Alfred Ernst Christian Alexander Hugenberg (19 juni 1865 – 12 maart 1951) was een prominente Duitse zakenman en politicus. Als een leidende figuur in de nationalistische politiek van Duitsland in de eerste decennia van de twintigste eeuw, werd Hugenberg de belangrijkste mediabaron van het land in de jaren 1920. Hij was de leider van de Deutschnationale Volkspartei (DNVP) en speelde een cruciale rol in het helpen van Adolf Hitler om rijkskanselier van Duitsland te worden in 1933. Hugenberg hoopte aanvankelijk Hitler te kunnen controleren en als zijn instrument te gebruiken, maar dit plan mislukte. Tegen het einde van 1933 was Hugenberg naar de zijlijn geduwd en verloor hij zijn politieke invloed.
Inhouds opgave
Vroege jaren en politieke filosofie
Alfred Hugenberg werd geboren in Hannover als zoon van Carl Hugenberg, een koninklijke Hannoveraanse ambtenaar die later lid werd van de Pruisische Landdag namens de Nationaal-Liberale Partij. Op jonge leeftijd begon hij zijn politieke ideeën te ontwikkelen, beïnvloed door zijn universitaire studies en zijn werk in het organiseren van landbouwverenigingen. Hugenberg beschouwde de onafhankelijke boer of kleine ondernemer als de ideale Duitser en omarmde het sociaal darwinisme. Hij verachtte het communisme, socialisme en vakbonden en stond sceptisch tegenover grootkapitaal en financiën. Hij geloofde dat Duitsland een autoritaire regering nodig had, bij voorkeur een monarchie, en steunde sterk het nationalisme en imperialisme, in de overtuiging dat Duitsland alleen veilig kon zijn als grootmacht.
Hugenbergs politieke ambities werden gevoed door zijn wens om het parlementaire systeem van de Weimarrepubliek omver te werpen, dat hij als zwak en inefficiënt beschouwde. De val van de Hohenzollern-monarchie na de Eerste Wereldoorlog kwam als een enorme schok voor hem, en vanaf dat moment tot de oprichting van de nazi-staat in 1933 richtte hij zich op het ondermijnen van de democratische regering van Duitsland. Hij was van mening dat een terugkeer naar een sterk, autoritair bestuur de enige manier was om de “nationale wederopstanding” te realiseren.
Van zakenman tot mediabaron
Alfred Hugenberg behaalde diploma’s in economie en rechten en begon zijn carrière als medeoprichter van de nationalistische organisatie die later de Pan-Duitse Bond zou worden. Hij werkte in de Pruisische ambtenarij en in het bedrijfsleven voordat hij zich in 1909 bij de Krupp-staalfabrieken aansloot als voorzitter van de raad van bestuur. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Hugenberg een fervent expansionist die wilde dat het Duitse Rijk zou uitbreiden naar het oosten door middel van Duitse nederzettingen. Hij gaf de Joden en socialisten de schuld van de Duitse nederlaag, volgens hem verantwoordelijk voor een vermeende “dolkstoot in de rug” van het Duitse leger.
Na de oorlog verliet Hugenberg Krupp om zich te concentreren op de politiek en het opbouwen van een media-imperium dat hij in 1916 begon met de aankoop van de Scherl-uitgeverij. Dit werd gevolgd door de overname van het persbureau Telegraphen-Union, verschillende kranten en in 1927 een controlerend belang in Universum-Film-AG (Ufa), een belangrijke filmproducent. Zijn mediabedrijven boden stevige en soms dominante concurrentie aan oudere liberale mediabedrijven zoals Ullstein en Mosse, die beide in Joodse handen waren. Hiermee werd Hugenberg een invloedrijke kracht in de Duitse pers, wat hij gebruikte om zijn nationalistische en anti-Weimar agenda te bevorderen.
Politieke opkomst en samenwerking met de nazi’s
In de jaren 1920 werd Alfred Hugenberg een prominente figuur binnen de Deutschnationale Volkspartei (DNVP), een rechtse nationalistische partij die sterk gekant was tegen de Weimarrepubliek. Na de verkiezingen van 1928, waarin de DNVP aanzienlijke verliezen leed, werd Hugenberg gekozen als enige voorzitter van de partij. Onder zijn leiding ging de DNVP een meer radicale richting op, waarbij Hugenberg probeerde de partij om te vormen tot een brede nationalistische beweging die de democratische instellingen van de Weimarrepubliek omver wilde werpen.
Hugenberg geloofde sterk in een autoritaire staat en was vastbesloten om de Weimarrepubliek te beëindigen door middel van wat hij noemde ‘Katastrophenpolitik’ – een strategie die gericht was op het verergeren van politieke en economische instabiliteit om zo de publieke steun voor een autoritaire regering te vergroten. Deze strategie leidde tot spanningen binnen de DNVP en uiteindelijk tot een scheuring, waarbij gematigder leden de partij verlieten om de Conservatieve Volkspartij (KVP) te vormen.
Samenwerking met Adolf Hitler en de NSDAP
In zijn poging om de Weimarrepubliek te ondermijnen, zag Hugenberg een potentiële bondgenoot in Adolf Hitler en de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Ondanks aanvankelijke bedenkingen over Hitlers extremisme, besloot Hugenberg in 1929 samen te werken met de nazi’s om gezamenlijk het Young Plan, een regeling voor de herstelbetalingen van Duitsland na de Eerste Wereldoorlog, te verwerpen. Deze samenwerking resulteerde in de vorming van het zogenaamde Harzburger Front in 1931, een coalitie van rechtse partijen en organisaties, waaronder de NSDAP en de paramilitaire groepering Der Stahlhelm.
Hugenberg dacht dat hij de nazi’s kon gebruiken om zijn eigen politieke agenda te bevorderen en dat hij Hitler zou kunnen controleren door zijn eigen mediabedrijf in te zetten om de publieke opinie te beïnvloeden. Zijn kranten en nieuwsbureaus ondersteunden actief de campagne tegen het Young Plan, waarbij ze opriepen tot een herziening van het Verdrag van Versailles en een eind aan de “financiële slavernij” van Duitsland.
De mislukking van Hugenbergs strategie
Hoewel Hugenberg hoopte dat zijn samenwerking met de NSDAP zijn politieke positie zou versterken, gebeurde het tegenovergestelde. Hitler en de nazi’s profiteerden veel meer van de samenwerking dan de DNVP. Door gebruik te maken van de publiciteit en middelen van Hugenberg, slaagden de nazi’s erin om hun populariteit onder de Duitse bevolking aanzienlijk te vergroten. Hitler gebruikte de mogelijkheid om zijn boodschap over te brengen aan een breder publiek en wist meer kiezers aan zich te binden, vooral na de verkiezingen van 1930, waarin de NSDAP haar aantal zetels in de Reichstag dramatisch zag toenemen van 12 naar 107.
Hugenbergs pogingen om Hitler te controleren faalden uiteindelijk. Tegen het begin van 1933 besefte Hugenberg dat zijn strategie om de nazi’s te gebruiken als een middel om de Weimarrepubliek omver te werpen niet alleen had gefaald, maar dat hij ook de opkomst van Hitler en de NSDAP had vergemakkelijkt. Ondanks zijn groeiende bezorgdheid over Hitlers doelstellingen, stemde Hugenberg ermee in om als minister van Economische Zaken en Landbouw in de eerste regering van Hitler te dienen in de hoop enige controle te behouden over het beleid van de nieuwe regering.
Lid van Hitlers kabinet en val uit de macht
Toen Adolf Hitler op 30 januari 1933 werd benoemd tot rijkskanselier van Duitsland, stemde Alfred Hugenberg ermee in om toe te treden tot Hitlers kabinet als minister van Economische Zaken en minister van Voedsel en Landbouw. Hij zag dit als een kans om zijn lang gekoesterde doelen te verwezenlijken en dacht dat hij een rol zou kunnen spelen in de richting van het nieuwe regime. Hugenberg werd echter al snel duidelijk dat hij weinig controle had binnen de regering en dat de nazi’s snel hun greep op de macht verstevigden.
Hoewel hij in eerste instantie probeerde zijn invloed uit te oefenen, met name door te pleiten voor een protectionistische en autarkische economische politiek, werd Hugenberg overschaduwd door Hitler en andere nazi-leiders die vastberaden waren om hun eigen radicale agenda uit te voeren. Een van Hugenbergs eerste initiatieven als minister was het voorstellen van een moratorium op executies en het opheffen van enkele schulden om de landbouwsector te stimuleren. Deze maatregelen waren echter niet effectief genoeg om zijn positie te versterken. Bovendien ondermijnde zijn beleid om margarineproductie te beperken ten gunste van de zuivelindustrie zijn populariteit buiten de landbouwgemeenschap.
De ondergang van Hugenbergs politieke carrière
Al snel werd duidelijk dat Hugenbergs positie binnen het kabinet wankelde. Hitler en zijn vertrouwelingen begonnen steeds meer controle te krijgen over het staatsapparaat, en Hugenbergs autoriteit werd steeds verder uitgehold. De politieke dynamiek in Duitsland veranderde snel; de nazi’s creëerden een politiek klimaat waarin loyaliteit aan Hitler en de nazi-ideologie belangrijker was dan het vertegenwoordigen van specifieke belangen, zoals die van de industriële of agrarische sector.
Een kritieke gebeurtenis in de verdere marginalisering van Hugenberg was de brand in de Reichstag op 27 februari 1933, wat leidde tot de Reichstag-brandverordening, een decreet dat burgerlijke vrijheden opschortte en de nazi-regering uitgebreide bevoegdheden gaf om politieke tegenstanders te onderdrukken. Hugenberg stemde voor deze verordening, wat zijn gebrek aan autonomie en invloed in de regering benadrukte.
Toen de nazi-regering haar grip op Duitsland verder verstevigde, probeerde Hugenberg zijn macht te behouden door zich aan te passen aan de nieuwe machtsstructuren. Hij bleef hopen dat hij een rol van betekenis kon spelen in de economische besluitvorming, maar zijn opvattingen over economische autarkie en protectionisme botsten met de bredere, meer expansionistische doelen van het nazi-regime. De situatie escaleerde verder tijdens de Wereld Economische Conferentie in Londen in juni 1933, waar Hugenberg een toespraak hield die pleitte voor Duitse koloniale expansie in Afrika en Oost-Europa. Zijn opmerkingen leidden tot internationale verontwaardiging en benadrukten opnieuw zijn slechte oordeel en gebrek aan diplomatieke finesse.
Verwijdering uit de regering
De spanningen binnen het kabinet en Hugenbergs onvermogen om effectief samen te werken met de andere ministers, inclusief die van zijn eigen partij, leidden tot zijn gedwongen ontslag uit het kabinet in juni 1933. Zijn positie werd steeds onhoudbaarder, vooral toen hij werd ondermijnd door zowel de nazi’s als andere conservatieven in de regering. In een poging om zijn falende politieke carrière te redden, ging Hugenberg akkoord met een overeenkomst die leidde tot de ontbinding van de DNVP in ruil voor een belofte van Hitler om partijleden en ambtenaren die gevangengenomen waren vrij te laten.
Na zijn ontslag uit het kabinet bleef Hugenberg tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 zonder enige politieke macht in de marge. Hoewel hij formeel zijn zetel in de Rijksdag behield als ‘gastlid’, had hij geen enkele invloed in de regering, die volledig werd gedomineerd door de nazi’s. Hugenbergs carrière eindigde in politieke isolatie, en hij werd een symbool van de mislukking van de conservatieve elite om de opkomst van het nazisme te controleren of te weerstaan.
De nasleep van Hugenbergs politieke carrière
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945, werd Alfred Hugenberg door de geallieerden als een collaborateur van het nazi-regime beschouwd. In 1946 werd hij door de Britten geïnterneerd en onderworpen aan het denazificatieproces, een programma gericht op het zuiveren van de Duitse samenleving van nazi-invloeden en het herstellen van democratische waarden. Tijdens dit proces werd Hugenberg aanvankelijk als een belangrijke aanhanger van het nazisme gezien vanwege zijn rol in de opkomst van Hitler en zijn betrokkenheid bij het nazi-kabinet.
Echter, na een grondig onderzoek, waarin werd vastgesteld dat Hugenberg vanaf 1933 weinig politieke invloed had en meer werd gebruikt door de nazi’s dan dat hij actief hun beleid ondersteunde, werd hij in 1951 geclassificeerd als “ontlast” (entlastet). Dit betekende dat hij niet langer werd gezien als iemand die schuld had aan oorlogsmisdaden of de wreedheden van het nazi-regime. Dit oordeel markeerde het officiële einde van zijn politieke carrière.
Conclusie
Alfred Hugenberg blijft een controversiële figuur in de Duitse geschiedenis. Zijn pogingen om de Weimarrepubliek omver te werpen en zijn samenwerking met de nazi’s dragen bij aan een complex beeld van een man die diep geworteld was in een conservatieve, nationalistische ideologie en die probeerde zijn visie op Duitsland te realiseren door het land in een autoritaire richting te sturen. Hugenberg onderschatte echter de kracht en de vastberadenheid van Adolf Hitler en de nazi’s, wat leidde tot zijn eigen politieke ondergang en de versterking van een regime dat hij dacht te kunnen beheersen.
Zijn verhaal is een belangrijke les in hoe politieke berekeningen en allianties kunnen mislukken, vooral wanneer men de aard van zijn partners verkeerd inschat. De erfenis van Hugenberg dient als een waarschuwing voor de gevaren van extremisme en de gevaren van het onderschatten van de macht van radicale ideologieën.
Bronnen en meer informatie
- “Alfred Hugenberg”. Wikipedia. Beschikbaar op: https://nl.wikipedia.org/wiki/Alfred_Hugenberg.
- Evans, Richard J. The Coming of the Third Reich. Penguin, 2003.
- Turner, Henry Ashby. German Big Business and the Rise of Hitler. Oxford University Press, 1985.
- Orlow, Dietrich. The History of the Nazi Party: 1919-1933. University of Pittsburgh Press, 1969.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Bundesarchiv, Bild 183-L17092 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons