AMR 35 verliep allesbehalve soepel. Door zowel technische als financiële problemen werden de eerste voertuigen pas in 1936 geleverd. Ondanks zijn indrukwekkende snelheid, die het tot een van de snelste tanks van die tijd maakte, bleek de AMR 35 mechanisch onbetrouwbaar. De hoge snelheid zorgde voor overbelasting van de mechanische onderdelen, wat leidde tot frequente storingen. In 1937 werd besloten om geen nieuwe orders te plaatsen, en de productie van sommige varianten liep door tot 1940, zelfs toen de val van Frankrijk al een feit was.

Technische beschrijving

Ontwerp en bewapening

De AMR 35 was 3,84 meter lang, 1,76 meter breed en 1,88 meter hoog, met een totaal gewicht van 6,5 ton. De bepantsering varieerde van 6 mm aan de boven- en onderkant tot 13 mm op verticale platen. Het voertuig werd aangedreven door een Renault 447 22 CV viercilinder benzinemotor, die een topsnelheid van 55 tot 60 km/u mogelijk maakte, wat uitzonderlijk snel was voor tanks in die tijd.

De AMR 35 was uitgerust met verschillende soorten bewapening, afhankelijk van de versie. De standaardversies waren bewapend met een 7,5 mm machinegeweer of een zwaarder 13,2 mm Hotchkiss Mle 1930 machinegeweer. Sommige varianten, zoals de ZT 2 en ZT 3, waren uitgerust met een 25 mm antitankkanon. De voertuigen waren bedoeld voor directe vuursteun aan infanterie-eenheden, maar hun bewapening was niet krachtig genoeg om effectief op te treden tegen zwaarder gepantserde vijandelijke tanks.

Ophanging en mobiliteit

Een van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van het AMR 33-model was de nieuwe ophanging. De AMR 35 gebruikte vier wielen per kant, waarvan twee in het midden waren samengevoegd in een centrale bogie. Dit ontwerp maakte gebruik van een innovatief rubberen blokophangingssysteem, dat betrouwbaarder was dan de oudere oliegeveerde systemen. Dit verbeterde de prestaties van het voertuig bij terreinmanoeuvres, hoewel de betrouwbaarheid van andere mechanische onderdelen, zoals het differentieel, een groot probleem bleef.

Operationeel gebruik tijdens de Tweede Wereldoorlog

Deelname aan de Slag om Frankrijk

Tijdens de Slag om Frankrijk in 1940 werden de AMR 35’s ingezet bij pantser- en gemotoriseerde divisies van het Franse leger. Ondanks hun snelheid en mobiliteit, waren de meeste AMR 35’s verloren in de eerste weken van de strijd. De lichte bepantsering en beperkte bewapening maakten de voertuigen kwetsbaar voor de krachtigere Duitse tanks en antitankwapens. Een aantal voertuigen werd door de Duitsers buitgemaakt en hergebruikt tijdens de rest van de oorlog.

Mechanische problemen

Een groot probleem voor de AMR 35 tijdens de oorlog was de mechanische onbetrouwbaarheid. Door de hoge snelheid en het relatief lichte chassis werden verschillende mechanische onderdelen zwaar belast, met als gevolg frequente defecten aan onder andere de versnellingsbakken en differentiëlen. Van de 43 voertuigen die in dienst waren bij het Franse leger in oktober 1937, moesten er zes opnieuw worden uitgerust met nieuwe differentiëlen, die al meerdere keren waren vervangen.

Varianten en projecten

Zwaardere bewapening

Omdat het standaard 7,5 mm machinegeweer van de AMR 35 niet effectief genoeg was tegen vijandelijke pantservoertuigen, werden er verschillende pogingen ondernomen om de voertuigen zwaarder te bewapenen. De Renault ZT 2 werd uitgerust met een 25 mm antitankkanon, terwijl de Renault ZT 3 een zelfrijdend kanon was, ook met een 25 mm kanon. Deze varianten werden voornamelijk ingezet bij verkenningseenheden van gemotoriseerde infanteriedivisies.

Tropische versie: ZT 4

Een van de meer opvallende varianten van de AMR 35 was de ZT 4, ontworpen voor tropische omstandigheden. In totaal werden er 41 van deze voertuigen geproduceerd. De ZT 4 had een verbeterd koelsysteem om beter te kunnen opereren in hete klimaten, zoals die in Franse koloniën. Hoewel er plannen waren om deze voertuigen te gebruiken in gebieden zoals Indo-China, werden slechts een paar eenheden daadwerkelijk operationeel tegen de tijd van de Duitse invasie in 1940.

Radiocommunicatievoertuigen

Daarnaast werden speciale varianten van de AMR 35 ontwikkeld voor radiocommunicatie. De Renault ADF 1 was uitgerust met dubbele radio’s om communicatie tussen tankeenheden en hogere commandoniveaus mogelijk te maken. Er werden ook voertuigen ontwikkeld met uitgebreide radiocapaciteiten voor artillerieobservatie, zoals de Renault YS en de YS 2, die telemetrie- en afstandsmeetsystemen hadden voor artillerie-eenheden.

Gebruik door Duitsland

Na de Franse capitulatie in juni 1940 werden enkele AMR 35-voertuigen door de Duitsers buitgemaakt en in gebruik genomen onder de naam Panzerspähwagen ZT 702 (f). Deze voertuigen werden voornamelijk ingezet voor verkennings- en bezettingstaken in Frankrijk en andere door Duitsland bezette gebieden. Een aantal voertuigen werd aangepast om als mortierdrager te fungeren, uitgerust met een 81 mm zware mortier. Tegen het einde van de oorlog werden enkele van deze voertuigen door de Tsjechische verzetsstrijders in Praag ingezet tijdens de opstand van mei 1945.

Conclusie

De Renault AMR 35 speelde een belangrijke maar tragische rol in de Franse pantserstrijdkrachten tijdens de vroege dagen van de Tweede Wereldoorlog. Ondanks veelbelovende specificaties, zoals zijn snelheid, werd het voertuig geplaagd door mechanische problemen en was het slecht opgewassen tegen de Duitse tanks van die tijd. Zijn licht bewapende en gepantserde ontwerp maakte het kwetsbaar in een moderne oorlog, waardoor het in de eerste weken van de strijd grotendeels werd uitgeschakeld. Toch is de AMR 35 een belangrijk symbool van de Franse pogingen om gepantserde voertuigen te ontwikkelen in een periode van toenemende internationale spanningen.

Bronnen en meer informatie

  1. Mary, Jean-Yves. Hommes et Matériels du 1er Empire au 2e Empire.
  2. Renault-fabrieksarchieven, militaire voertuigdossiers 1930-1940.
  3. Tucker, Spencer C. World War II: A Student Encyclopedia.
  4. Afbeelding: Frank Capra (director), U.S. War Department, Public domain, via Wikimedia Commons
  5. Bronnen Mei1940